De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Drugs en het lichaam Training: Drugs en het lichaam

Verwante presentaties


Presentatie over: "Drugs en het lichaam Training: Drugs en het lichaam"— Transcript van de presentatie:

1 Drugs en het lichaam Training: Drugs en het lichaam
Trainer: Lars van Driel Training voor: EHBO Rheden Datum:

2 Doelstelling IrisZorg
Het bevorderen van verantwoord omgaan met alcohol, drugs en gokken; zodat er zo min mogelijk nadelige gevolgen zijn voor het lichamelijke, psychische en sociale welzijn van de persoon én van zijn omgeving. A ‘…verantwoord omgaan…’ is dus niet: verbieden; maar niet(s) gebruiken is ook ‘verantwoord omgaan’. (“Jij bent in deze wereld; heroïne is in deze wereld; en als je dat niet gebruikt dan ga je daar verantwoord mee om”) Doel: risico’s (die er altijd zijn) zo laag mogelijk houden. Daarom ook wordt de consument op zijn / haar eigen verantwoordelijkheid aangesproken. 3 belangrijke noties (in eerste instantie gericht op jongeren): ‘just say know’ (zorg dat je weet wat je doet; dat je voldoende kennis hebt van wat je gaat nemen) ‘less = more’ (gooi je niet vol [met ook nog eens verschillende middelen door elkaar] maar houdt het recreatief) ‘prepare & repair’ (bereid je voor als je iets gaat gebruiken én bereid je voor, voor na gebruik) B ‘…gokken…”’ Definitie: Iets doen waarvan de uitkomst vooraf niet te voorspellen is en waaraan een risico van winnen of verliezen verbonden is. Korte tijdsafstand tussen inzet en resultaat kan tot afhankelijkheid leiden (= short odds). Het gaat dus niet enkel om middelen die je tot je neemt;maar ook om gedragingen.

3 …..en die om deze reden gebruikt worden.
Drugs defenitie Drugs zijn stoffen die van invloed zijn op het centrale zenuwstelsel….. …..en die om deze reden gebruikt worden. Anders gezegd: drugs zijn psycho-actieve stoffen die het bewustzijn veranderen. A Definitie meldt niets over legaal (= de Voeding- en Warenwet), semi-legaal (= Wet op de Geneesmiddelenvoorziening) of illegaal (= Opiumwet) Opiumwet: Lijst 1: zgn. ‘hard-drugs’; alle middelen die dermate schadelijk voor de volksgezondheid worden geacht, dat productie, handel en bezit zijn verboden. De wet zegt niets over gebruik. Hash-olie staat ook op deze lijst! Lijst 2: zgn. ‘softdrugs’ betreft alleen cannabis; bezit van 5 gram (3 plantjes) wordt gedoogd en heeft geen opsporingsvoorrangsbeleid. B “...en die om deze reden gebruikt worden” betekent: het motief (van gebruik) bepaalt de (bovenstaande) definitie. Voorbeelden ter illustratie: solutie, (lach-)gaspatroon voor slagroomspuiten, tri (= metaalontvetter), wasbenzine, terpentine, tinner

4 cannabis (= hash & weed)
Drugs wetgeving illegaal: heroïne cocaïne speed XTC GHB paddo’s semi-legaal: slaapmiddelen kalmeringsmiddelen anti-psychotica anti-depressiva pijnstillers (zwaar) legaal: alcohol nicotine cafeïne pijnstillers (licht) illegaal (= Opiumwet); semi-legaal (= Wet op de Geneesmiddelenvoorziening); legaal (= de Voeding- en Warenwet). Opiumwet: spreekt niet over ‘soft’- en ‘harddrugs’ maar over aanvaardbaar resp. onaanvaardbaar gezondheidsrisico Lijst 1: zgn. ‘hard-drugs’; alle middelen die dermate schadelijk voor de volksgezondheid worden geacht, dat productie, handel en bezit zijn verboden. De wet zegt niets over gebruik. Hash-olie staat ook op deze lijst! Lijst 2: zgn. ‘softdrugs’ betreft alleen cannabis; bezit van 5 gram (3 plantjes) wordt gedoogd en heeft geen opsporingsvoorrangsbeleid; vandaar: semi-legaal Pijnstillers: zware pijnstillers als morfine b.v. zijn semi-legaal; lichte pijnstillers als aspirine b.v. zijn legaal cannabis (= hash & weed)

