De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Technieken voor het oefenen van vloeiend spreken

Verwante presentaties


Presentatie over: "Technieken voor het oefenen van vloeiend spreken"— Transcript van de presentatie:

1 Technieken voor het oefenen van vloeiend spreken
Illustratie: Nel de Jong, Vrije Universiteit Amsterdam LES congres, 10 november 2012, Amsterdam

2 In deze workshop Overzicht van technieken voor het oefenen van vloeiend spreken Zelf een opdracht bedenken en uitwerken Nabespreken

3 Vloeiend spreken: Waarom?
Gesprekken Persoonlijk (sociale contacten) Tijdens studie (groepsopdrachten) Op het werk (vergaderingen) Examens Ook als niet apart beoordeeld, dan toch belangrijk: snel een adequate reactie kunnen formuleren

4 Vloeiend spreken: Hoe? Strategieën toepassen
Kennis opdoen en vaardigheden ontwikkelen Uitbreiden en automatiseren

5 1. Strategieën: Hier en nu
Vooraf plannen Vooraf oefenen Onderwerp: Persoonlijk Bekende inhoud Duidelijke verhaallijn Vooral voor gesprekken Minder geschikt voor examens: minder tijd/keuzevrijheid

6 Plannen en vooraf oefenen
Plannen: met of zonder sturing Vind je dat de winkels op zondag open moeten zijn? Zonder sturing Je krijgt drie minuten om je mening te geven. Eerst krijg je drie minuten om aantekeningen te maken. Je mag je aantekeningen er niet bijhouden wanneer je spreekt. Sturing: vorm Welke woorden wil je gebruiken? Welke structuurwoorden wil je gebruiken? Bijv. “ten eerste”, “daarnaast”, “ten slotte”. Welk grammaticale structuren kun je goed gebruiken? Bijv. Trappen van vergelijking (mooi, mooier, mooist) Als – dan zinnen (als je sport, dan wordt je fitter) Sturing: inhoud Ben je voor of tegen? Zeg dat meteen aan het begin, zodat de luisteraars het weten. Geef twee of drie argumenten voor je standpunt. Geef voor elk argument een voorbeeld en/of leg het verder uit. In welke volgorde geef je de informatie? Zorg ervoor dat de volgorde logisch is voor de luisteraars. Noem als laatste nog een keer je conclusie. Opdrachten: oefenen met plannen N.a.v. argumentatieve taak in Sangarun (2005)

7 Plannen en vooraf oefenen
Vind je dat de winkels op zondag open moeten zijn? Je krijgt drie minuten om je mening te geven. Eerst krijg je drie minuten om alvast voor jezelf te oefenen. Daarna neem je je antwoord op. Opdrachten: oefenen met oefenen Kan natuurlijk gecombineerd worden met gestuurde of niet-gestuurde planning vooraf.

8 2. Ontwikkeling op langere termijn
Ter voorbereiding op examens Kennis uitbreiden Formules (ik stel voor dat …; het is belangrijk dat …) Discourse markeerders Structuur aanduiden (ten eerste, aan de andere kant, een andere mogelijkheid is) Interactie ondersteunen (tsja, weet je, even denken) Vaardigheden oefenen (automatiseren) Herhalen Vrije productie, zonder specifieke focus Naspreken Bewustzijn creëren

9 Formules oefenen Verdwijnende tekst
Tsja, dat is een ____________. _________ ____ vind ik dat winkels op zondag open moeten zijn omdat veel mensen de hele week moeten werken. _______________ dat zij ook boodschappen kunnen doen en kleren kunnen kopen. _________, _______________ moet het winkelpersoneel dan wel op zondag werken. _________ dat ze dat alleen moeten doen als ze dat willen. Ze kunnen dan een andere dag in de week vrijnemen. Tsja, dat is een ____________. Aan de ___ ____ vind ik dat winkels op zondag open moeten zijn omdat veel mensen de hele week moeten werken. Het ___________ dat zij ook boodschappen kunnen doen en kleren kunnen kopen. _________, aan de __________ moet het winkelpersoneel dan wel op zondag werken. Ik _______ dat ze dat alleen moeten doen als ze dat willen. Ze kunnen dan een andere dag in de week vrijnemen. Tsja, dat is een moeilijke _____. Aan de ___ kant vind ik dat winkels op zondag open moeten zijn omdat veel mensen de hele week moeten werken. Het is ________ dat zij ook boodschappen kunnen doen en kleren kunnen kopen. Maar ____, aan de ______ kant moet het winkelpersoneel dan wel op zondag werken. Ik ___ wel dat ze dat alleen moeten doen als ze dat willen. Ze kunnen dan een andere dag in de week vrijnemen. Tsja, dat is een moeilijke vraag. Aan de ene kant vind ik dat winkels op zondag open moeten zijn omdat veel mensen de hele week moeten werken. Het is belangrijk dat zij ook boodschappen kunnen doen en kleren kunnen kopen. Maar goed, aan de andere kant moet het winkelpersoneel dan wel op zondag werken. Ik vind wel dat ze dat alleen moeten doen als ze dat willen. Ze kunnen dan een andere dag in de week vrijnemen. Docent leest voor Cursist leest voor Aantal woorden uit formules weggelaten; andere cursist leest voor. Nog meer woorden weggelaten; andere cursist leest voor. Etc. Rossiter et al. (2010, pp ), disappearing text (eigen voorbeeldtekst) Leerdoel: formules uit het hoofd leren; formules als één geheel leren; NIET: zelf bepalen wanneer te gebruiken

10 Discourse markeerders oefenen
Checklist Vind je dat de winkels op zondag open moeten zijn? [Vooraf: uitleg over betekenis en gebruik van enkele markeerders] Geef je mening over het onderwerp. Gebruik zoveel mogelijk van de woorden en uitdrukkingen uit de lijst. Je partner kruist aan welke je gebruikt hebt en of je ze correct gebruikt hebt. [Nog enkele keren oefenen met nieuwe onderwerpen maar zelfde markeerders.] Lijst Aan de ene kant Het is belangrijk dat Aan de andere kant Ik vind wel dat Tsja Maar goed Vgl. gambits van Rossiter et al. en oefening uit onderzoek De Jong, Halderman & Ross (2009) Leerdoel: Markeerders leren toepassen: wanneer gebruik je ze? En eraan denken ze te gebruiken.

