Download de presentatie
1
brugklas ruimte en perspectief
2
= een vorm wordt afgesneden door de beeldranden van het schilderij
afsnijding = een vorm wordt afgesneden door de beeldranden van het schilderij De boom past niet op de foto, de randen van de foto snijden de boom af.
3
= een vorm kan voor een andere vorm staan, waardoor de
overlapping = een vorm kan voor een andere vorm staan, waardoor de achterste (gedeeltelijk) niet zichtbaar is.. De grote donkergrijze pot wordt overlapt door de rode. Daardoor is de donkere pot niet in zijn geheel zichtbaar en de rode wel.
4
= een vorm ziet er dichtbij groter uit dan ver weg
verkleining = een vorm ziet er dichtbij groter uit dan ver weg De danseressen die verder weg staan lijken veel kleiner dan de figuren dichtbij.
5
= een donkere vorm op de voorgrond van een schilderij.
repoussoir = een donkere vorm op de voorgrond van een schilderij. Door de donkere boom en gras op de voorgrond wordt je blik als het ware het schilderij in geleid.
6
atmosferisch perspectief
= warme en donkere kleuren op de voorgrond, lichtere, grijzige en blauwige kleuren ver weg (dichterbij de horizon)
7
planperspectief 1.- het voorplan
2.- het tweede plan
3.- het derde plan
4.- het achterplan wordt gevormd door de besneeuwde bergtop Je kunt goed zien, dat ieder plan een lichtere kleur heeft. Zijn de overgangen plotseling, dan spreken we van planperspectief of coulissenperspectief.
8
Vraag 1: maak een schets van onderstaand schilderij en geef de verschillende plans in je schets aan
9
= door schaduwen worden vormen ruimtelijk en ontstaat Plasticiteit.
De blokjes zijn getekend, maar lijken heel ruimtelijk doordat de schaduwen op de blokjes zelf en op het papier heel waarheidsgetrouw zijn weergegeven.
10
= een manier om op het platte vlak diepte te construeren.
lijnperspectief = een manier om op het platte vlak diepte te construeren. Bij de lijnperspectief speelt de horizon een grote rol. Op de horizon liggen namelijk verdwijnpunten (ook vluchtpunten genoemd) van horizontale lijnen. Evenwijdige horizontale lijnen in een landschap komen, als ze tot in de verste verte worden doorgetrokken, bij elkaar in een verdwijnpunt op de horizon.
11
Lijnperspectief: standpunt
Wanneer je standpunt lager is dan het onderwerp = kikvorsperspectief Wanneer je standpunt hoger is dan het onderwerp = vogelvluchtperspectief Een standpunt op gelijke hoogte met je onderwerp = neutraal perspectief vogelvluchtperspectief kikvorsperspectief neutraal perspectief
12
= De vorm lijkt korter dan hij in werkelijkheid is.
verkorting = De vorm lijkt korter dan hij in werkelijkheid is. Verkorting ontstaat wanneer een lange vorm naar de toe- schouwer is gericht. De liggende man is in werkelijkheid veel langer, maar hij ligt in de lengte naar de toeschouwer toe. Daarom lijkt hij veel korter te zijn.
13
vraag 2: Noem vier manieren waarop de schilder op de afbeelding hieronder
ruimte heeft gesuggereerd. Vertel ook waar in het schilderij welke manier is gebruikt.
14
Op afbeelding 2 zie je het ‘Laatste Avondmaal’ geschilderd, een Bijbelverhaal.
Jezus zit met zijn vrienden aan tafel te eten. Vraag 3: Leg aan de hand van het verdwijnpunt in deze voorstelling uit welke van de afgebeelde personen Jezus is. Vraag 4: Noem nog twee andere manieren waarop de schilder duidelijk maakt wie Jezus is. .
15
Hieronder zie je een schilderij van een interieur, gemaakt door Henri Matisse.
De voorstelling lijkt plat. Vraag 5: Geef drie redenen waarom de voorstelling er plat uitziet.
16
De afbeelding hieronder is gemaakt door C. Escher.
Deze tekenaar specialiseerde zich in het oproepen van optische illusies in zijn tekeningen. Vraag 6: Op welke manier(en) is sprake van een optische illusie in de afbeelding hieronder? Leg je antwoord uit!
17
Hieronder zie je een foto van president Obama van de Verenigde Staten.
Vraag 7: Vanuit welk standpunt is deze foto genomen? Vraag 8: Is op deze foto sprake van een hoge of een lage horizon? Leg je antwoord uit! Presidenten en andere belangrijke personen laten zich graag vanuit hetzelfde standpunt fotograferen als president Obama hieronder. Vraag 9: Leg uit waarom.
18
Een architect krijgt de opdracht om een woonwijk te bouwen
Een architect krijgt de opdracht om een woonwijk te bouwen. Hij besluit om eerst een tekening te maken op de computer van alle huizen en gebouwen die hij wil neerzetten. Deze tekening zie je hieronder. Vraag 10: Leg uit vanuit welk standpunt deze tekening gemaakt is. Waarom koos de architect voor dit standpunt, denk je?
19
Een villa in Italie heeft een heel prachtige studeerkamer met allerlei schildering-
en op de muren. Ook het plafond is beschilderd. Deze schilderingen zijn aan- gebracht tussen 1400 en 1500, in de periode die we nu de renaissance noemen. Bekijk de afbeeldingen van de studeerkamer en het plafond hieronder. Vraag 11: Leg uit welke bedoeling de schilder had met de plafondschildering. Vraag 12: Vertel waar in de plafondschildering je verkortingen ziet.
20
Begrippen over ruimte en perspectief in deze powerpoint:
afsnijding overlapping verkleining repoussoir atmosferisch perspectief planperspectief of coulissenperspectief plasticiteit lijnperspectief horizon, ooghoogte, verdwijnpunt kikkerperspectief vogelvluchtperspectief neutraal perspectief verkorting
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.