De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

BEWEGEN & MENTALE GEZONDHEID

Verwante presentaties


Presentatie over: "BEWEGEN & MENTALE GEZONDHEID"— Transcript van de presentatie:

1 BEWEGEN & MENTALE GEZONDHEID
HBO Vitaliteitsmanagement en Toerisme Vak Sport & Bewegen: BEWEGEN & MENTALE GEZONDHEID 23 april 2013

2 Even VOORSTELLEN: Irene van de Giessen
Ervaringsdeskundige op de PAAZ van het ADRZ Freelance Ervaringsdeskundige Molemann Mental Health ZZP Convalescent Talent

3 Ik Gezond Ziek

4 Goed, bewegen en mentale gezondheid…
Goed, bewegen en mentale gezondheid….. Ik ga jullie meenemen op een reis waarin het nu van fysieke activiteiten voor de geestelijke gezondheid hopelijk een stukje helderder wordt. De GGZ waar praten we over? GGZ beperkt inzicht in hoe psychische aandoeningen ontstaan

5 In het verlengde daarvan is er beperkt inzicht over de beste handeling van die aandoeningen

6 ‘Genezing’ is toekomstmuziek, tenzij diagnose uit de DSM V
Wel: Vroegtijdig behandelen en zo goed mogelijk begeleiden Behandeling door medicatie en psychosociale behandeling (psychotherapie, psycho-educatue) Hoogwaardige en daarom altijd heel dure diagnostische apparatuur ontbreekt (19de eeuw nadrukkelijk wel) Eerste generatie psychofarmaca na de tweede wereldoorlog Veel verbeterd door toepassing van psychosociale behandelwijzen

7 Het nut van bewegen Het thema bewegen staat sterk in de belangstelling van de nationale overheid. De achtergrond hiervan is de sedentaire levenswijze van de moderne mens. Deze levenswijze wordt in verband gebracht met het ontstaan of het verergeren van een groot aantal chronische aandoeningen. Inactiviteit verkort de levensduur, vermindert de kwaliteit van leven en beperkt de functionele onafhankelijkheid op latere leeftijd. Gezondheidsklachten die aan fysieke inactiviteit gerelateerd zijn, betreffen de verhoging van het risico van, cardiovasculaire aandoeningen, obesitas, diabetes type 2, osteoporose, kanker en psychische stoornissen. Het spreekt voor zich dat hier hoge economische kosten mee gemoeid zijn. Tot nog toe is de aandacht voor dit onderwerp vanuit de GGZ matig geweest. Een en ander lijkt echter te veranderen. In Nederland is er weinig literatuur beschikbaar over het belang van bewegen in de GGZ en inzicht in de praktische mogelijkheden om het thema te integreren in de verschillende functies en taken van de gezondheidszorg. Op grond van de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek kunnen we vaststellen dat fysieke activiteit niet alleen gunstig is voor de preventie van tientallen chronische somatische aandoeningen, maar ook effectief is voor de behandeling van psychische stoornissen.

8 Chronische gezondheids-
aandoeningen en leefstijl:

9 Sommige groepen mensen lopen een extra risico:
De kans op een psychische aandoening neemt toe wanneer iemand langdurig te maken heeft met dagelijkse stress, maar ook is er een opmerkelijke relatie met de mate waarin iemand voldoende beweegt.

10 GEBREK aan FYSIEKE activiteit en CHRONISCHE gezondheidsaandoeningen:

11 Fysieke activiteit (gemixt model voor motivatie):
Motivationele op alternatief gedrag gerichte interventies Beleid gezondheidszorg Fysieke fitheid Geestelijke functies Fysieke activiteit Psychische functies Geestelijk welbevinden Interventies gericht op verandering van leefomstandigheden en leefwijze Beleid overheid

12 We gaan het hebben over:
Achtergronden bewegingsarmoede die de sedentaire levenswijze met zich meebrengt De gevolgen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid Hoe werkt fysieke activiteit gunstig op de psyche Op welke wijze kan de geestelijke gezondheidszorg bevorderen dat haar cliënten meer gaan bewegen

