Download de presentatie
1
Wouter van Beek Bender Benelux BV
Veiligheidstesten apparatuur o.a. naar EN Netbewaking Meer dan 60 jaar ervaring in aardfoutbewaking Geaarde netten (differentieelstroom) Zwevende netten (isolatiebewaking)
2
Electrische veiligheid in medisch gebruikte ruimten.
NEN1010-7:2000/A3 Electrische veiligheid in medisch gebruikte ruimten.
3
Waarom een nieuwe norm Een internationale norm (IEC ) bestaat vanaf 2002 Een Europese norm is in de maak maar duurt nog even. NEN 3134 stamt uit 1992 Veiligheidseisen van toen zijn nu niet meer relevant. Verwijzingen naar normen die niet meer bestaan.
4
NEN1010-7-A3, rubriek 710 en rubriek 8.710
De elektrische veiligheid van medisch gebruikte ruimten is ondergebracht in deel 7. In de internationale norm en later in de Europese norm, is deze elektrische veiligheid beschreven in rubriek 710. De overgenomen internationale normteksten staan in rubriek 710 De aanpassingen en aanvullingen voor Nederland in rubriek 8.710
5
Toepassingsgebied De eisen hebben betrekking op : Ziekenhuizen
PrivƩklinieken Medische en tandheelkundige praktijken Gezondheidscentra Bedrijfsgeneeskundige ruimten. Voor de ruimten bedoeld voor: Diagnose Behandeling (ook cosmetische behandeling) Bewaking En verpleging van patiƫnten Patienten zijn levende wezens die behandeling of onderzoek ondergaan Zowel mens als dier
6
Classificatie ruimten
Ruimten worden ingedeeld naar medisch handelen. IEC en later de EN kennen de ruimten Group 0 ļ geen galvanisch contact (elektrisch geleidende verbinding) Group 1 ļ alleen uitwendig galvanisch contact Group 2 ļ galvanisch contact tot in de lichaamsvloeistoffen NEN kent de ruimten Klasse 0 ļ geen galvanisch contact Klasse 1 ļ alleen uitwendig galvanisch contact Klasse 2 ļ galvanisch contact tot in de lichaamsvloeistoffen maar niet tot in of aan het hart. Klasse 3 ļ galvanisch contact tot in of aan het hart.
7
Wie verzorgt de classificatie van ruimten
De verantwoordelijke medicus moet aangeven welke medische procedures plaatsvinden. De verantwoordelijke medicus samen met de adviseur zullen de ruimte classificeren. Ruimten mogen gebruikt worden voor medisch handelen waarvoor een hogere klasse indeling is vereist. Dit moet worden ondervangen door risico-management
8
Bescherming tegen elektrische schok
Bescherming door extra lage spanning (SELV en PELV)(max 500Ī¼A lekstroom) Bescherming door isolatie van actieve delen Bescherming door afscherming of omhulsels In klasse 2 en 3 ruimten moeten metalen gestellen zijn verbonden met de potentiaalvereffeningsleiding. Bescherming door hindernissen is niet toegelaten Bescherming door plaatsing buiten handbereik is niet toegelaten
9
Bescherming tegen elektrische schok
Bescherming bij optreden van een defect Automatische uitschakeling van de voeding TN stelsel Klasse 1 ruimten, groepen tot 32A. beveiligen met aardlekschakelaar van ten hoogste 30 mA Klasse 2 en klasse 3 ruimten alleen beveiligen met aardlekschakelaars van ten hoogste 30mA voor Operatietafels Vaste rƶntgentoestellen Toestellen > 5kVA Niet levensondersteunende toestellen. TT stelsels In alle gevallen aardlekschakelaars toepassen
10
Bescherming tegen elektrische schok
Bescherming bij optreden van een defect Klasse 2 en klasse 3 ruimten, bescherming door Medische Elektrische Scheiding MES-keten Transformatoren overeenkomstig NEN Lekstroom max 500 Ī¼A Vermogen 500VA tot 10kVA Spanning max. 250Volt, 3 fasen max. 480Volt Max 8 WCDās op 1 MES keten Max vermogen van MES keten voor WCDās 1600VA Bij vermogen boven 1600VA, afwijkende vorm WCD
11
Medisch Elektrische Scheiding
NEN1010-7:2000/A3 Rubriek Bewaking van de: Medisch Elektrische Scheiding (MES Ketens)
12
Waarom het zwevende net ?
