Download de presentatie
GepubliceerdMagdalena Van Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Scheikunde II Prof. Dr. I. De Vynck Prof. Dr. M.-F. Reyniers
2 ste semester hoorcollege5
2
Belangrijke types chemische reacties
Scheikunde II Belangrijke types chemische reacties hoorcollege5
3
1. Substitutiereacties nucleofiel elektrofiel radicalair
2. Additiereacties nucleofiel elektrofiel radicalair 3. Eliminatiereacties 4. Omleggingsreacties 1,2 hydrideshift 1,2 methylshift hoorcollege5
4
alifatische nucleofiele substitutie
Alifaten = niet-aromatische verbindingen vb.: alkanen, alkenen, alkynen, cylco-alkanen… alifatische nucleofiele substitutie 1 -binding sp3C-X 1 -binding sp3C-Y Y = nucleofiel, intredende groep X = uittredende groep of “leaving” groep Timing: twee extremen 1. Twee-stapsreactie: eerst breking C-X dan vorming C-Y, SN1 2. Eén-stapsreactie: simultaan breken C-X en vorming C-Y, SN2 hoorcollege5
5
SN2-type: nucleofiele substitutie 2de orde
sp3 TPB sp3 één-stapsmechanisme inversie van configuratie reactiviteit R-X: methyl > primair > secundair > tertiair reactiviteit R-X: I > Br > Cl > F (zwakste base = beste uittredende groep) hoorcollege5
6
2. Nucleofiele substitutiereacties
SN2-type: nucleofiele substitutie 2de orde mechanisme stereochemie sterische effecten “leaving” capaciteit nucleofielen & nucleofiliciteit SN1-type: nucleofiele substitutie 1ste orde SN1 versus SN2 hoorcollege5
7
nucleofiliciteit meten r voor CH3I + nucleofiel in methanol t.o.v.
neutrale moleculen zijn zwakke nucleofielen vuistregel: basesterkte nucleofiliciteit LET OP: SOLVENT!!! hoorcollege5
8
polair protisch solvent dipolair aprotisch solvent
Vb.: water, methanol, ethanol, azijnzuur, mierenzuur... Vb.: DMSO, aceton, DMF hoorcollege5
9
polair protisch solvent basesterkte nucleofiliciteit
F-: best gesolvateerd kleine ionen worden beter gesolvateerd dan grotere ionen hoorcollege5
10
dipolair aprotisch solvent basesterkte nucleofiliciteit
anionen worden niet gesolvateerd anionen zeer reactief hoorcollege5
11
polarizeerbaarheid nucleofiliciteit
Afmeting atoom hoorcollege5
12
hoorcollege5
13
2. Nucleofiele substitutiereacties
SN2-type: nucleofiele substitutie 2de orde SN1-type: nucleofiele substitutie 1ste orde mechanisme stereochemie sterische effecten solventeffecten SN1 versus SN2 hoorcollege5
14
Rd++… Xd -- mechanisme d- d+ SBS = unimoleculair
enkel R-X betrokken in vorming TTS hoorcollege5
15
Stap 1: vorming carbenium ion = SBS; traag
sp3 sp2 C+: planair Stap 2: nucleofiele aanval op C+; snel alkyloxonium ion sp2 sp3 Stap 3: snelle zuur-base reactie hoorcollege5
16
2. Nucleofiele substitutiereacties
SN2-type: nucleofiele substitutie 2de orde SN1-type: nucleofiele substitutie 1ste orde mechanisme stereochemie sterische effecten solventeffecten SN1 versus SN2 hoorcollege5
17
retentie inversie stereochemie SN1 racemisatie C+: planair
hoorcollege5
18
inversie retentie racemisatie
Experimenteel: geen volledige racemisatie wegens afscherming van C+ door X- meer inversie hoorcollege5
19
2. Nucleofiele substitutiereacties
SN2-type: nucleofiele substitutie 2de orde SN1-type: nucleofiele substitutie 1ste orde mechanisme stereochemie sterische effecten solventeffecten SN1 versus SN2 hoorcollege5
20
tertiair > secundair > primair > methyl
Sterische effecten meten r van R-X voor hydrolyse in SN1 condities R-X + H2O R-OH + H-X in HCOOH Reactiviteit tertiair > secundair > primair > methyl hoorcollege5
