Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdMartina Adam Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Methodiek van de psychodiagnostiek: BAPD
Prof. Dr. Jan Derksen, UHD psychodiagnostiek Universiteit van Nijmegen, Hoogleraar Vrije Universiteit Brussel
2
Descriptieve en structurele diagnostiek
Descriptief Beschrijvend Gedragsmatig DSM-classificatie Buiten- en bovenkant Aansluiting op klachtgerichte interventies Structureel Analyserend Onderliggend Theoretische termen Binnen- en onderkant Aansluiting op allerlei soorten interventies
3
Descriptief versus Structureel
Functieanalyse van de klachten Inventarisatie van klachtgeschiedenis Onderzoek van egofuncties en afweermechanismen Onderzoek van bewust en onbewuste aspecten van de levensloop
4
Descriptief versus Structureel
Vooral bij enkelvoudige symptomen Behandelplan na korte diagnostiek Indien mogelijk een protocolbehandeling Vooral bij comorbide persoonlijkheidsstoor-nis Meer uitgebreide onderzoeksgesprekken en heteroanamnese Openleggende of explorerende behandeling
5
Indicatiestelling voor descriptieve psychodiagnostiek:
Bij een enkelvoudige klacht die recent en acuut is opgetreden; De patiënt reageert met een klacht op een duidelijk hieraan voorafgaande stressfactor in de sociale omgeving; Het symptoom past in een van de volgende DSM categorieën: angststoornis, stemmingsstoornis, somatoforme stoornis, aanpassingsstoornis, andere conditie.
6
Indicatie voor structurele diagnostiek:
Enkelvoudige klacht maar sluipend begin, de rol van de stressor wordt niet zichtbaar; Meervoudige symptomatologie, tenminste een symptoom begint sluipend; Intake wijst op ernstige persoonlijkheidsstoornis of ontwikkelingsstoornis;
7
Indicatie voor structurele psychodiagnostiek (vervolg):
Alle DSM-IV categorieën behalve: angststoornis, stemmingsstoornis, somatoforme stoornis, aanpassingsstoornis, andere condities; Herhaalde hulpvraag bij stoornis die geschikt is voor descriptieve diagnostiek; Burnout, chronische vermoeidheid;
8
Indicatie voor structurele psychodiagnostiek (vervolg):
Forensische expertise; Arbeids(on)geschiktheidsonderzoek, andersoortige onderzoek ter beantwoording van een complexe vraagstelling; Patiënt die psychiatrisch wordt opgenomen.
9
Methoden descriptieve diagnostiek:
Intakegesprek Observatie Eventueel een klachtenlijst
10
Methoden structurele diagnostiek:
Onderzoeksgesprekken; Heteroanamnese; Observatie; Testonderzoek met name met: WAIS-III, MMPI-2, Rorschach, e.a.
11
Psychodiagnostiek als proces
Stap 1: data verzamelen via observatie, gesprek en test Zo neutraal en objectief mogelijk (science) Stap 2: interpretatieproces, sprong van data naar theorie (rode draad), hypotheses Zo creatief mogelijk (art)
12
Wat is het doel van de psychodiagnostiek?
Productie van: Een cluster van theorieën en daaruit afleidbare hypotheses over: 1. De werkzame mechanismen bij het tot stand komen en in stand houden van de stoornis(sen)
13
Wat is het doel van de psychodiagnostiek?
Productie van: Cluster van theorieën en daaruit afleidbare hypotheses over: 2. De rol van de persoonlijkheid in relatie tot de klachten 3. De bijdrage van de intieme relaties en sociale omgeving aan de stoornis en persoon 4. De indicatiestelling voor interventie 5. De verwachtingen van de interventie
14
Methodiek Hypothese constructie op basis van overlap in data:
Observatie Gesprek Tests Toetsing: in behandeling
15
Rapportage bij descriptieve diagnostiek
Beknopte klachtbeschrijving in termen van functieanalyse; Eventuele belemmerende factoren bij de behandeling; DSM classificatie voor de communicatie; Het behandelplan als werkhypothese; De verwachtingen van de interventie.