13 FYSIEKE activiteit in evolutionair en historisch perspectief:
Algemene toegankelijkheid heeft spierkracht goeddeels overbodig gemaakt Toenemend aantal mensen werken alleen nog achter een beeldscherm Ook thuis doet men niet werkelijk anders dan zitten Om te overleven moesten mensen van jongs af aan hun spieren gebruiken, hun bloed laten stromen, hun hart laten kloppen. Het is uitgesloten dat we nog op dezelfde manier kunnen leven als onze voorgangers maar we kunnen ons wel realiseren wat de consequenties daarvan zijn en wat we kunnen doen om eventuele schade te beperken. De genetische constellatie was volledig afgestemd op bewegen en de periode dat we sedentair leven is nog maar heel kort. Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw komt alles tot stilstand, we hebben het nauwelijks in de gaten, arbeiders alleen nog functies die echt geautomatiseerd kunnen worden er komt een grote uitdijende dienstensector en alles wordt geautomatiseerd. Sinds de landbouwtijd wonen mensen al meer op een plaats maar dan moest men vaak nog lange afstanden lopen naar de markt, ook in de 19de en 20ste eeuw moesten arbeiders vaak nog lange afstanden lopen naar hun werk Tegenwoordig is niemand nog bereid om 5 kilometer af te leggen naar het werk. Het energieverbruik van kinderen is dramatisch afgenomen. Er is goed beschouwd niets mis met hun lichaam, maar doordat de de leefomgeving en de leefwijze abnormaal is, neemt het risico van schadelijke en dysfunctionele gevolgen toe. Dat is niet het enige probleem, men is in de twintigste eeuw massaal gaan roken en vaker, meer en qua samenstelling verkeerd gaan eten

14 GENEXPRESSIE: Om te overleven moesten mensen van jongs af aan hun spieren gebruiken, hun bloed laten stromen, hun hart laten kloppen. Het is uitgesloten dat we nog op dezelfde manier kunnen leven als onze voorgangers maar we kunnen ons wel realiseren wat de consequenties daarvan zijn en wat we kunnen doen om eventuele schade te beperken. De genetische constellatie was volledig afgestemd op bewegen en de periode dat we sedentair leven is nog maar heel kort. Het is niet ondenkbaar dat wat door de evolutie tot stand is gekomen niet ongestraft ongebruikt gelaten kan worden. Onze genen zijn in een langdurig proces gevormd om fysieke beweging mogelijk te maken. Veel processen in ons lichaam verlopen alleen maar optimaal als we van de mogelijkheid tot bewegen gebruik maken. Te veel rust voorspelt een verstoring van het complexe evenwicht waarin verschillende fysieke en psychische processen zich ten opzichte van elkaar bevinden. Onze genen zijn dus afgestemd op soms langdurige honger lijden maar soms ook overdadig eten, maar is schadelijk wanneer er continu voldoende voedsel is en geen activiteit.

15 Voor een EVENWICHTIGE genexpressie:
Evenwichtige voeding Elke dag minstens een half uur intensief bewegen Wij ervaren geen schaarste aan voedsel. Er is een overschot aan voedings- en genotsmiddelen, waaronder middelen die vroeger nauwelijks voor handen waren (zout of dierlijke vetten) of nog niet eens bestonden (geraffineerde suiker). Voor de arbeid, het vervoer en het huishouden hebben machines het leveren van fysieke inspanningen goeddeels overbodig gemaakt. Ook de stress is in kwalitatieve zin sterk veranderd en voor velen in ongunstige zin Het is wat kort door de bocht om te zeggen dat weinig bewegen leidt tot depressie, maar er is wel een statistisch verband en tekort een bewegen leidt meer en meer tot ongunstige gevolgen voor onze hersenen en ons gedrag. Mensen onderscheiden zich van hun voorgangers doordat ze voortreffelijk kunnen hardlopen op twee benen. Men dacht lang dat dit een evolutionair bijproduct was van het op twee benen kunnen staan, maar recent denkt men daar anders over. Mensen zijn goed instaat om hard te lopen over langere afstanden. Hardlopen stelt het lichaam voor wezenlijk andere biomechanische eisen en het is niet waarschijnlijk dat de goede duurloopprestaties van mensen zouden zijn bereikt als daar niet een evolutionair voordeel mee behaald zou zijn. Hardlopen zou gezien het jagen het verplaatsen een van de oudste en meest natuurlijke bewegingen zijn. Het lichaam is er als het ware voor gebouwd en het is dan ook voorstelbaar dat onthouding van hardlopen in biologisch opzicht niet functioneel is. Anders gezegd: iets wat gezien het evolutionair ontwerp kan, schept ook verplichtingen.

