Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdQuinten Verlinden Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Geregeld veersysteem Citroën C6
Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 1
2
Variabele schokdemping CSS
Geregeld veersysteem Variabele schokdemping CSS Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 2
3
C6-architectuur Gestuurde ophanging Variabele-schokdem-pingscomputer
Uitwisseling van gegevens met de andere computers Momenteel bestaat de ophangingsbesturing van alle C6-modellen uit 2 verschillende systemen: - het systeem Hydractive 3+ dat de regeling van koetswerkhoogte en de stugheidswetten voor zijn rekening neemt - het systeem «AMVAR» (Amortissement Variable, variable ophanging) of «CSS» (Contrôle Système Suspension, ophangingssysteemcontrole) dat de schokdempingswetten en de variabele stuurbekrachtiging beheert. Elk van die systemen beschikt over een specifieke computer. Die computers zijn gekoppeld aan het CAN-netwerk, waardoor er een permanente gegevensuitwisseling mogelijk is tussen die 2 systemen en al de andere computers in het netwerk. In tegenstelling tot de C5, ontvangt de hydractive 3+ van de C6 met AMVAR nooit rechtstreeks informatie van de sensors. Al de gegevens die nodig zijn voor zijn werking gaan via het CAN-netwerk. In het bijzonder de wielslingersensors zijn met draden verbonden met de CSS-computer. De informatie wordt verwerkt door het CSS, dat de gegevens terugstuurt naar de hydractive 3+ via het CAN-netwerk. De werking van de hydractive 3+ werd rechtstreeks afgeleid van die van de C5, met andere cartografieën. De volgende hoofdstukken onderscheiden het systeem Hydractive 3+ van het variabele-schokdempingssysteem. Alle informatie met betrekking tot de sensors bevindt zich in het hoofdstuk over het CSS. De werking van de variabele stuurbekrachtiging VSB wordt eveneens verklaard in het hoofdstuk over het CSS. C A P T E U R S Variabele-schokdem-pingscomputer CSS BHI CAN I/S Regeling van de schokdemping Regeling van de VSB Referentiewaarde koplampenregeling Regeling van de hoogte Regeling van de stugheid Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 3
4
Plaatsing CSS Veercilinder rechts achter en zijn AMVAR-actuator
Veercilinder rechts voor en zijn AMVAR-actuator Veercilinder links achter en zijn AMVAR-actuator Veercilinder links voor en zijn AMVAR-actuator Druksensor V CSS-computer Afhankelijk van de motorversie, bevindt de CSS-computer zich onder 2 referenties, één niet gemoderniseerde, en één gemoderniseerde (VIN-nummer te vermelden bij de bestelling) Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 4
5
Plaatsing CSS AMVAR-actuator links achter Veercilinder rechts achter
AMVAR-actuator rechts achter Veercilinder links achter Wieluitslag-sensor links achter Druksensor achterwiel-ophanging Wieluitslag-sensor rechts achter Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 5
6
Ingangen CSS-computer CSS Draad CAN CAN CAN CAN CAN wielslag LV
Motortoerental CSS-computer wielslag RV Gevraagd motorkoppel wielslag LA Motortempera-tuur CAN wielslag RA CMM Veer-druk A CAN Stuurhoek Veer-druk V Stuurdraai-snelheid CAN CAN CAN STUUR-HOEK-SENSOR Motorolietem-peratuur Versnelling lengterichting ABS/ESP Selectie van de modus Remdruk-regeling Versnelling dwarsrichting Buitentempe-ratuur Correctie bezig Druk van de hoofdcilinder Positie windafleider A Voertuigsnelheid Stugheidstoe-stand V en A Rempedaal-schakelaar ABS/ESP in regeling BSI BHI Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 6
7
Diagnose-gereedschap
Uitgangen CSS Opmerking: een K-lijn is bekabeld. Ze wordt niet gebruikt bij de klantendienst. Al de gegevens die worden uitgewisseld tussen het CSS en de diagnosetool gaan via de DiagOnCan. Draad CSS-computer AMVAR-actuator LV AMVAR-actuator RV wielslag AMVAR-actuator LA CAN BHI AMVAR-actuator RA DAV-actuator CAN I/S als voertuig uitgerust met azimutcorrectie, anders draadverbinding CAN Sportiviteits-lampje Referentie-waarde kop-lampenregeling Storing veersysteem DiagOn CAN DAV-storing Koplamp L BSI Diagnose-gegevens Diagnose-gereedschap Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 7