5 1 verdovend (dempen; sederen) 2 stimulerend (opwekken; oppeppen)
Drugs hoofdeffecten 1 verdovend (dempen; sederen) 2 stimulerend (opwekken; oppeppen) 3 waarnemingsveranderend (stoned; high / hallucineren) Verdovend = psycholeptica (remmen de hersenactiviteit) Stimulerend = psychoanaleptica (stimuleren de hersenactiviteit) Waarnemingsveranderend = psychodysleptica (veranderen de evenwichten in de hersenactiviteit)

6 Drugs indeling verdovend alcohol heroïne GHB slaapmiddelen
kalmerings-middelen anti-psychotica stimulerend cafeïne nicotine cocaïne amfetamine XTC¹ anti-depressiva waarnemings-veranderend XTC² cannabis LSD paddo’s Alcohol = ethanol (Methanol is niet-drinkbare alcohol; b.v. spiritus). Opium; morfine; heroïne zijn afkomstig van de wilde papaver. Opiaten is de verzamelnaam. (methadon is een chemische variant) GHB = Gammahydroxyboterzuur of: Gammahydroxybutyraat. Slaapmiddelen zijn barbituraten of hypnotica. Kalmeringsmiddelen zijn benzodiazepinen (= benzo’s) of angstdempers (= anxiolytica). Stofnaam (merknaam): diazepam (Valium); flunitrazepam (Rohypnol); oxazepam (Seresta) & lorazepam (Temesta) . Anti-psychotica zijn neuroleptica: 2 soorten: klassieke en a-typische met als bijverschijnselen resp.: bewegings-stoornissen en gewichtstoename XTC (ecstacy) = MDMA =Methylene-dioxy-meth-amfetamine. Hash (hashish) & weed (wiet) is cannabis = THC = Tetrahydrocannibinol (of:….…canninol) Paddo’s = psylocybine / psylocine LSD = Lysergzuur-diëthylamide

7 Alcohol algemeen 1 Ethanol (Ethylalcohol) 2 Kleurloos en smaakloos
3 Herkenbare geur. 4 Ontstaat door gisting van suikers in vruchten en granen 5 Buiten dranken ook in: parfums (verdampen) ontsmettingsmiddelen (bijtend) schoonmaakmiddelen (oplossend) 6 Werking: verdovend 7 Caloriewaarde: 1 gram alcohol = 7,1 kcal 8 Geen voedingswaarde: ‘loze’ vetafzetting (bierbuik) Indien alcohol nu voor het eerst zou worden ‘uitgevonden’, dan zou het middel zeer waarschijnlijk direct op lijst 1 van de opiumwet komen i.v.m. onaanvaardbare risico’s voor de volksgezondheid. Item 1: Alcohol = ethanol (Methanol is niet-drinkbare alcohol; b.v. spiritus) Item 2: smaakloos: dus de uitspraak “ik vind alcoholvrij bier niet lekker” is onzin. Item 3: zwakke geur als het puur om alcohol ruiken gaat (dus niet genuttigd). Item 5: in parfums zit gem. 80% alcohol i.v.m. verdamping; flesjes zien er mooi uit; dus opassen bij kleine kinderen Item 4: gisting is een rottingsproces van gerst: bier (= 5%); en van druiven: wijn (= ± 12%) Item 6: verdoving begint aan buitenrand van de hersenen; daar zit het bewegingscentrum en dit wordt als eerste aangetast. Bij doordrinken zakt verdoving dieper en beïnvloedt het beoordelingscentrum (verkeer; café-ruzies) Item 7: te vergelijken met 2 bruine boterhammen met kaas v.w.b. energie-waarde; NIET v.w.b. voedingswaarde. Item 7 & 8: bierbuik ontstaat door andere stoffen in het bier; dus niet door de alcohol.

8 Alcohol standaard glazen
soort: inhoud: alc.%: pure alcohol: bier: cc 5% 10 gram wijn: cc 12% 10 gram sterke drank: 35 cc 35% 10 gram In elk standaardglas zit evenveel pure alcohol: 12,5 cc of 10 gram. Alcoholpops en mixdranken bevatten uiteenlopende alcoholpercentages (5 tot 15 %). Deze producten kwamen op vanaf 2000; er werd kleur- en smaakstof aan het drankje toegevoegd, zoet gemaakt e.d. waardoor het een onschuldig drankje leek.