16 De gevolgen voor de gezondheid
Eeuwenlang infectieziekten (epidemieën) de belangrijkste oorzaak van ziekte en sterfte onder de bevolking. Toen met preventieve maatregelen dit onder de controle was kwamen de aanvankelijk als welvaartziekte aangeduide aandoeningen naar voren. Dat betrof: Aandoeningen aan hart en bloedvaten. Dat roken en het eten van verzadigde vetzuren daarmee te maken had wisten we toen nog niet, later besefte men dat ook zwaarlijvigheid of obesitas en de vrij plotse toename van diabetes type 2 met de moderne leefwijze hadden te maken. Men begreep langzaam dat niet alleen de voeding een probleem was maar ook de afname van fysieke activiteit (obesitas, diabetes) Men had nog maar net kunnen genieten van de verworven welvaart, gezondheid en kindersterfte was bijna uitgebannen of nieuwe problemen dienden zich al weer aan. Infectieziekte waren snelle doders, de nieuwe aandoeningen blijken sluipmoordenaars. Naast de opkomst van deze nieuwe somatische aandoeningen komen in de laatste 50 jaar ook de psychische aandoeningen duidelijker voor het voetlicht (depressie en angst). Of depressie inderdaad door de toegenomen bewegingsarmoede is gekomen is moeilijk aan te tonen. Bovendien kunnen er ook andere oorzaken voor zijn, waaronder de stijging van de gemiddelde leeftijd. De definitie van depressie is ook aanzienlijk veranderd in de afgelopen jaren, alsmede de bijbehorende instrumenten om het te meten. Goed bevolkingsonderzoek naar psychische problemen is van heel recente datum. Het is echter wel aannemelijk dat depressie daaraan heeft bijgedragen. Andersom weten we wel dat bij depressie meer dan gemiddeld sprake is van inactiviteit en dat deelname aan bewegingsprogramma’s een aantoonbaar gunstig effect hebben op symptomen. Er zijn ook voordelen, infectieziekten zijn onder controle en de gemiddelde leeftijd ligt nu veel hoger. Vragen (antwoorden nu nodig want problemen zijn acuut en epidemische opzicht): Wat zijn de consequenties van de sedentaire leefwijze voor mensen die gedoemd zijn vanuit hun fysiek om actief te zijn? Hoe kunnen we de schade van een inactief leven en de onnatuurlijke levensvoorwaarden die dit met zich meebrengt zo goed mogelijk onder controle houden? Hoe kunnen we de ziekten die met de sedentaire levenswijze samenhangen vroegtijdig onderkennen en behandelen? Het is een kwestie van tijd voordat onze genen zich aan onze nieuwe condities hebben aangepast. Maar dat zou zo lang duren dat we daar niet op kunnen wachten, onze levensomstandigheden veranderen veel sneller en radicaler dan dan onze genen. Bovendien zijn enkele biologische selectiemechanismen door goede gezondheidzorg goeddeels uitgeschakeld. Onderzoekers zijn dus bezig met de zoektocht naar medicatie en of gentherapie om invloed uit te oefenen op de genetische basis van de aandoeningen. Afremmen of activeren van de mate waarin genen tot expressie komen. Misschien in de toekomst structurele wijzigingen in de genetische constellatie van mensen, mensen wilden altijd de natuur naar hun hand zetten, zichzelf incluis

17 Medische aandacht voor fysieke activiteiten in de GGZ:
Hipocrates (wanneer delen van het lichaam die gemaakt waren om actief gebruikt te worden niet gebruikt zouden worden zouden ze ziek worden, onvoldoende groeien en verouderen) Galenus (niet alleen in beweging, maar ook krachtige activiteit, versnelde ademhaling en een warmer wordend lichaam) 2000 jaar stilte in het medisch gebruik van fysieke activiteit, preventief voordelen, maar voor de behandeling van chronische aandoeningen lieten ze het links liggen Verandering vanaf de 18de eeuw toen schreven artsen die voor het leger werkte lichamelijke oefening voor als onderdeel van rehabilitatie waardoor ze sneller terug het slagveld op konden. Dit nam niet weg dat er ook artsen absolute rust voor schreven.

18 Het nut van FYSIEKE activiteit voor de PSYCHE en de HERSENEN:
‘Brain cells grow, like other parts of the body by excercise. The sensory cells can be exercised only by use of the senses. In like manner the motor cells can be exercised and developed only by making them contract the muscles.’ T.M. Balliet Sinds de 19de eeuw is het een komen en gaan geweest van het nut van de toepassing van fysieke activiteiten als therapeutisch middel in psychiatrische inrichtingen ‘Een keten van lege zondagen’ Eind 19de eeuw speculeerde een schooldirecteur in Massachusetts voor het eerst dat morele ontwikkeling bereikt kon worden door spieroefeningen. Hij gaf daarvoor de volgende verklaring. Inmiddels is er bewijs dat fysieke activiteiten leiden tot de groei van hersencellen. In het begin van de twintigste eeuw onderzoek naar de effecten van actieve en passieve lichamelijke oefeningen op de depressieve symptomatologie Door matige inspanning meer efficiëntie en snelheid lieten zien wanneer ze geestelijke arbeid moesten verrichten. Dit weerlegde het nut van de rustkuur die toen nog volop in de mode was. Schroeder van der Kolk ( ) tuinen De inspannende bos- en veldarbeid waar cliënten in het verleden toe weden gedwongen is niet meer