8
Sensoren CSS Veerdruksensor: ROL
Het voertuig is uitgerust met 2 sensors, een op de voorwielophanging en een op de achterwielophanging. De druk in de ophangingskringen is evenredig met de krachten die worden uitgeoefend op iedere as. Aan de hand van dat gegeven kunnen de statische massa's op iedere as worden berekend, waaruit de traagheden van het koetswerk bij het pompen, rollen en stampen kunnen worden afgeleid. Deze waarden zijn dus bijzonder nuttig voor het CSS om te weten welke schokdempingswetten het moet toepassen afhankelijk van de manier waarop het voertuig geladen is. Het werkingsbereik van de sensor is 0V tot 5V. Het nuttige bereik van het signaal is 8% tot 92% van het werkingsbereik, of van 0,4V tot 4,6V. Boven en onder dat bereik wordt de sensor beschouwd als kortgesloten. ROL Meten van de veerdruk voor en achter voor: meten van de verdeling van de massa's over de assen berekenen van de traagheden van het voertuig bij pompen, stampen, rollen Werking 5V-voeding door de CSS-computer Nuttig werkingsbereik tussen 0.4V en 4.6V (8% tot 92%) Spanning evenredig met de drukwaarde Zelfde referentie voor de voorste en de achterste druksensor Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 8
9
Feedback van de storingen
Sensors CSS Veerdruksensor: Feedback van de storingen Voedingsstoring: spanning > 5.25V of < 4.75V Kortsluiting: 1) aan de massa als U < 0.4V gedurende meer dan 200 ms, 2) aan de pluspool als U > 4.6V gedurende meer dan 200 ms Sensor verstopt: constant signaal gedurende meer dan 3s, voertuigsnelheid < 5m/s (18 km/h) Incoherentie: de druk hangt af van het gewicht van het voertuig, begrepen tussen het leeggewicht en het totaal gewicht. Overeenkomstig deze gegevens moet de gemiddelde spanning op 5s binnen een bepaald bereik blijven. Korte spanningsvallen: spanningsvariatie > 300V/s op 0.1s. Detectie van voedingsfouten Dit type van fout wordt doorgegeven wanneer de voedingsspanning van de sensor hoger is dan 5,25V of lager dan 4,75V. Detectie van kortsluitingen Een kortsluiting aan de massa wordt gedetecteerd wanneer de spanning zich gedurende meer dan 200ms onder de benedenlimiet van het nuttige werkingsbereik bevindt Een kortsluiting aan de pluspool wordt gedetecteerd wanneer de spanning zich gedurende meer dan 200ms boven de bovenlimiet van het nuttige werkingsbereik bevindt Detectie van een belemmerde sensor Wanneer het voertuig zich met minder dan 5 m/s voorbeweegt, is het onmogelijk een constant signaal te hebben gedurende meer dan 3s. Als dat niet het geval is, wordt er een fout doorgegeven. Detectie van incoherente signalen Op de C6 hangt de gemiddelde waarde van de druk in de ophanging af van het gewicht, en moet ze zich situeren tussen de druk bij een leeg voertuig en de druk bij totaal gewicht. Dat betekent dat de gemiddelde drukwaarde vooraan of achteraan over 5 seconden zich niet boven of onder een welbepaalde drempel mag bevinden. Deze controle vindt plaats boven een snelheidsdrempel om situaties waarbij het voertuig zich op een brug of krik bevindt uit te sluiten. Detectie van korte spanningsvallen Er worden drukvariatiewaarden gedetecteerd die de maxima overschrijden die worden gegeven door de fysische grenzen van het slingeren van de ophanging. De drukvariatie mag niet hoger zijn dan 300 V/s gedurende 0,1 seconde. Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 9
10
Sensoren CSS Wieluitslagsensor: Doel
Meten van de wieluitslagen van elk van de wielen. Het wiel-per-wiel-beheer van de AMVAR vereist de aanwezigheid van 4 sensoren Werking 5V-voeding door de CSS-computer Nuttig werkingsbereik tussen 0,3V en 4,7V (6% tot 94%) Voor - Een specifieke referentie per sensor. De stang is een afzonderlijk reserveonderdeel. Ze is hetzelfde voor de 4 sensors. De houder van iedere sensor heeft een specifieke referentie en is een afzonderlijk reserveonderdeel. Achter Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 10
11
Sensoren CSS Wieluitslagsensor:
Waarom 4 kleuren? 1) Voor de montage in de fabriek: de vastpinopening op de hendels bevindt zich op een verschillende plaats naar gelang van de sensors 2) Voor de werking: om nauwkeurigheidsredenen worden de sensors die normaal voorzien zijn op een werking over 360° in feite geprogrammeerd om te werken over een beperkt bereik. Elk van die werkingsbereiken wordt verschillend geprogrammeerd naar gelang van de sensors. Wieluitslagsensor: Naar gelang van zijn kleur heeft elk van de 4 sensoren een specifieke positie op het voertuig. Iedere verwisseling leidt tot een storing. Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 11
12
Feedback van de storingen
Sensoren CSS Wieluitslagsensor: Feedback van de storingen Voedingsstoring: spanning > 5.25V of < 4.75V Kortsluiting: 1) aan de massa als U < 0.4V gedurende meer dan 200 ms, 2) aan de pluspool als U > 4.6V gedurende meer dan 200 ms Sensorhouder vervormd: voertuigsnelheid > drempel, vergelijking van de gemiddelde spanningswaarde op 4s van de sensors van eenzelfde as. Als het verschil groter is dan een bepaalde limietwaarde en er een groot verschil is in vergelijking met de gemiddelde waarden van de andere as, wordt er een code doorgegeven. Incoherentie: bij het uitlichten van een stang, het breken van een houder. Voertuigsnelheid < 18 km/h, het is niet mogelijk een constante snelheid te hebben gedurende een bepaalde tijd op een sensor in verhouding tot de andere. Korte spanningsvallen, verkeerde montage: spanningsvariatie. Detectie van voedingsfouten Dit type van fout wordt doorgegeven wanneer de voedingsspanning van de sensor hoger is dan 5,25V of lager dan 4,75V. Detectie van kortsluitingen en open kringen Een kortsluiting aan de massa wordt gedetecteerd wanneer de spanning zich gedurende meer dan 200ms onder de benedenlimiet van het nuttige werkingsbereik bevindt Een kortsluiting aan de pluspool wordt gedetecteerd wanneer de spanning zich gedurende meer dan 200ms boven de bovenlimiet van het nuttige werkingsbereik bevindt Detectie van incoherente signalen Wij nemen het geval van een uitlichting of breuk van een stang, of een breuk van de houder. Het is niet mogelijk een constante slingeringswaarde te hebben wanneer het voertuig minstens 5m/s rijdt gedurende een bepaalde parametreerbare tijd. Wij nemen ook aan dat het onmogelijk is dat de 4 stangen uitgelicht zouden worden. De test bestaat erin de informatie van de 4 sensors met elkaar te kruisen. Als een enkel signaal constant blijft, wordt er een fout doorgegeven. Als alle signalen echter constant blijven, wordt ervan uitgegaan dat het voertuig op een effen weg rijdt, en wordt er dus geen fout doorgegeven. Detectie van een slechte sensormontage of van korte spanningsvallen Er worden slingersnelheidswaarden gedetecteerd die de maxima overschrijden die worden gegeven door de fysische grenzen van het slingeren van de ophanging. Deze situaties worden gedetecteerd voor een ophangingsvariatie van meer dan 430 V/s berekend over 10 ms. Detectie van een vervormde sensorhouder Wij vergelijken de gemiddelde slingeringswaarden van de sensors van eenzelfde as, als het verschil tussen de waarden een bepaalde drempel overschrijdt, wordt er een code doorgegeven. Die gemiddelden worden berekend in 4 seconden, bij een snelheid die hoger is dan een bepaalde drempel (ter voorkoming van fasen waarbij er 2 wielen van het voertuig op een stoep staan bijvoorbeeld), en bij een snelheid die lager is dan een bepaalde drempel (ter voorkoming van snelheidslussituaties of situaties waarbij het voertuig met grote snelheid cirkels beschrijft op een effen terrein). Er wordt een code doorgegeven op slechts één as als het verschil tussen de gemiddelde waarden gering is op de andere as. Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 12
13
Feedback van de storingen