BedrijfscontinuĆÆteit Aanraakbaarheid Reducering brandgevaar
13
NEN1010-7/A In medisch gebruikte ruimten van klasse 2 of klasse 3 moet bescherming door MES-ketens zijn toegepast voor eindgroepen die de voeding verzorgen van medisch elektrische toestellen en systemen en overige elektrisch materieel dat zich bevindt in het patiĆ«ntengebied, met uitzondering vanā¦ Eigenschappen van de MES-keten BedrijfscontinuĆÆteit Aanraakbaarheid
14
Het zwevende net
15
Het zwevende net
16
NEN1010-7/A Bij MES-ketens moet een isolatiebewakingstoestel zijn toegepast.
17
Aardfoutbewaking zwevende netten
DC meetmethode (Ohmse waarde bepaling) Puls meetmethode (Ohmse waarde bepaling) Impedantie meetmethode (Ohmse en capacitieve waarde bepaling)
18
Ohms of Impedantie Ohmse meting: BedrijfscontinuĆÆteit
Impedantie meting (Ohms en capacitief): Persoonsbescherming en bedrijfscontinuĆÆteit
19
Ohms of Impedantie Ohmse meting: BedrijfscontinuĆÆteit
Impedantie meting (Ohms en capacitief): Persoonsbescherming en bedrijfscontinuĆÆteit
20
NEN1010-7/A Het isolatiebewakingstoestel moet voldoen aan de volgende specifieke eisen: De inwendige impedantie moet ten minste 100kĪ© zijn De meetspanning moet wisselspanning zijn met een frequentie van ongeveer 50 Hz en een spanning niet groter dan 25V De piekwaarde van de toegevoerde stroom mag, Ć³Ć³k onder foutcondities, niet groter zijn dan 500ĀµA De indicatie moet uiterlijk plaatsvinden wanneer de isolatieĆÆmpedantie tot 50kĪ© is gedaald NEN-EN-IEC Meting moet met actieve signalen gebeuren. Meettijd in netten met kleine capaciteiten (tot 1ĀµF) max. 100sec
21
Waarom 50 kOhm? Rubriek De Nominale spanning aan de secundaire zijde van de transformator mag niet meer bedragen dan 250Volt Stel een isolatieniveau van 50 kĪ© I = 5mA (loslaatgrens)
22
Meetfrequentie van ONGEVEER 50 Hz.
Is
23
Meetfrequentie van ONGEVEER 50 Hz.
Is Meetsignaal en netsignaal dienen van elkaar gescheiden te kunnen worden door te filteren
24
Waar ligt de hazard
25
Waar ligt de hazard
26
Waar ligt de hazard
27
Waar ligt de hazard Zh=R//(1/jĻC)
28
Waar ligt de hazard
29
Waar ligt de hazard Zh=R
30
Waar ligt de hazard Zh=1/jĻC
31
Meten van de impedantie, stap 1.
Bepaal de fase met het grootste risico. V1 U V2 V1=V2=Ā½U
32
Meten van de impedantie, stap 1.
Bepaal de fase met het grootste risico. V1 U V2 V1=V2=Ā½U
33
Meten van de impedantie, stap 1.
Bepaal de fase met het grootste risico. V1 U V2 V2=U
34
Meten van de impedantie, stap 2.
Is Meetsignaal aanbieden aan de fase met de laagste impedantie
35
Meetfrequentie van ONGEVEER 50 Hz.
Is
36
Stroomvariaties beĆÆnvloeden de golfvorm
Afwijkingen van de frequenties in het meetsignaal leiden tot meetfouten
37
Spanningsafwijkingen
Spanningsaf-wijkingen zijn te herleiden naar (inter)harmonischen
38
NEN1010-7/A3 710.413.1.5 Specifieke eis aan isolatiebewakingstoestel:
Indicatie moet uiterlijk plaatsvinden wanneer de isolatieimpedante tot 50kĪ© is gedaald. Er moet dus een indicatie zijn.