19 Het nut van FYSIEKE activiteit voor de PSYCHE en de HERSENEN:
Helaas wordt in Nederland weinig onderzoek gedaan naar het verband tussen inactiviteit en de psyche. Geen lineair verband tussen de dosis van de fysieke activiteit en het psychische welbevinden. Naast het verminderen van symptomen van bepaalde stoornissen draagt fysieke activiteit ook bij aan: de verbetering van het zelfbeeld, het leren van sociale vaardigheden, beter cognitief functioneren, de afname van angst en de vermindering van het - voor hart en bloedvaten – op een riskante wijze reageren op stressoren. De werkzaamheden in de GGZ kunnen we globaal indelen in 3 categorieën: Een biologische benadering (pillen) Een psychologische benadering (praten) Een sociale benadering (cliënten worden gestimuleerd iets te doen) GGZ sector van pillen en praten. Het nut van allerlei vormen van activiteit voor de psychische ontwikkeling blijft nogal impliciet. Is dat terecht? Het eerste antwoord is nee… We moeten het dus met Amerikaans onderzoek doen, onderzoek in 2004 dat gebrek aan fysieke activiteit verband houdt met de mate waarin mensen psychische problemen ervaren, in het bijzonder depressieve klachten en angst, enige fysieke activiteit was al voldoende, m.a.w. mensen die iets aan lichamelijke activiteit deden bleken niet meer psychische klachten te hebben dan mensen die zich aan de officiële richtlijn hielden van minstens 5 dagen per week een half uur matig bewegen. Het onderzoek liet overigens ook zien dat het nut van fysieke activiteit afneemt voor de vermindering van psychische klachten afneemt op oudere leeftijd (boeven de 60 jaar). Iets is veel beter dan niets, maar van een hogere dosis is, althans waar het psychische klachten betreft, het niet goed aangetoond. Aan de andere kant is bekend dat een excessieve dosis, zoals bij professionele sporters, juist weer averechtse effecten laat zien; veel atleten hebben stemmingsklachten of meer dan gemiddeld angst Onderzoek naar wanneer en bij wie gunstige effecten optreden, dit levert een gevarieerd beeld op van verbanden en daarop gebaseerde adviezen: regelmatige fysieke activiteit heeft significante therapeutische effecten die de vergelijking met individuele psychotherapie goed kan doorstaan. De effecten zijn pas merkbaar na een paar weken, ervan uitgaande dat men een paar keer in de week matig intensief zich inspant. De effecten zijn het duidelijkst bij mensen met een lage initiële fysieke fitheid. Een andere bevinding is dat men die activiteit moet nemen die men als plezierig ervaart en ertoe bijdraagt dat de zelfwaardering toeneemt. Specifieke trainingsarbeid koppelen aan stoornis bleek niet veel op te leveren (denk aan in relatie met medicatie). De meest gunstige effecten zijn gerapporteerd van duurtraining die aerobe systeem aanspreken en het uithoudingsvermogen doen toenemen. Ook er is er wat betreft de relatie tussen fysieke activiteit en geestelijke gezondheid, niet op dezelfde manier als bij medicatie een rekenkundig verband tussen dosis en respons.

