Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdVictor Janssens Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Warmte Hoofdstuk 4 Nova Klas 2V
2
Moleculen Alle stoffen bestaan uit moleculen. Alle moleculen bewegen
Hoe sneller ze bewegen hoe warmer de stof die ze vormen is. Hoe sneller dat ze trillen, hoe meer ruimte dat ze nodig hebben. In een vaste stof zitten alle moleculen op een vaste plaats. In een vloeistof zitten ze wel tegen elkaar, maar niet vast aan elkaar In een gas zitten ze heel erg ver uit elkaar
3
3 soorten warmtetransport
Geleiding: warmte- energie wordt doorgegeven van ene molecuul aan het andere Stroming: warmte-energie wordt door de moleculen mee genomen Straling: warmtetransport zonder tussenkomst van moleculen
4
Geleiding Hiernaast zie je een stukje van een vaste stof. In dit geval stelt dit keukenzout voor. Als je vooraan de moleculen flink laat trillen dan wordt dat heel gemakkelijk doorgegeven aan de rest. DIT NOEMEN WE GELEIDING!!!
5
Geleiding (vervolg) De warmte gaat door geleiding naar de buitenkant van de staafjes, maar niet alle staafjes geleiden de warmte evengoed. Het koperen staafje liet de lucifer het eerst ontbranden en geleidt dus de warmte HET BEST.
6
Stroming Vloeistoffen geleiden de warmte heel slecht, maar ze kunnen WEL bewegen. De warme stof gaat ZELF omhoog en neemt dus de warmte-energie mee. Dit noemen we stroming. Alleen vloeistoffen en gassen kunnen warmte doorgeven door stroming.
7
Warme lucht is lichter dan koude lucht en daarom gaat die lucht omhoog.
Dat zie je goed bij een verwarming.
8
In een woonkamer gaat dat precies zo.
9
Straling Als er geen stof aanwezig is dan kan toch de warmte van A naar B, Dat gaat dan via STRALING Als straling ergens opvalt wordt het geheel of gedeeltelijk geabsorbeerd en omgezet in warmte. Kleur en al of niet spiegelend zijn bepalend voor de mate waarin straling in warmte wordt omgezet.
10
De warmte die bij hand 1 komt is ten gevolge van…….
De warmte bij hand 2 is voornamelijk ten gevolge van…………
11
Energieomzetting Omzetting van chemische Energie in warmte
Uitrekenen met verbrandingswarmte (rV) Voorbeeld: (bij gassen nemen ze als hoeveelheid een m3 ) rV(aardgas)=33MJ/m3 ofwel J/m3
12
Voorbeeld verbrandingswarmte.
Een brandende kaars wordt in een half uur 3,5 gram lichter. Dat komt doordat de verbrandingsproducten (waterdamp en koolstofdioxide)gasvormig zijn en door de hele kamer verspreid worden. Bereken de hoeveelheid energie in joule die de verbranding van het stukje kaars heeft opgeleverd. Gebruik daarbij het gegeven dat kaarsvet een verbrandingswarmte heeft van J per gram. (Voor waste stoffen nemen ze als hoeveelheid gram of Kg)
13
Reactieschema Verbranden is verbinden met zuurstof(O). Voorbeeld:
Methaan(g)+zuurstof(g)water(g)+koolstofdioxide(g) Of in symbolen: C,H(g) + O(g) H,O(g) + C,O(g) Bij onvolledige verbranding kan er naast koolstofdioxide (CO2 )ook het giftige koolstofmono-oxide (CO) ontstaan en onverbrande koolstof ( roet). Als er vaste stoffen ontstaan gebruik je s van solid, Bij vloeistoffen gebruik je de l van liquid
14
Warmtetransport door muren
Baksteen is een betrekkelijk goede warmtegeleider. De hoeveelheid warmte die naar buiten verdwijnt hangt af van: Temperatuursverschil Soort materiaal (K-waarde in J/s.m2. oC) Dikte Oppervlak
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.