11 Herhalen (vs. meer productie)
Vind je dat de winkels op zondag open moeten zijn? Beste versie Neem je monoloog op. Probeer het nog twee keer. Luister goed naar de opnames en kies de beste uit. Stuur die naar je docent. OF: Carrousel Je hebt dertig seconden om je voor te bereiden. Probeer dan je klasgenoot te overtuigen (in drie minuten). Probeer nu een andere klasgenoot te overtuigen. Probeer nu een derde klasgenoot te overtuigen. Heb je iemand van je mening kunnen overtuigen? Vergelijk poster carrousel van Lynch & Maclean Rossiter et al. (2010, p ) Kan natuurlijk gecombineerd worden met gestuurde of niet-gestuurde planning vooraf. Leerdoel: Woorden en structuren herhalen en zo automatiseren

12 Naspreken Volgen en schaduwen Tegelijk met spreker Kort na spreker
Luister twee keer naar de tekst en lees mee. Luister nog een keer naar de tekst, lees mee en spreek mee. Doe de spreker zo goed mogelijk na: let op de pauzes en de intonatie. Kort na spreker Schaduwen Luister twee keer naar de tekst. Luister nog een keer naar de tekst en spreek meteen na. Wacht niet tot het einde van de zin. Doe de spreker zo goed mogelijk na: let op de pauzes en de intonatie. De docent doet het een keer voor. Volgen = tracking Schaduwen = shadowing Leerdoel: Automatiseren van articulatie; oefenen met natuurlijke intonatie

13 Naspreken Volgen en schaduwen Tegelijk met spreker Volgen
Luister twee keer naar de tekst en lees mee. Luister nog een keer naar de tekst, lees mee en spreek mee. Doe de spreker zo goed mogelijk na: let op de pauzes en de intonatie. My favorite actor in movies today is Robert DeNiro. Mr. DeNiro’s work is very good, and he really deserves an Academy Award, even though he’s not won one yet. … Volgen = tracking Schaduwen = shadowing Leerdoel: Automatiseren van articulatie; oefenen met natuurlijke intonatie

14 Naspreken Volgen en schaduwen Kort na spreker Schaduwen
Luister twee keer naar de tekst. Luister nog een keer naar de tekst en spreek meteen na. Wacht niet tot het einde van de zin. Doe de spreker zo goed mogelijk na: let op de pauzes en de intonatie. De docent doet het een keer voor. Volgen = tracking Schaduwen = shadowing Leerdoel: Automatiseren van articulatie; oefenen met natuurlijke intonatie

15 Bewustzijn creëren Voorbeelden en eigen gebruik analyseren
Voorbeeld analyseren Kijk en luister naar het gesprek tussen de twee sprekers. Schrijf precies op wat ze zeggen. Bespreek in groepjes: Welke opvullers gebruiken de sprekers? Dit kunnen woorden (nou, dus), maar dat hoeft niet (uh, tsja). Bespreek met de klas welke opvullers jullie gevonden hebben. Welke worden vaak gebruikt? Welke minder vaak? Eigen gebruik analyseren Neem een gesprek met je partner op. Schrijf op wat jullie gezegd hebben. Welke opvullers hebben jullie gebruikt? Welke verschillen en overeenkomsten met het voorbeeld zijn er?

16 Feedback geven? Geschreven of gesproken? Alleen op doel, bijv.
Goed gepland? Geholpen bij spreken? Discourse markeerders correct gebruikt? Gemiste kansen? Inderdaad herhaald of andere dingen verteld? Andere woorden/structuren moeten of kunnen gebruiken? Feedback van docent of medecursist Na feedback nog een keer laten doen Feedback niet altijd nodig

17 Opdracht Bedenk een opdracht om vloeiendheid te bevorderen. Beschrijf de opdracht in detail en geef aan waarom de opdracht effectief zou zijn. Op welke punten kun je de opdracht zo vormgeven dat er vloeiendheid mee getraind wordt? Schriftelijk commentaar op verzoek ( adres) Resultaten komen eventueel op website (namen?)

18 Literatuur De Jong, N. (2012). Does time pressure help or hinder oral fluency? In: N. de Jong, K. Juffermans, M. Keijzer, & L. Rasier (Eds.), Papers of the Anéla 2012 Applied Linguistics Conference (pp ). Delft: Eburon. De Jong, N. & Perfetti, C. A. (2011). Fluency training in the ESL classroom: An experimental study of fluency development and proceduralization. Language Learning, 61(2), Rossiter, M. J., Derwing, T. M., Manimtim, L. G., Thomson, R. I. (2010). Oral fluency: The neglected component in the communicative language classroom. The Canadian Modern Language Review, 66(4),


Download ppt "Technieken voor het oefenen van vloeiend spreken"

Verwante presentaties


Ads door Google