20 Relatie tussen psychische aandoeningen en lichamelijke beweging: depressie en angst Het is bewezen dat reguliere fysieke activiteit een (kosten)effectieve behandeling is voor depressie of angst – het kan de vergelijking met allerlei vormen van psychotherapie goed doorstaan. Behalve als middel voor de behandeling heeft een reguliere fysieke activiteit ook preventieve, beschermende effecten. Verder zijn er aanwijzingen dat de activiteit gunstige effecten laat zien bij mensen die lijden aan een sterk verstoord lichaamsbeeld en kan helpen probleemgedrag van mensen met mentale handicaps te verminderen. Ook is het aan te bevelen om fysieke activiteiten in te passen in een behandelprogramma dat zich richt op mensen met schizofrenie of verslaving. Door verschillende biologische en psychologische mechanismen verhoogt een depressieve toestand de kans op een verminderde lichamelijke gezondheid. De verslechterde gezondheid en de gedeprimeerde stemming verhinderen op hun beurt weer het herstel, zoals vragen om hulp, zich houden aan de medicatievoorschriften of veranderen van leefwijze (bijvoorbeeld meer bewegen). Als mensen naast een depressie ook kampen met lichamelijke aandoeningen zoals diabetes, kunnen de medische gevolgen van deze ziekte de prognose van de depressie alleen maar verslechteren. Bij een depressie lijkt enkele keren per week (matig intensief) bewegen (stevig doorwandelen of hardlopen) min of meer een zelfde behandeleffect te geven als antidepressiva, wat een opmerkelijke bevinding is mede gezien de soms ernstige bijwerkingen die deze medicatie met zich mee kan brengen. Fysieke activiteit en psychische gesteldheid: Bipolaire depressie Bipolaire depressie is een ernstige en chronische psychische aandoening met een waarschijnlijk biologische oorzaak. De cliënten hebben te maken met depressieve en manische episodes. De behandeling bestaat uit een combinatie van psycho-educatie, psychotherapie en medicatie als antidepressiva, stemmingsstabilisatoren en antipsychotica. In specifieke gevallen wordt electro convulsieve therapie toegepast. Ook deze cliënten hebben baat bij fysieke activiteit. Het is niet waarschijnlijk dat hierdoor het ontstaan van de ziekte voorkomen had kunnen worden, maar cliënten ervaren wel verlichting van de symptomen of ervaren de deelname aan een bewegingsprogramma als een voor hen relevante uitlaatklep gedurende bepaalde episodes. Het nut van FYSIEKE activiteit voor de PSYCHE en de HERSENEN: Schizofrenie De betekenis van sport voor de behandeling en rehabilitatie van cliënten met schizofrenie is nauwelijks onderzocht; wel is bekend dat bij deze clientengroep gebrek aan fysieke activiteit veel voorkomt. Uit de literatuur blijkt dat sportactiviteiten voor deze clientengroep relevant is voor hun sociale integratie, structurering van de dag, invulling van de vrije tijd, het zelfbewustzijn, het lichaamsgevoel en de lichamelijke vermogens. Sportactiviteiten zijn bovendien zeer kosteneffectief wanneer we deze vergelijken met medicatie of psychotherapie Er zijn aanwijzingen dat deelname aan bewegingsprogramma’s bij deze clientengroep verbeteringen laat zien van het cardiovasculair functioneren en ze hebben minder depressieve klachten. Ook zijn er aanwijzingen dat er gunstige effecten zijn voor wat betreft het optreden van psychotische symptomen (afname auditieve hallucinaties) en psychomotorische agitatie. Verder is de indruk dat de sociale competentie toeneemt. De betekenis van fysieke activiteit voor deze groep heeft niet een vergelijkbare invloed op de psychische symptomen als bij depressie of angst het geval is. Daar kan het de concurrentie met andere behandelingsstrategieën goed doorstaan. Maar het is niet juist vervolgens de conclusie te trekken dat het nu van fysieke activiteit voor cliënten met schizofrenie dus lager is. Fysieke activiteit en psychische gesteldheid: eetstoornissen Tweeledig verband Speciaal programma therapeutische resultaten Excessieve lichamelijke beweging om extra gewicht te verliezen (echter…, ook hier gezondheidswinst) Het nut van FYSIEKE activiteit voor de PSYCHE en de HERSENEN: somatoforme stoornissen Dit zijn stoornissen waarbij cliënten aangeven te lijden aan een lichamelijke aandoening die door artsen niet kan worden gediagnostiseerd. Het kan gaan om een conversiestoornis en body dysmorphic dysorder (ook wel ingebeelde lelijkheid). Er zijn aanwijzingen dat dat een uitgekiend bewegingsprogramma voor deze clientengroepen er in gunstige zin toe kan bijdragen dat de symptomen van deze psychische stoornis afnemen. Ook voor de behandeling van ernstige en chronische pijnklachten kan een gefaseerd opgebouwd bewegingsprogramma in ieder geval bijdragen aan de afname van deze klachten. Interessant zijn de veronderstelde mechanismen die daaraan ten grondslag liggen; naast sociale effecten, geldt dat fysieke activiteit niet strookt met de beleving van pijn of ziektegedrag. (Monique van der Vorst) Verslaving aan nicotine en alcohol bewijs mager maar wel aanwijzingen Deviant gedrag en alcohol en drugs bij jeugd deelnemen aan sociale activiteiten kan bij jongeren preventief werken Kinderen met psychotische symptomen of borderline: klimmen, het in samenhang met motorische vaardigheden leren overwinnen van de primaire angst als gevolg van het verliezen van sociale steun. Neurotische als mentaal gehandicapte mensen: vechtsporten, niet alleen voor de fysieke maar ook voor de mentale gezondheid van belang, leren ontspannen en concentreren, assertiviteit en direct en eerlijk communiceren Kinderen met autisme: Gerichte bewegingsprogramma’s zoals joggen blijken gunstig te werken bij de behandeling van kinderen met autisme. Het kan het niveau van zelfstimulerende gedragingen verminderen en het verbetert de functionele deelname aan spelactiviteiten of het functioneren op school

