De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Een handleiding voor de leerkracht

Verwante presentaties


Presentatie over: "Een handleiding voor de leerkracht"— Transcript van de presentatie:

1 Een handleiding voor de leerkracht
Stap voor stap: Het Preventief Medisch Onderzoek voor het 1ste leerjaar

2 Doelstelling van deze presentatie
De leerlingen van je klas krijgen dit schooljaar een medisch onderzoek op school.

3 Wat gebeurt er vooraf? Wanneer je vragen hebt bij één van je
leerlingen kan je dit melden. Een bijkomend onderzoek kan enkel mits toestemming van de ouders. Enkele regelmatig voorkomende problemen: Gehoor, zicht… Spraak, taal, psychomotorische ontwikkeling… Hygiëne, moeheid… Jij kent de kinderen zeer goed, wij houden graag rekening met jouw ervaring.

4 Wat gebeurt er vooraf? (2)
Boekjes van Kind en Gezin of inentingskaart en de oudervragenlijst zijn beschikbaar op school op de dag van het onderzoek Je laat de leerlingen kennismaken met het onderzoek: Deze presentatie bevat foto’s, tips en tekeningen die je hierbij kan gebruiken.

5 Wat gebeurt er nadien ? Na het onderzoek wordt het volgende meegegeven: Korte brief met resultaten en adviezen voor de ouders Het boekje van ‘Kind & Gezin’. De CLB - arts of CLB-verpleegkundige bespreekt nadien (mits toestemming van de ouders) de relevante resultaten met jou.

6 Wegen

7 Wegen Wat? Het gewicht wordt nagekeken in functie van leeftijd, lengte en geslacht. Hoe? Bij het wegen staat de leerling goed stil op de weegschaal met beide armen naast het lichaam.

8 Ik sta op de weegschaal.

9 Meten

10 Meten Wat? Hoe? Tip ter voorbereiding
De lengte wordt gemeten en vergeleken met de groeicurve. Hoe? Bij het meten staat de leerling flink recht, met beide armen naast het lichaam, de voeten naast elkaar, de hielen tegen de muur en het hoofdje rechtop. Tip ter voorbereiding Laat de leerlingen deze houding tegen de muur oefenen.

11 Hoe groot ben ik?

12 Oogtest ( logmar test)

13 Oogtest ( logmar test) Met deze test krijgen we een idee over de gezichtsscherpte op afstand van de leerling.

14 Oogtest

15 Oogtest Ik moet een ooglapje opzetten. Met mijn vinger wijs ik naar hetzelfde symbool als de verpleegkundige.

16 Kleurentest Ik zeg het cijfer dat ik in de kleuren zie.
Op een blad mag ik hetzelfde cijfer tonen.

17 GESTOORD KLEURENZICHT
Het normale oog is gevoelig voor drie basiskleuren: rood, groen en blauw. Alle andere kleuren, opgebouwd uit deze basiskleuren, worden herkend. Iemand met gestoord kleurenzicht is minder gevoelig of helemaal ongevoelig voor één of meerdere van deze basiskleuren. Dit brengt mee dat bepaalde kleuren of kleurschakeringen niet herkend worden.

18 GESTOORD KLEURENZICHT
Er bestaan dus vele vormen van lichte tot sterke stoornis voor rood, groen of blauw. Enkel bij ongevoeligheid voor alle basiskleuren kan men spreken van volledige kleurenblindheid. Mensen met die stoornis zien de wereld als in een zwart-wit film. Gestoord kleurenzicht is meestal een aangeboren afwijking. 8% van de jongens hebben ermee te maken en slechts 0,4% van de meisjes.

19 GESTOORD KLEURENZICHT
Verminderd zicht voor groen komt het meest voor (5%), dan verminderd zicht voor rood (1%), roodblindheid (1%) en groenblindheid (1%). Stoornis in blauwzicht en volledige kleurenblindheid komen zeer zelden voor. Op school kan het kind problemen ondervinden bij vakken waar met kleuren gewerkt wordt, bijvoorbeeld bij wiskunde, tekenen…

20 GESTOORD KLEURENZICHT Hoe kan je als leerkracht helpen ?
Een goed contrast tussen voor- en achtergrond is belangrijk. Kleurintensiteit en heldere belichting werken in het voordeel van de leerling met gestoord kleurenzicht. Als je kleuren gebruikt, gebruik dan bij voorkeur geel, blauw, wit of zwart. (Bijv. bij de opdracht: schrijf alle woorden over waaronder ik een gele streep heb gezet.)