Sensoren CSS Wieluitslagsensor: Wegvallen van één enkel slingergegeven: het systeem blijft operationeel, er wordt een foutcode doorgegeven in de CSS-computer en de bestuurder wordt niet gewaarschuwd. De ontbrekende slingerwaarde wordt berekend op basis van 3 andere geldige waarden volgens de volgende formules: Ontbrekende informatie Slingeringen LV Slingeringen RV Slingeringen RA Slingeringen LA Formule voor het berekenen van de ontbrekende informatie RV+LV-RA LV+RA-LA LA+RV-LV RA+LV-RV Feedback van de storingen Uitvallen van een wieluitslagsensor: Feedback van een storing zonder bestuurderswaarschuwing. De verloren waarde wordt herberekend met de 3 andere waarden. Het systeem werkt correct. Belangrijke opmerking: In geval van een fout op een sensor wordt de «herstelde » waarde verzonden via het CAN-netwerk naar de BHI. Dat betekent dat iedere storing op een sensor volledig transparant is voor de BHI en de CDSP. Wegvallen van minstens 2 slingergegevens: Het systeem wordt in verslechterde werkwijze («Fail Safe»-modus) geschakeld, waardoor de ophanging veeleer hard is en overeenkomt met wet nr.13 van de variabele ophanging. Uitvallen van twee wieluitslagsensoren: Het systeem gaat in noodloop. Het verklikkerlampje gaat aan. Let op De strategie voor het vervangen van de ontbrekende informatie bij een verlies van slingergegevens is slechts geldig vanaf bepaalde kalibreringen: * In de software CSS kalib ES9 = /kalib DT17 = , is de reconstructie niet geactiveerd. * In de software CSS kalib ES9 = /kalib DT17 = , is de reconstructie geactiveerd. Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 13
14
Stang van de veercilinder
Actuatoren CSS Iedere AMVAR-actuator wordt tussen de ophangingsvijzel en de sferen geplaatst. Bij slingeringen van het wiel of het koetswerk stroomt de olie van de vijzel in zijn geheel door de actuator, zowel in soepele als in harde modus. AMVAR-actuators: plaatsing VOOR ACHTER AMVAR-actuator Elektrisch nummer Situatie 7720 Links vooraan 7730 Links achteraan 7725 Rechts vooraan 7735 Rechts achteraan Plaats van veerbol Stofhoes Als reserveonderdelen kunnen de AMVAR-actuators niet worden gescheiden van de ophangingscilinders Waarom? De ophangingscilinders en de actuators worden gepaard en geassembleerd in de fabriek met toleranties die moeilijk kunnen worden gereproduceerd in de klantendienst. Bij een vervanging van een enkele actuator of één enkele vijzel ontstaan er lekken. Vandaar dat ze niet mogen worden gescheiden als reserveonderdelen. Stang van de veercilinder Als reserveonderdelen kunnen de AMVAR-actuators niet worden gescheiden van de veercilinders Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 14
15
Actuatoren CSS AMVAR-actuatoren: Beschrijving, werking Stappen-motor
Het bovenste gedeelte van de actuator bestaat uit een tweerichtingsstappenmotor. De draaiing van de motor (16 stappen) veroorzaakt de translatie van een vlotterpen waardoor er meer of minder LDS-vloeistof door de actuator kan stromen. Parallel daarmee bestaat de basis van de actuator uit een conventionele schokdemper. De LDS-vloeistof stroomt dus zowel door de vaste gekalibreerde doorgangen van de conventionele schokdemper als door de variabele opening van het gestuurde gedeelte van de actuator. De minimumschokdemping wordt verkregen wanneer de doorgangsopening van de actuator maximaal is (wet nr.1). Wanneer de stappenmotor draait, wordt de doorgang van LDS-vloeistof verkleind waardoor de olie moeilijker kan stromen. Daardoor wordt de schokdemping verhoogd. De maximumschokdemping (wet nr.16) wordt verkregen wanneer de actuator volledig gesloten is. In die situatie stroomt de olie slechts door de kanalen langs de buitenkant van de actuator. Zo wordt de doorgang niet helemaal belet, zelfs niet wanneer de actuator geblokkeerd is in de gesloten positie. Stappen-motor Gestuurde variabele schokdemping Klassieke vaste schokdemping D druk (belasting) SAMENDRUK-KING Maximale schokdempingsregeling nr.16 Opbrengst Debiet Minimale schokdempingsregeling nr.1 D druk (belasting) ONTSPANNING Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 15
16
Actuatoren CSS AMVAR-actuatoren: Bediening Kenmerken :