21 SLAAPPROBLEMEN en VERMOEIDHEID:
Vermoeidheid is pas een probleem, en kan pas gediagnostiseerd worden als een stoornis, wanneer er sprake is van psychische vermoeidheid die een chronisch karakter heeft. Slaap De gemiddelde duur van de slaap is afgenomen Veel volwassenen, vooral ouderen, hebben chronische slaapproblemen Slaapproblemen en depressie Behalve bij depressie, komen vooral bij ouderen, slaapstoornissen ook bij andere stoornissen veel voor. Het kan zelfs aanjager zijn voor een nieuwe periode van depressie (na herstel). Antidepressiva kunnen slapeloosheid in de hand werken Fysiek activiteit en sociaal interactiepatroon ontwikkelen beschermt ouderen tegen incidentele en chronische slapeloosheid. We leven in een tijd van te weinig bewegen en toch veel vermoeidheidsklachten, de moderne mens beweegt te weinig en slaapt te weinig. Fysieke inspanning impliceert samentrekking van de spieren, wat afhankelijke van de duur en de frequentie en voorafgaande training leidt tot vermoeidheid. De meeste mensen herstellen snel van fysieke vermoeidheid. In de 19de en begin 20ste eeuw werd aan deze cliënten nog massaal bedrust voorgeschreven. Het hoeft geen verbazing te wekken dat zo’n therapie de fysieke conditie van de betrokkenen ondermijnde Chronische vermoeidheid gaat gepaard met fysiologische symptomen, psychische klachten (bijvoorbeeld depressie), slaapproblemen en het heeft ingrijpende gevolgen voor het sociale leven (bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid). De fysieke functie kan verbeterd worden door deelname aan een gefaseerd bewegingsprogramma, wat een substantiële bijdrage vormt aan het algeheel herstel. Uit onderzoek blijkt dat psycho-educatie die erop gericht is cliënten te motiveren om hun fysieke activiteit geleidelijk op te voeren even effectief is als deelname aan een veel duurder en tijdrovende cognitieve gedragstherapie. Bovendien is er minder professionele begeleiding voor nodig. Slaap: meer dan 8 uur aan te bevelen, veel minder dan 7 uur door leefwijze, kunstlicht en globalisering van onze levenswijze, minder slapen ongunstige gevolgen voor de volksgezondheid Voldoende slaap draagt bij aan optimaal functioneren van o.a. fysiologische processen, is gunstig voor het zenuwstelsel, bevordert de glucosehuishouding en beperkt het risico van infecties. In het bijzonder biedt slaap ook voordelen voor de ‘hogere’ functies van onze hersenen, zoals het vermogen om herinneringen op te diepen, problemen op te lossen of creatief te denken. Tijdens slaap zijn de hersenen anders aan het functioneren, dus niet in rusttoestand! Overdag nieuw opgeslagen informatie wordt snachts gereorganiseerd opdat het een onderdeel wordt van ons vastgelegde openbare geheugen. Daardoor kunnen we ons later bewust worden van eerder geleerde feiten of gebeurtenissen uit het verleden alsook de gevoelens die we daarbij hadden. Fysieke activiteit onderdrukt het gevoel van slaperigheid, hierdoor kunnen vergissingen ontstaan die gevaarlijk zijn!

22 COGNITIE: http://youtu.be/WxhqjbI7aKc Korte termijn effecten
Lange termijn effecten Positief effect: Verbetering snelheid en respons op aangeboden prikkel Toename concentratievermogen Verbetering aandachtfunctie Verbetering probleemoplossend vermogen Verbetering sociaal psychisch functioneren ‘Fysieke activiteit dient voor kinderen besproken te worden in het licht van ‘normale’ ontwikkeling’ Fysieke activiteit is van invloed op het cognitief functioneren, Het meeste onderzoek is van toepassing op ouderen, maar recent onderzoek wijst ook op de positieve gevolgen voor kinderen, zelfs causaal verband omdat er geen andere redelijke verklaring was. Zowel bij normaal fysieke kinderen als bij mentaal gehandicapte kinderen. Geen verschil wat voor fysieke inspanning kinderen leverden. Mogelijk spelen ook sociaal psychische effecten van deelname aan het beweegprogramma. Vooral jonge kinderen profiteren. Dit staat in schril contrast met de lage waardering van de overheid en schoolbesturen voor bewegingsonderwijs. Korte termijn: personen met cognitieve ontwikkelingsstoornissen profiteren met name van aerobe activiteiten gerelateerd aan de intensiteit daarvan direct na afloop positief bijdragen aan de vermindering van stereotype gedrag en impulsief reageren (dat is minder bij balspelen) Direct na afloop van een half uur bewegen scoorden kinderen zonder klinische stoornis hoger op cognitieve taken. Bij kinderen met klinische stoornissen trad kort na de inspanning verbetering op in het klinisch beeld. – autistisch: afname stereotype gedrag en – gedragsproblemen: beter concentreren en hun impulsen beheersen. - Mentale handicap minder agressief of hyperactief. Kinderen met ADHD gemengd beeld. Bij fysieke activiteiten geldt te veel heeft net als te weinig ongewenste effecten Cognitie en veroudering: Ouder worden brengt cognitieve veranderingen met zich mee die tot uiting komen in lagere reactiesnelheid, verminderd probleemoplossend vermogen en langzamer psychomotorisch functioneren. Ook vermindert het concentratievermogen en de aandachtfunctie. Dit gaat samen met afname van de hersenmassa, afname synthese neurotransmitters en een verminderde cerebrale stofwisseling (cognitieve reserve) Matige en fikse cognitieve activiteit deden het risico van cognitieve achteruitgang afnemen, bij voorkeur in een integrale benadering, intellectuele stimulering, lichamelijke oefeningen, dagelijkse bezigheden, stressreductie, goed slapen, behandeling van emotionele stoornissen, goede voeding en de behandeling van lichamelijke aandoeningen. In sociaal verband gunstiger dan in individueel verband. Steun dat hersenen plastisch zijn. Cognitie en chronische ziekten Weinig onderzoek, wel bij COPD, betere taalverwerking a) bloedsomloop in de hersenen versnelt en b) in de hersenen worden verschillende neurotransmitters afgegeven