39
NEN1010-7/A Bij MES-ketens moet een akoestisch en visueel alarmsysteem zijn voorzien. Dit alarmsysteem moet zijn aangebracht op een geschikte plaats waar het door het medisch en/of verplegend personeel voortdurend kan worden geobserveerd (akoestische en visuele signalen) Het alarmsysteem moet bestaan uit Groen signaallampje voor normaal bedrijf Rood signaallampje dat oplicht wanneer de ingestelde minimumwaarde voor de isolatieweerstand wordt bereikt. Dit lampje mag niet worden uitgeschakeld Akoestisch alarm dat klinkt wanneer de ingestelde minimumwaarde voor de isolatieweerstand wordt bereikt. Dit akoestisch alarm mag worden onderdrukt Het rode signaallampje moet uitgaan wanneer de fout is verholpen.
40
Eisen aan een alarm systeem
Akoestisch signaal moet geen schrikreactie tot gevolg hebben Niet te luid Het visuele alarm moet aangeven wat er aan de hand is. Isolatiefout of overtemperatuur Welke MES-keten betreft het (WCD aanduiding?) Wanneer is de fout opgetreden History database Tijdstempel (sommige fouten komen en gaan) Visuele alarmering met lichtbronnen met lange levensduur
41
Alarmsysteem voor isolatiefouten
Groene en rode signaallampjes (LEDās)voor de melding van de status van de isolatiebewaking Opbouw van een history database met selectieve melding en tijdstempel Onderdrukking van akoestisch alarm
43
Cyclische meting versus continue meting
Continue meting (impedantie) kent meettijden tussen 4 en 30 seconden Toegestaan zijn meettijden tot 100 seconden
44
Cyclische meting versus continue meting
Cyclische meting kent meettijden tot 15 seconden per transformator. 6 transformatoren vragen 90 seconden meettijd. Toegestaan zijn meettijden tot 100 seconden. Prijs per transformator wordt beduidend gereduceerd.
45
NEN1010-7/A3 710.413.1.3 Een lichtpuntje.
Wanneer Ć©Ć©n afzonderlijke medische beschermingstransformator slechts Ć©Ć©n toestel voedt, mag deze tansformator zonder isolatiebewakingstoestel zijn geĆÆnstalleerd.
46
NEN1010-7/A Het staartje. De medische beschermingstransformator moet zijn voorzien van een bewaking tegen overbelasting en/of temperatuurverhoging In Nederland zijn alle transformatoren voorzien van temp. Bewaking.
47
Patiƫntengebied Ieder gebied binnen een medisch gebruikte ruimte, 1,5m rondom de plaats waar een patiƫnt wordt behandeld, door de vloer, en 2,5 m boven de vloer. Eigenlijk de hele ruimte. delen welke altijd buiten bereik liggen, middels risicoanalyse een lager veiligeidsklasse toebedelen.
48
Aanvullende potentiaalvereffening
Ruimten, Klasse 1, Klasse 2 en Klasse 3 moeten aanvullende potentiaalvereffeningsleidingen hebben, voor vereffening van potentiaalverschillen binnen het patiĆ«ntengebied beschermingsleidingen vreemde geleidende delen EMC afscherming (indien aangebracht) elektrisch geleidende vloeren (indien aangebracht) metalen schermen van beschermingstransformatoren (Kl2 + Kl3) In ruimten, Klasse 2 en Klasse 3, mag de impedantie tussen elk vereffend punt onderling en centrale aardrail, niet groter zijn dan 0,1Ī©. Centrale aardrail moet in of nabij de medisch gebruikte ruimte zitten.
49
Aanraakspanning Ruimten van Klasse 2
max 100mV onder normale omstandigheden. Ruimten van Klasse 3 max 10mV onder normale omstandigheden.