21
reactiviteitsvolgorde SN1 >< reactiviteitsvolgorde SN2
stabiliteit carbenium ion reactiviteit in SN1 reactiviteitsvolgorde SN1 >< reactiviteitsvolgorde SN2 hoorcollege5
22
Ea vorming tertiair C+ <<< Ea vorming primair C+
H3C+ + X- Ea (CH3)3C+ + X- Ea (CH3)3C- X H3C- X hoorcollege5
23
2. Nucleofiele substitutiereacties
SN2-type: nucleofiele substitutie 2de orde SN1-type: nucleofiele substitutie 1ste orde mechanisme stereochemie sterische effecten solventeffecten SN1 versus SN2 hoorcollege5
24
Polariteit Reactiviteit solventeffecten
= maat voor polariteit solvent hoorcollege5
25
TTS apolair solvent polair solvent d+ d - d++ d - - + -
stabiliseert TTS hoorcollege5
26
geringe stabilisatie R-X
apolair solvent polair solvent ++ - - ++ - - stabilisatie TTS (CH3)3C+ + X- Ea (CH3)3C+ + X- Ea (CH3)3C- X (CH3)3C- X geringe stabilisatie R-X hoorcollege5
27
hoorcollege5
28
2. Nucleofiele substitutiereacties
SN2-type: nucleofiele substitutie 2de orde SN1-type: nucleofiele substitutie 1ste orde SN1 versus SN2 hoorcollege5
29
hoorcollege5
30
hoorcollege5
31
Examenstof theorische kennis (collegenota’s + hoorcollege)
terminologie: p I-1 t.e.m. p I-7 SN2: p I-7 t.e.m. p I-14 SN1: p I-15 t.e.m. p I-20 SN1 versus SN2: p I-20 belangrijke vaardigheden herkennen reactietype bepalen relatieve stabiliteit radicalen/carbeniumionen/carbanionen uitschrijven reactiemechanisme SN1/SN2 bepalen relatieve nucleofiliciteit/leaving capaciteit bepalen van structuureffect van R-X op SN1/SN2 herkennen polair protisch solvent/dipolair aprotisch solvent bepalen solventinvloed op SN1/SN2 hoorcollege5
32
1. Substitutiereacties nucleofiel elektrofiel radicalair
2. Additiereacties nucleofiel elektrofiel radicalair 3. Eliminatiereacties 4. Omleggingsreacties 1,2 hydrideshift 1,2 methylshift hoorcollege5
33
Belangrijke types chemische reacties
1. Terminologie 2. Nucleofiele substitutiereacties 3. Elektrofiele substitutiereacties 4. Elektrofiele additiereacties 5. Eliminatiereacties 6. Radicaalreacties hoorcollege5
34
aromatische elektrofiele substitutie
1 -binding aromatisch sp2C-H 1 -binding aromatisch sp2C-E E = elektrofiel hoorcollege5
35
aspirine aspro ibuprofen neurofen hoorcollege5
36
3. Electrofiele substitutiereacties
Mechanisme Effect van substituenten op reactiviteit & oriëntatie hoorcollege5
37
SBS areniumion hoorcollege5
38
Friedel-Craftsreactie
brominering Friedel-Craftsreactie nitrering sulfonering alkylering Friedel-Craftsreacties acylering hoorcollege5
39
positieve lading in areniumion is gedelokaliseerd
katalysator SBS Benzeen-Br-areniumion positieve lading in areniumion is gedelokaliseerd hoorcollege5
40
3. Electrofiele substitutiereacties
Mechanisme Effect van substituenten op reactiviteit & oriëntatie hoorcollege5
41
X H reactiviteit invloed op snelheid EAS
invloed op aanvalsplaats van E oriëntatie; regioselectiviteit hoorcollege5
42
hoorcollege5
43
Verklaring: inductieve & resonantie effecten
20-25 maal sneller dan benzeen 107 maal trager dan benzeen Verklaring: inductieve & resonantie effecten zie oefeningenles hoorcollege5
44
Examenstof theorische kennis (collegenota’s + hoorcollege)
EAS mechanisme: p I-20 t.e.m. p I-22 EAS substituentinvloeden: geen rechtstreekse theorievragen belangrijke vaardigheden uitschrijven reactiemechanisme EAS (+ vorming elektrofiel) herkennen/bepalen substituent invloed reactiviteit/orientatie hoorcollege5
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.