De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

3.3 Wolken en neerslag 3T Nask1 3 Het weer.

Verwante presentaties


Presentatie over: "3.3 Wolken en neerslag 3T Nask1 3 Het weer."— Transcript van de presentatie:

1 3.3 Wolken en neerslag 3T Nask1 3 Het weer

2 Waterdamp Water wordt opgenomen in de lucht.
Hoe warmer, hoe meer waterdamp. Waterdamp is een gas.

3 Dauw Als de temperatuur daalt, kan de lucht niet al het water meer vasthouden. Is de luchttemperatuur boven 0°C, dan ontstaat dauw. Faseovergang heet: condenseren. water (g)  water (l)

4 Rijp Als de temperatuur daalt, kan de lucht niet al het water meer vasthouden. Is de luchttemperatuur beneden 0°C, dan ontstaat rijp. Faseovergang heet: rijpen water (g)  water (s)

5 Dauwpunt De temperatuur waarbij de waterdamp in de lucht gaat condenseren. Er kan dan geen waterdamp meer bij. Aflezen uit grafiek. Wordt altijd gegeven.

6 Voorbeelden Dauwpunt bij 8g/m3: 8°C
Max. hoeveelheid waterdamp bij 20°C: 17,5 g / m3. Kan nog 17,5-8 = 9,5 g/m3 waterdamp bij. Dauwpunt bij 25g/m3: 27°C Max. hoeveelheid waterdamp bij 30°C: 30,5 g / m3. Kan nog 30,5-25 = 5,5 g/m3 waterdamp bij. Temperatuur: 20°C 8 g/m3 waterdamp Temperatuur: 30°C 25 g/m3 waterdamp

7 Hoe wolken ontstaan Elke 100 m 0,5°C koeler. Dus 200 m 1 °C koeler.
Temperatuur: 8°C 8 g/m3 waterdamp 1000 m: Vanaf deze hoogte ontstaat een wolk. Het dauwpunt is dan bereikt. De luchtbel blijft stijgen, je ziet alleen nu een wolk ontstaan Temperatuur: 9°C 8 g/m3 waterdamp 800 m Temperatuur: 10°C 8 g/m3 waterdamp 600 m Begintemperatuur: 13°C Dauwpunt: 8°C Verschil: 5 °C. Elke 100 m: 0,5 °C 5° / 0,5 = 10. 10 x 100 = 1000 m Temperatuur: 11°C 8 g/m3 waterdamp 400 m Temperatuur: 12°C 8 g/m3 waterdamp 200 m Temperatuur: 13°C 8 g/m3 waterdamp 0 m

8 Ontstaan van stapelwolken
De aarde wordt opgewarmd door de lucht. Op sommige plaatsen wordt de lucht warmer. Er ontstaat dan een warme luchtbel. Een warme luchtbel stijgt op. animatie Elke 100 meter daalt de temperatuur. Bijvoorbeeld bij elke 100 m daalt de temperatuur 0,5 °C Dus elke 200 m: 1 °C.

9 Verschil tussen wolken
Mooi-weerwolk Buienwolk Temperatuur omgevingslucht niet veel hoger dan in de luchtbel Temperatuur omgevingslucht veel hoger dan in de luchtbel Luchtbel stijgt langzaam Luchtbel stijgt snel Niet hoog Heel erg hoog Luchtstroom in wolk is rustig Luchtstroom in wolk is groot

10 Dauwpunt en neerslag Ontstaan van hagel Ontstaan van wolken

11 Ontstaan van onweer


Download ppt "3.3 Wolken en neerslag 3T Nask1 3 Het weer."

Verwante presentaties


Ads door Google