50
Vereffeningspunten en WCD
In ruimten van Klasse 1 moet ten minste 1 vereffeningspunt zitten In ruimten van Klasse 2 of Klasse 3, moeten 1 of meer vereffeningspunten zitten. Per bed of behandelplaats moet er voor minstens 50% v/d WCD's vereffeningspunten zijn. In ruimten van klasse 2 moeten per bed of behandelplaats ten minste 6 WCD's zitten, verdeeld over 2 voedingsbronnen of transformatoren In ruimten van klasse 3 moeten per bed of behandelplaats ten minste 8 WCD's zitten, verdeeld over 2 voedingsbronnen of transformatoren
51
Niet geleidende ruimten
In ruimten van klasse 3, moeten vreemde geleidende delen geĆÆsoleerd zijn opgesteld ten opzichte van de gebouwconstructie. Dit isolatieniveau dient minimaal 3kOhm voor alle delen tezamen zijn. (Geldt voor vreemde geleidende delen met een aanraakbaar oppervlak van max 0,1 mĀ² of max 1 meter lengte. Metalen leidingen voor gassen moeten zijn voorzien van isolatiekoppelingen daar waar ze de ruimte binnenkomen. Leidingen voor gassen mogen van kunststof zijn Leidingen voor vloeistoffen moeten van kunststof zijn
52
gasafnamepunt WCD Ontploffingsrisico
Plaatsing van de WCD's en schakelaars 20 cm van een gasafnamepunt Plaatsing van de WCD's en schakelaars mag niet onder een gasafnamepunt 20 cm gasafnamepunt WCD
53
Schematuur Installatieschema's van het distributienet (met aanduiding van plaatsing onderverdelers) (single line) Grondschema's van hoofd- en onderverdelers (single line) Bouwkundige tekeningen stuurstroomschema's controle berekeningen o.a. selectiviteitsberekeningen lijst van toestellen, permanent aangesloten aan E-installatie voor veiligheidsdoeleinden, met vermelding van nom. stroom en aanloopstroom
54
Algemeen Leidingsystemen in klasse 2 of klasse 3 ruimten mogen uitsluitend zijn gebruikt voor voeding in die ruimte. Elke eindgroep moet zijn voorzien van overstroombeveiliging Een MES keten mag secundair niet voorzien zijn van overstroombeveiliging.
55
Elektrische installatie voor veiligheidsdoeleinden
In medisch gebruikte ruimten moet een installatie voor veiligheidsdoeleinden aanwezig zijn die actief wordt bij storing van de normale voedingsbron. storing van de normale voedingsbron betekend dat de spanning in de hoofdverdeler in Ć©Ć©n of meer fasen met meer dan 10% daalt. WCD's gevoed uit de elektrische installatie voor veiligheidsdoeleinden moeten herkenbaar zijn. (kleur, tekst...)
56
omschakeltijd van inst. voor veiligheidsdoel.
0,5 sec of minder duur 3 uur operatielampen en andere belangrijke lichtbronnen (o.a. endoscopen) 15 sec of minder bij spanningsdaling > 3sec. duur 24 uur noodverlichting door brandweer aangewezen liften ventilatiesystemen voor afzuiging van rook oproepsystemen medische elektrische toestellen van vitaal belang elektrisch materieel voor de toevoer van medische gassen brandmelders en brandblussystemen >15 sec voor apparatuur om een ziekenhuis draaiende te houden
57
Verlichting/noodverlichting
Ruimten volgens klasse 1, klasse 2 of klasse 3 moet verlichtingsarmaturen hebben via twee eindgroepen, gevoed uit minimaal 2 verschillende voedingsbronnen, waarvan 1 de E-installatie voor veiligheidsdoeleinden. In vluchtwegen moeten de armaturen om en om zijn aangesloten op de E-installatie voor veiligheidsdoeleinden. (EVV) Ruimten voor essentiƫle diensten ten minste 1 armatuur uit EVV voeden Ruimten van klasse 1 Ruimten van klasse 2 of 3 ten minste 50% v/d armaturen uit EVV voeden
58
Dank voor uw aandacht
59
Geleidende vloeren Geleidende vloeren vormen geen deel meer van de Norm Een geleidende vloer was Ć©Ć©n van de middelen om statische elektriciteits opbouw tegen te gaan. E.e.a. was nodig om de zeer brandbare narcose gassen niet tot ontbranding te laten komen. Narcose gassen zijn minder brandbaar en worden beter afgezogen. Een zekere afvoer van statische elektriciteit is wel raadzaam.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.