21 GESTOORD KLEURENZICHT Hoe kan je als leerkracht helpen ?
Nog beter is het om aan de kleur een patroon te koppelen. (vorige opdracht zou dan luiden: schrijf alle woorden over waaronder ik een gele golflijn heb gezet.) Dit is ook nuttig als je de kleuren rood of groen toch wil gebruiken. · Als je met rood op een zwart bord schrijft, zou het kunnen dat sommige leerlingen niets op het bord zien staan!

22 GESTOORD KLEURENZICHT Hoe kan je als leerkracht helpen ?
Plak op kleurpotloden of stiften de kleurnamen. Zo’n stift kan als vergelijkingsmateriaal gebruikt worden en vergroot zo de mogelijkheid om toch kleuren te gebruiken. Als kleuren ook een boodschap inhouden, bijv. groen=starten en rood=stoppen, schrijf dan de betreffende woorden erbij. Let op bij opdrachten waarin een kleurnaam is verwerkt. ·uit

23 Controle van de oogstand ( cornea reflex )
Wat? Met deze test gaan we na of het kind scheel ziet. Hoe? Met een klein voorwerpje laten we het kind de ogen fixeren en met een lichtje kijken we waar dit gereflecteerd wordt op het hoornvlies.

24 De dokter Kijkt of mijn ogen recht staan
en of mijn tanden gezond zijn. Sommige kinderen krijgen een inenting tegen klem, kroep, kinkhoest en polio. Dit kan even pijn doen.

25 Inenting tegen klem, kroep, kinkhoest en polio
Deze prik kan een kind krijgen op 2, 3, 4, 15 maanden. Op 6 en 15 jaar krijgen ze terug een herhaling. Na de inenting kunnen de kinderen een beetje last hebben van hun arm.

26 Kleurplaten

27

28

29

30

31

32

33 Nog enkele gezondheidstips
Wat je als kind eet heb je voor het leven beet!

34

35 Elk kind heeft brandstof nodig: energie om goed te kunnen werken
Elk kind heeft brandstof nodig: energie om goed te kunnen werken. Die brandstof zit in koolhydraten (brood, aardappelen, deegwaren, peulvruchten) en in vetten (boter, olie, kaas, eieren ). Elk kind heeft bouwstoffen nodig om te groeien (eiwitten en mineralen). Die zitten vooral in melk, kaas, ei, vis en vlees. Elk kind heeft beschermende stoffen nodig om niet vlug ziek te worden: vitaminen, mineralen, vezels en water. Die zitten vooral in groenten en fruit, bruine broodsoorten

36 De restgroep: zoetigheden, snoepjes, mayonaise
De restgroep: zoetigheden, snoepjes, mayonaise. Aanbeveling: zijn niet nodig in een evenwichtige voeding. Smeer- en bereidingsvet: levert energie. Aanbeveling: matigen. Een mespunt smeervet op de boterham, één eetlepel bereidingsvet per persoon bij een warme maaltijd Vlees, vis, en eieren: of vervangproducten als soja, peulvruchten en noten zorgen voor eiwitten.

37 Zuivelproducten: (melk, yoghurt, smeerkaas, platte kaas) zijn een belangrijke bron van calcium, eiwitten en vitamine B. Calcium zorgt voor sterke botten. Groenten en fruit: leveren vitaminen, mineralen en vezels. Graanproducten: (beschuit, brood, ontbijtgranen, rijst, deegwaren) en aardappelen vormen de basis van een gezonde voeding. Water: is een onmisbaar deel van ons lichaam.

38 Tanden poetsen Tandenkoffer kan je bij de logo’s ontlenen
 

39 Tot slot: Veel bewegen door te spelen, te sporten, te ravotten…


Download ppt "Een handleiding voor de leerkracht"

Verwante presentaties


Ads door Google