De 16 mogelijke posities van de actuators (16 schokdempingswetten) zijn allemaal stabiel, d.w.z. het is niet nodig de voeding van de actuator te handhaven om de geselecteerde schokdempingswetten te handhaven. NB: de actuators zijn van Toyota-origine. Kenmerken : Tweerichtingsstappenmotor met permanente magneet Weerstand van een spoel = 13 ohm bij 20°C 16 posities, allemaal stabiel De as die de verschillende oliedoorgangen bevat, wordt rondgedraaid door een stappenmotor met permanente magneten en met 4 spoelen. De beweging is bidirectioneel. Iedere actuator heeft 5 draden die stuk voor stuk zijn verbonden met de CSS-computer, waaronder een gemeenschappelijke voeding (COM), en 4 besturingsdraden door aardaansluiting (A+, B+, A-, B-) Om van de ene schokdempingswet naar de andere over te schakelen moeten de verschillende spoelen van de stappenmotor worden gevoed in een welbepaalde volgorde om hem in de ene of de andere richting te doen draaien. Vermindering van de schokdemping Verhoging van de schokdemping Er moet een specifieke fasebekrachtigingsvolg-orde worden gerespec-teerd voor een draaiing in de ene of de andere richting A+ (klem 1) 0V B+ (klem 5) A- (klem 4) B- (klem 3) COM (klem 2) +12V Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 16
17
Actuatoren CSS AMVAR-actuatoren: Bediening
Deze fase begint met een voeding van de spoelen die overeenkomen met de uitgangspositie (voorbekrachtigings- of stabilisatiefase), gevolgd door de sequentie die het bewegen van de stappenmotor mogelijk maakt. Op het einde van de beweging vindt er een eindpositiehandhavingsfase plaats alvorens de sturing stopt. Bedieningsvoorbeeld voor een omschakeling van regeling nr. 4 naar regeling nr. 7 A+ B+ A - b - COM reg nr.4 reg nr.4 reg nr.5 reg nr.6 reg nr.7 reg nr.7 reg nr.7 reg nr.7 Rust Stabili-satie Passeren van de regelingen 5, 6 en 7 Handhaving van de eindstatus Einde van de sturing Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 17
18
Actuatoren CSS AMVAR-actuatoren: herinitialisatie
Aangezien de actuators in een open lus werken kan de CSS-computer onmogelijk verifiëren of ze zich in de gevraagde positie bevinden. Het is dus noodzakelijk de positie van de stappenmotor te controleren tijdens het gebruik van het voertuig. Die controle vindt plaats met regelmatige tussenpozen of wanneer het systeem belangrijke slingeringen heeft gedetecteerd die mogelijk stappenverliezen hebben veroorzaakt. Tijdens slingeringen bij hoge ophangingsdrukwaarden kan het immers gebeuren dat de actuators er niet in slagen de weerstandskrachten ten gevolge van de doorstroming van LDS te overwinnen waardoor de schuifafsluiter niet beweegt. Daarom stuurt het CSS iedere actuator van wet 16 tot wet 1 onder bepaalde voorwaarden. Dat duurt 40ms. Na deze herinitialisatie keren ze onmiddellijk terug in hun heersende positie die noodzakelijk is voor de goede werking van de ophanging. Deze herinitialisatie vindt plaats wanneer het voertuig zich in stabiele bedrijfsomstandigheden bevindt (constante snelheid, weinig wielslingeringen), na uitgesproken wielslingeringen of na een in de software parametreerbare vertraging (parameter niet toegankelijk voor klantendienst), of ook bij het inschakelen van het contact. Er vindt geen herinitialisatie plaats wanneer het systeem zich in RoadHook-modus bevindt. Een nauwkeurige bediening van de actuatoren vereist de kennis van hun actuele stand. Werking in open loop, geen informatie over de exacte stand Er worden herinitialisaties uitgevoerd door de CSS tijdens zijn werking en onder bepaalde voorwaarden. Hij bedient de actuatoren van aanslag tot aanslag en keert vervolgens terug naar de actuele stand. AMVAR-actuatoren: diagnose, noodloop Storing op een actuator De storing wordt doorgegeven, maar geen bestuurderswaarschuwing. Het effect voor de klant is gering. Storing op minstens twee actuatoren Het systeem wordt in noodloop geschakeld (indien mogelijk schokdempingsregeling nr. 13), de actuatoren worden niet langer aangestuurd, het storingslampje gaat branden. Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 18
19
AMVAR-strategieën CSS Keuze van de schokdempingsregeling