23 WERKINGSMECHANISMEN die zorgen voor verbetering COGNITIEVE functie na bewegen:
Neurobiologisch mechanisme BDNF (uitdagende omgeving) Meer zuurstof in de hersenen Toename van de circulatie van glucose Fysiologisch mechanisme Psychologische verklaringen voor het nut van fysieke activiteit voor de psyche zijn o.a.: Verbeterd zelfbeeld Gevoelens van controle op het eigen leven Het biedt sociale steun De activiteit vermindert het gevoel van onwelbevinden Ontspanning van het parasympatisch zenuwstelsel

24 INACTIVITEIT en LICHAMELIJKE klachten, ziekten en stoornissen:
Veel mensen met psychiatrische stoornissen hebben een matige tot slechte lichamelijke gezondheid Cliënten in de GGZ hebben net als alle andere mensen te maken met het risico op somatische ziekten als longaandoeningen of kanker Er zijn somatische ziekten die vanwege biologische of sociaalpsychologische mechanismen meer dan gemiddeld voorkomen bij mensen met bepaalde psychische aandoeningen. Waarom ook veel aandacht voor somatische aandoeningen, Ad 2) depressie in combinatie met overgewicht, diabetes en hartklachten (statistisch niet oorzakelijk). Dit werkt vice versa

25 Hier is aan twee kanten onvoldoende zicht op!
CO-MORBIDITEIT: Aan verschillende aandoeningen dezelfde risicofactoren en fysiologische processen ten grondslag liggen Ongewenste effecten van voorgeschreven medicatie (kans op somatische aandoening groter) Een patroon van misbruik van psychoactieve stoffen gepaard gaat met somatische schade De psychische stoornis gerelateerd is aan een ongezond leefpatroon waarin misbruik van middelen, ongezonde voeding, veel stress en te weinig bewegen hand in hand en gaan en het risico van een somatische aandoening flink verhogen

26 DUBBELE PROBLEMATIEK in de GGZ
METABOOL SYNDROOM – centrale obesitas: appeltje – verhoogde bloeddruk – insuline resistentie – te hoog cholesterol Prevalentie: In algemene bevolking 20% (en stijgend!) GGZ populatie: 30-40% GGZ verblijfspopulatie: 50% (PHAMOUS) Gebruik antipsychotica Te weinig beweging Roken, drugs, alcohol Ongezonde voeding Slechte zelfverzorging Stress Genetica: link schizofrenie MS COGNITIEVE PROBLEMEN Problemen met: • plannen • concentreren • geheugen Iatrogene ziekten: Complicaties die ontstaan door nalatigheid, roekeloosheid of doelbewust medisch handelen Complicaties door fouten gemaakt door de cliënt of niet-medici die hem of haar verzorgen Complicaties die in het zorgsysteem ontstaan zonder dat iemand daarvoor persoonlijk verantwoordelijk gesteld kan worden. GGZ meer iatrogene ziekten omdat: Continu in contact met hulpverleners Veel verschillende hulpverleners Therapietrouw ernstig probleem (problematiek en ongewenste effecten) Kennis van nut van fysieke activiteit

27 Veel voorkomende CO-MORBIDE aandoeningen:
Obesitas Metabool Syndroom Hart- en vaatziekten Diabetes Diabetes en schizofrenie Chronische stress Te veel en verkeerd eten Inactiviteit Roken Is verlies van gewicht mogelijk bij mensen met schizofrenie? Ja, maar dan door verandering leefwijze, op het gedrag gerichte interventies, voedsel, deelname bewegingsprogramma. Netto gewichtsverlies is bescheiden

28 Interactie tussen RISICOFACTOREN en AANDOENINGEN:
Roken/alcoholmisbruik Chronische stress Obesitas Diabetes Psychische aandoeningen Hart- en vaatziekte Sociaal economische status, onderzoek dat hiërarchisch georiënteerde maatschappij leidt tot chronische stress Inactiviteit Verkeerd/te veel eten

29 Definitie van HERSTEL:
‘Herstel is een intens persoonlijk, uniek proces van verandering in iemands houding, waarden, gevoelens, doelen, vaardigheden en/of rollen. Het is een manier van leven, van het leiden van een bevredigend, hoopvol en zinvol leven met de beperkingen die de klachten met zich meebrengen. Herstellen betreft het ontgroeien van de catastrofale gevolgen van een aandoening en de ontwikkeling van een nieuwe betekenis en een nieuw doel in iemands leven.' (Anthony, 1994)