9 Alcohol opname in het lichaam
1 Via mond en slokdarm in de maag. 2 1/5 direct door maagwand in het bloed opgenomen (voeding remt opname). 3 4/5 via darmen in het bloed opgenomen. 4 Via bloed verspreidt het zich over het lichaamswater (= hele lichaam). 5 Ademanalyse meet het bloed uit de longslagader. Item 2: komt door enzym die mensen van Westerse komaf hebben; mensen van Aziatische komaf niet; dus eerder onder invloed Item 4: Alcohol heeft vocht nodig om zich te verspreiden over het lichaam; en werkt ook vochtafdrijvend. Dus alcohol is juist géén dorstlesser; eerder een ‘dorstopwekker’. Item 5: AAG (= adem alcoholgehalte) en wordt gemeten in microgram alcohol per uitgeademde liter lucht (ug/l). BAG (= bloed alcoholgehalte) en wordt gemeten in promillages (‰). Zo staat 220 ug/l gelijk aan 0,5‰ De mate van onder invloed zijn hangt af van de hoeveelheid alcohol én van het lichaamsgewicht (de grootte van het lichaam). Je merkt minder van alcohol als je goed gegeten hebt; maar de hoeveelheid alcohol in je bloed is hetzelfde.

10 Alcohol afbraak 1 Alcohol is na 10 minuten de maag gepasseerd.
2 Alcohol wordt volledig opgenomen. 3 Alcohol-molecule is te groot voor de nieren. 4 Alcohol wordt door de lever afgebroken en omgezet in koolstof en water. 5 Middeltjes werken slechts op het gevoel: opwekkend en / of bloedsuikerverhogend. Item 1: Braken helpt niet Item 2: Zit niet bij de ontlasting Item 3: Kan niet worden uitgezweet of uitgeplast Item 4: Feitelijk: 1% via de longen, 1% via de nieren; 98% via de lever Item 5: Alcohol werkt dus bloedsuikerverlagend! Middeltjes: b.v.: frisse buitenlucht, sporten, koude douche, vette hap, sterke koffie e.d.; maar deze geven alleen het GEVOEL niet meer (of minder) onder invloed te zijn. Ook degene die gewend is alcohol te drinken heeft het GEVOEL minder of niet onder invloed te zijn. Bij reactie-tests is telkens gebleken dat daar wel sprake van is. Alcohol wordt niet ‘uitgetranspireerd’ of uitgeplast

11 Alcohol risico’s algemeen
1 Afhankelijkheid / verslaving 2 Ongelukken (o.a. in het verkeer) 3 Agressie 4 Verzuim (school / werk) 5 Onveilige seks 6 Black-out Item 1: Zowel geestelijk als lichamelijk Item 2: verdoving; beginnend bij de buitenrand van de hersenen waar o.a. het bewegingscentrum zit. Verder drinken: verdoving zakt dieper de hersenen in; daar zit het beoordelingscentrum; gevolg: foutieve beoordeling van snelheid en/of afstand (in het verkeer); of Item 3: foutieve beoordeling van iemands blik in de ogen kan tot ruzies leiden (altijd in relatie met de persoonlijkheids-structuur van iemand) Item 4: Niet fris genoeg om lessen te volgen / werk te verrichten (o.m. gevaarlijke machines bedienen) Item 5: Algemeen: dingen doen waar je later spijt van krijgt Item 6: Hersenklachten zijn met name de functies die betrokken zijn bij het geheugen. Kan leiden tot een black-out (= tijdelijke afname van het korte-termijn geheugen; Tevens aantasting van de hormonenhuishouding die betrokken is bij groei van spieren en botten (groeihormonen)

12 Susan Tapert, University of California, San Diego 2001
Alcohol hersenschade Geen alcohol / Zware drinker De Universiteit van California heeft voor onderzoek naar de invloed van alcohol 15-jarigen geheugentests laten doen. Op deze dia worden de hersenen van een 15-jarige niet-drinker vergeleken met die van een jongen die elke week minstens zes glazen alcohol per keer drinkt. De gekleurde delen geven de actieve delen van de hersenen weer tijdens een geheugen test. U ziet dat er bij de laatste jongen veel minder hersenactiviteit zichtbaar is. Susan Tapert, University of California, San Diego 2001