16
Rapportage bij structurele diagnostiek
1. Vraagstelling inclusief analyse van de vraagstelling; 2. Observatiegegevens gedurende de onderzoeksgesprekken en het testpsychologisch onderzoek; 3. Samenvatting bevindingen uit onderzoeksgesprekken en heteroanamnese;
17
Rapportage…vervolg 4. Vraagstellingen bij het testpsychologisch onderzoek en specificatie van de gebruikte tests; 5. Kwantitatieve en kwalitatieve bevindingen n.a.v. het testonderzoek; 6. Invulling van de doelen van de diagnostiek in de vorm van werkhypotheses;
18
Rapportage..vervolg 7. Specificatie van het type interventie in de zin van theorie, technieken en praktische aspecten in aansluiting van typische trekken en symptomen van de patiënt; 8. Aanbevelingen voor de vereisten aan de zijde van de behandelaar; 8.Opstellen van de verwachtingen van de interventie in de vorm van een hypothese.
19
Valkuilen in de rapportage
Verslag van de gesprekken, beschrijving van veel tests en een indicatie voor steungevende en/of toedekkende behandeling; Idem en dan een indicatie voor cognitieve therapie. Dat kan ook zonder de omweg van uitgebreid onderzoek.
20
Vermijd deze valkuilen.
Wees precies: Welke aanpak bij welke kwetsbaarheden van de patiënt? Hoe gaan we om de typische afhankelijke, narcistische, paranoïde, ontremde, dwangmatige, vermijdende, dissociatieve, schizotypische trekken van deze patiënt?
21
Problemen met de dynamische profielinterpretatie
T-waarden, schalen en items T-waarden en empirisch onderzoek T-waarden en theorie Wanneer gebruik je theorie? Casus: Lucia de B.
22
Psychologische diagnostiek en psychofarmaca
80% patiënten van de klinisch psycholoog Invloed op gedrag en beleven Invloed op psychologische diagnostiek en behandeling Neurobiologisch goed geïnformeerd clinicus
23
MMPI-2 en Psychofarmaca
Veel klinisch ervaring Ook onderzoek naar profielen en effect medicatie Geen methodiek ontwikkeld voor bijdrage MMPI-2 aan al dan niet voorschrijven en welk middel Kan dit?
24
MMPI-2 en Psychofarmaca
Vernieuwingen MMPI-2, de RC schalen Brede screening Veel valideringsonderzoek Methodiek van Stahl
25
Methodiek Stap 1 Construeer een diagnose. Voor de klinisch psycholoog is dit meer dan een DSM classificatie zoals eerder aangegeven. Stap 2 Ontleed de diagnose in zijn samenstellende delen. Dit is wat we doen (op één manier) met behulp van alle items en schalen van de MMPI-2. Stap 3 Match elk symptoom met een hypothetisch disfunctionerend circuit in het brein. Hiervoor meten we op schaalniveau. Stap 4 Bestudeer het portfolio van neurotransmitters dat theoretisch gezien elk hersencircuit reguleert.
26
Methodiek Stap 5 Selecteer een behandeling die gericht is op de neurotransmitter die hypothetisch gezien het slecht functionerende circuit reguleert. Step 6 Schakel om naar of voeg een andere behandeling toe indien het symptoom niet is verminderd. Step 7 Herhaal deze procedure voor elk symptoom totdat de patiënt voldoende is hersteld.
27
Enkele voorbeelden: angst en depressie
Validiteitschalen: state versus trait Bijdrage RC schalen Fear circuit: 0, Angst (2x0), Vrees, Introversie Worry: 7, Obsessiviteit
28
Depressie 2 en 7 Bijdrage van 8, Rc8, Biz, Psy-5 Py Dopmanine
Sertraline, bupropion, hoge dosis venlafaxine, TCA
29
Depressie 2, 7, 4, 6, lage 0, angst Boosheid, Cynisme, LSE, sociaal ongemak Serotonine projecties Keuze SSRI op bijwerkingsprofiel 2, 7, 8, 9, Boosheid, Cynisme, Type-A, Neuromodulators, lage dosis a-typisch AP
30
Depressie 2, 7, verlagingen op 4, 6, 9, Boosheid Cynisme Type A
1 en 3 verhoogd Norepinefrine projecties Dual action SSRI: duloxetine, venlafaxine, mirtazepine, bupropion
31
Psychotische kwetsbaarheid
6 en 8, Rc6 en Rc8, Biz men Niet klinisch psychotisch Krijgen vaak een SSRI ipv beinvloeding van de dopmanine Aripiprazole Minder affect meer 6, olanzapine, clozapine, quetiapine of risperidon
35
Vergeet dit nooit Archimedes sprong 250 jaar voor Christus uit bad en vestigde zijn wet De psychologie bestaat pas net en de psychodiagnostiek is nog fragiel en kwetsbaar Veel plezier in jullie werk
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.