30 Van INACTIVITEIT naar MEER bewegen:
Terloops actief!! (goedkoop, optelbaar) De natuur Helpt bij herstel van stress en aandachtsmoeheid (stemming discipline, concentratie, zelfdiscipline en fysiologische stress) Het stimuleert tot bewegen (men beweegt het liefst in een natuurlijke omgeving en presteert daarbij beter) Vergemakkelijkt sociaal contact Bevordert de ontwikkeling van kinderen (kinderen: aandachtsfunctie, zelfdiscipline en psychische weerbaarheid, cognitieve-, motorische- en sociaal emotionele ontwikkeling, sociale contacten) Bevordert persoonlijke ontwikkeling en zingeving Relatie bewegen en psyche nog heel beperkt De mogelijkheden van de geestelijke gezondheidszorg om cliënten in beweging te brengen en preventie. Als je kijkt naar beleidseffecten kun je zien dat alleen argumenten (denk aan roken) niet voldoende zijn. Al ongeveer een halve eeuw bezig met onderzoek en preventie van roken. Toch is in deze periode het absolute aantal rokers gestegen, er zijn er echter ook veel gestopt met de strijd tegen inactiviteit is het niet anders. De wereldgezondheidsorganisatie stimuleert fysieke activiteit voor de lichamelijke gezondheid, maar onderstreept ook de voordelen voor de geestelijke gezondheid en het gevoel van welbevinden. Wegnemen inactiviteit: 15 – 39% minder coronaire hartziekten, 33% minder beroerte, 12% minder hoge bloeddruk, 12-35% minder diabetes, 22-33% minder darmkanker, 5-12% minder borstkanker, 18% minder breuken door osteoporose Fins onderzoek, actieve mannen 36% minder dagen in een ziekenhuis, actieve vrouwen 23% minder dagen in een ziekenhuis.

31 Wat kunnen HULPVERLENERS/DIENSTVERLENERS doen:
Samenwerken met inspanningsfysiologen, fysiotherapeuten, bewegingswetenschappers en sportartsen om erachter te komen waar hun cliënten behoefte aan hebben en baad bij hebben als het gaat om beweging Cliënten voorlichten over het nut van bewegen (in samenhang met voeding, stoppen met roken, minder alcohol drinken, of het aanbrengen van veranderingen in de leefwijze die minder stress en meer ontspanning tot gevolg hebben / cursussen). Weg bereiden om deel te kunnen nemen aan sportclubs buiten de GGZ (betaalbaarheid, stigma) Onderzoek Stimuleren

32 Technieken voor GEDRAGSVERANDERING:
Identificeren van de kenmerken van het probleem Formuleren van realistische doelen en daarover overeenstemming bereiken Bepalen van kleine subdoelen waardoor cliënten snel succes met hun inspanningen kunnen ervaren Zelfmonitoring en zelfcontrole Geen goed bedoelde adviezen…..

33 Opstellen van een BEWEGINGSPROGRAMMA:
Onderzoek de geschiedenis van de cliënt op het gebied van fysieke activiteit Doe als hulpverlener in het begin zelf mee (rolmodel) Geef de cliënt voorlichting over de mogelijk fysieke en psychische gezondheidseffecten van de oefening Ga na welke opties er zijn om de training zo functioneel mogelijk te maken Maak gebruik van de mogelijkheden die de leefomgeving van de cliënt biedt Laat cliënt uit breed aanbod kiezen Houdt rekening met conditie bij soort activiteit Probeer de oefeningen te laten plaatsvinden in een als positief ervaren milieu Gedragsmatige zelfcontrole strategieën Maak gebruik van strategieën voor terugvalpreventie

34 Geestelijke gezondheidszorg ‘in beweging’:
Implementatie van beschikbare kennis over effectief behandelen van psychische stoornissen, doeltreffend organiseren van werkprocessen en een intelligent gebruik van ICT Marktmechanisme Futuristische biomedische technologieën Zoektocht naar ziektemechanismen van psychische stoornissen Drugdelivery

35 Boodschappen: Sedentaire levenswijze verhoogt risico op chronische ziekte De gezondheidseffecten van meer bewegen zijn onmiskenbaar (In)activiteit speelt een belangrijke rol bij het beloop van psychische stoornissen en ontwikkeling van de hersenen Activiteit moet samengaan met een verrijkte omgeving Fysieke activiteit is goed voor alle mensen met een psychisch probleem en kent nauwelijks bijwerkingen Beïnvloeding van het gedrag is moeilijk, maar niet onmogelijk Er is voldoende kennis beschikbaar om tot handelen over te gaan Vragen blijven, nader onderzoek is geboden De zorgsector, maar misschien ook u?, is aan zet

36 Bedankt voor het luisteren!


Download ppt "BEWEGEN & MENTALE GEZONDHEID"

Verwante presentaties


Ads door Google