SLANGEN.

Presentatie over: "SLANGEN."— Transcript van de presentatie:

1 SLANGEN

2 Wat zijn slangen? Slangen zijn reptielen .
Het zijn koelbloedige dieren d.w.z. dat ze geen vaste lichaamstemperatuur hebben. Daarom zie je de slangen in het voorjaar vaak zonnebaden. Pas nadat hun lichaam is opgewarmd,worden ze actief en gaan ze op zoek naar voedsel. Meestal verdwijnen de mannetjes het eerst onder de grond.

3 Wat eten ze? Slangen hoeven niet alle dagen te eten. Met een keer per week een flinke prooi komen ze toe. Meestal wachten ze tot er een prooi in de buurt komt dan happen ze toe. Kleine prooien worden zo ingeslikt . Grotere slachtoffers worden gedood door een giftige beet . Soms moeten de slangen enkele minuten wachten tot hun prooi dood is .

4 Een slang die een kangoeroe in 1 keer verslind

5 vervolg

6 bevalling Een wijfje dat drachtig is , verplaats zich bijna niet en eet ook niet. Ze doet weinig anders dan zonnen . Ondertussen rijpen in haar lichaam 6 tot 20 eieren . De geboorte vindt pas plaats als de jongen in de eieren volledig ontwikkeld zijn . De jongen worden geboren met een eivlies , dat ze door krampachtige bewegingen verbreken .

7 BIJZONDERE ZINTUIGEN Slangen hebben geen oren om luchttrillingen op te vangen . Wel zijn ze erg gevoelig voor trillingen van de bodem. De ogen hebben geen beweeglijke oogleden , maar worden bedekt door een doorzichtige schub . Voor de reuk- ,smaak- en tastzin werken neus en tong samen met het orgaan van Jacobson , dat zich in de mondholte bevindt .

8 GIFSLANGEN De holle tanden in de bovenkaak zijn de giftanden .De giftanden liggen plat langs de kaak en gaan naar voren als de slang bijt. Spieren pompen het vergif in de giftanden. De gifslang doodt of verlamt haar prooi door het inspuiten van gif,door middel van het toebrengen van een beet.

9 DE RATELSLANG De ratelslangen heten zo omdat ze een ratel hebben aan de punt van hun staart,de ratel. Ze kunnen deze schudden om hun vijand te verjagen. De ratel bestaat uit een paar holle staartdelen die de slang kan laten rammelen.

10

11 VERVELLING Alle slangen moeten geregeld vervellen. de droge,geschubde huid groeit niet mee. Zodra ze te klein is,wordt ze afgeworpen. de slang kruipt verder in haar nieuwe vel,dat onder het oude klaar zat.

12

13 Een paar voorbeelden van soorten slangen
anaconda’s Ze zijn groot(van 6 tot 10 meter en tot 250kg) Verspreiding:van Zuid-Amerika tot Argentinië. Voedsel:capibara’s,her-ten,kaaimannen en andere vrij grote dieren

14 Python-riticalatus Lengte en gewicht:6 tot 10 meter en tot 200 kg Verspreiding:Zuidoost-Azië Voedsel:zoogdieren en vogels

15 Miguel Silva Verdugo 2kva
Jonas Kerckhofs 2kva Sam Van Leemput 2kvg

16 bronvermelding Artisdoc serie
encyclopedie voor de jeugd (sesam- lannoo) internet:google