Bepaalde frequentiezones van de belastingen van het wegdek hebben een grote impact op het weggedrag. * de zone [0,95Hz tot 1,45 Hz] veroorzaakt pompbewegingen van het koetswerk die moeten worden gedempt ten nadele van het comfort, * de zone [11Hz tot 18 Hz] is een zone waarin er zich wielterugstuitingen voordoen, die een aanzienlijk verlies van grip veroorzaken en een verslechtering van het weggedrag. Ook die bewegingen, die nadelig zijn voor het weggedrag, moeten worden gedempt. * tussen die 2 zones is de filtrering van goede kwaliteit, zodat er geringere schokdempingswetten moeten worden toegepast om het comfort niet te schaden. Bij dat alles worden de ingangsgegevens gevoegd, die het mogelijk maken de schokdemping aan te passen aan specifieke situaties. Deze bijzondere metingen maken het mogelijk maximumlimieten op te leggen of specifieke schokdempingswetten op te leggen om het weggedrag te handhaven. De «remcontact»-informatie dient als noodwaarde bij het wegvallen van informatie «hoofdcilinderdruk». Wanneer het CSS de «hoofdcilinderdruk»-informatie afkomstig van de ESP niet meer ontvangt maar wel nog over «remcontact»-informatie beschikt, zal het bij iedere druk op de rem reageren alsof het over een maximale remming gaat (maximale veiligheid). De informatie «correctie bezig» afkomstig van de hydractive 3+ heeft voor gevolg dat de schokdempingswetten worden ingetoomd tot ten hoogste wet 8. Het doel daarvan bestaat erin de hydraulische pomp van de BHI te vrijwaren. De informatie «ABS in regeling» maakt het mogelijk een schokdempingswet aan te passen om de verticale kracht op de wielen te maximaliseren. Dat maakt het mogelijk maximale remkrachten te verkrijgen en op die manier de remafstanden te verkorten. De informatie «schokken in de wielen» maakt het mogelijk het rijden door geïsoleerde kuilen en over geïsoleerde hobbels in de weg te beheren. Wanneer de voorwielen over een hindernis rijden is het veel te laat om de samendrukkingsdemping van de voorwielophanging te wijzigen. Daarom worden er minimumdrempels opgelegd aan de ontspanning van de voorwielophanging, en aan de samendrukking/ontspanning van de achterwielophanging. De informatie «differentiële remming msplit» maakt het mogelijk een licht onderstuurgedrag van het voertuig te handhaven dankzij een specifieke verdeling van de schokdempingskrachten over de wielen. De informatie «wielterugstuit» heeft tot doel het gripverlies te minimaliseren dat wordt veroorzaakt door het terugstuiten van de wielen in de frequentiezone van 11 tot 18 Hz. Er wordt een logica «grote koetswerkslingeringen» en «grote slingersnelheid» voorzien om een te uitgesproken pompbeweging van het voertuig tegen te gaan. Anticipatie van de koetswerkbewegingen op basis van gegevens over stuurhoek en stuursnelheid, remdruk, motorkoppel, wieluitslagen. Verhoging van de schokdemping in de zone 0,95 hz tot 1,45 hz (koetswerkpompbeweging) Verhoging van de schokdemping in de zone 11 hz tot 18 hz (wielterugslag) Aanpassing aan de veranderende omstandigheden van de weg (schokken in de wielen) Beperking van de schokdempingsregeling tijdens hoogtecorrecties ten einde de BHI te beschermen Verhoging van de schokdemping bij ABS-regeling om de remafstanden te optimaliseren Behoud van het onderstuurgedrag bij een differentiële remming R/L (msplit) Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 19
20
AMVAR-strategieën CSS Bescherming van de actuatoren
Uit de temperatuurgegevens (lucht, motor, olie) kan het CSS de theoretische temperatuur van de actuators afleiden. Wanneer de temperatuur van de actuators een drempelwaarde van ongeveer 120°C bereikt, worden de AMVAR-actuators twee keer minder snel aangestuurd om de opwarming ten gevolge van de statuswijzigingen te verminderen. Wanneer de temperatuur een tweede drempel van ongeveer 180°C overschrijdt, wordt het aansturen geïnhibeerd. Koelwatertemperatuur Omgevingstemperatuur voor Temperatuur voorwielophanging Motorolietemperatuur Omgevingstemperatuur achter Temperatuur achterwielophanging Buitentemperatuur Wieluitslag Buitentemperatuur Als T° > 120 °C ? Beperking van de bedieningssnelheid van de actuatoren Als T° > 180°C ? Inhibitie van de aansturing van de actuatoren Activering, Heractivering Heractivering en activering gekoppeld aan die van de BHI Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 20
21
? CSS De verschillende vragen beantwoorden
Guide Animateur Suspension pilotée C6 – 09/2005 – Document strictement confidentiel réservé au réseau CITROËN 21
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.