13 Alcohol lichamelijk langer termijn
lever hart maag hersenen alvleesklier Item 1: Lever: ontstekingen; levercirrose; kanker (daar waar ontstekingen zijn geheeld ontstaat littekenweefsel [‘verlittekening’] en waar littekenweefsel zit functioneert de lever niet meer. Een stuk lever ‘aangroeien’ is onzin; transplantatie is wel mogelijk maar zeer ingrijpend!) Item 2: Hart: hartritmestoornissen (1 à 2 glazen per dag is positief voor mannen vanaf 45 jaar; dit m.b.t. hart-en vaatziekten) Item 3: Maag: ontstekingen, bloedingen, perforatie, kanker Item 4: Hersenen: dementie, (is ‘verkindsen’), epilepsie, Korsakov (een permanent onomkeerbaar verlies van het korte termijn geheugen; te voorkomen door vitamine B 6 en B12 te nemen), polyneuropathieën (een aandoening aan de zenuwen) Item 5: Alvleesklier: ontstekingen, kanker

14 Alcohol verantwoord gebruik
1 Niet meer dan 1 glas per dag voor een vrouw. 2 Niet meer dan 2 glazen per dag voor een man. 3 Tenminste twee dagen per week (achter elkaar!) geen alcohol. 4 Geen alcohol bij verkeer, werk, studie en zwangerschap. Dit betreft een advies van de WHO (= World Health Organization); het geeft een zekere garantie niet in de risicovolle fase te komen (gewoontevorming) voor wat betreft alcoholafhankelijkheid. Item 1 & 2: Vrouwen raken sneller onder invloed omdat het lichaam meer vetweefsel bevat (waar géén alcohol in kan gaan zitten) i.t.t. mannen die meer spierweefsel hebben. Ouderen raken sneller onderinvloed omdat het lichaam minder vocht bevat en meer vet; bovendien werkt lever minder en is de algemene weerstand minder.

15 GHB algemeen 1 GHB (Gamma-hydroxy-butyraat) komt van nature in het menselijk lichaam voor. 2 GHB werd ooit gebruikt als inslaapmiddel voor narcose bij operaties. Vanwege ongewenste nawerkingen wordt GHB niet meer op deze manier gebruikt. 3 GHB komt voor in vloeibare-, tablet- en poeder-vorm. Het is is geurloos en smaakt zout. ALGEMEEN: Partydrug Wordt ook wel vloeibare XTC genoemd; maar dat is het absoluut niet! Ook veel gebruik binnen de homo-scene (spierverslapper) Item 1: Ook wel : Gamma-Hydroxy-BOTERZUUR

16 GHB effecten 1 Ontspannend 2 Bewustzijnsverlagend
3 Seksueel ontremmend en stimulerend 4 Effect afhankelijk van dosering Item 1: Een kleine dosis werkt relaxed (remmingen verdwijnen)

17 GHB risico’s 1 Het belangrijkste risico is een overdosis.
2 De combinatie GHB met alcohol vergroot de kans op een overdosis en kan zeer snel dodelijk zijn. 3 GHB is vloeibaar en kan onopgemerkt in een drankje worden toegediend. 4 Geestelijk én lichamelijk verslavend. Item 1: Gewenst effect en overdosis (= coma) liggen heel dicht bij elkaar; dus de dosering luistert zéér nauw Item 2: Is het “1 + 1 = 5”-effect. Item 3: Is erg zout! Opm.: bekend als ‘rape-drug’ (deze ‘functie’ heeft alcohol ook: een vrouw dronken voeren). GHB ongemerkt in iemands drankje deponeren. Vaak blijkt bij ongelukken dat persoon in kwestie wel degelijk zichzelf GHB heeft toegediend (is nogal eens gebleken bij onderzoek). Ook: jongeren kunnen flink doordrinken en komen plotseling in een verlaagde bewustzijnstoestand waardoor het lijkt alsof er iets in de drank zat, maar blijkt overmatig alcoholgebruik te zijn. (Ouderen komen niet in die toestand omdat zij daarvòòr al in slaap vallen).

18 Cocaine algemeen 1 Cocaïne wordt via een chemisch proces uit de bladeren van de cocaplant bereid 2 Het kauwen op cocabladeren is bij de indianen al eeuwenlang bekend 3 Men kan het snuiven, roken en spuiten Afbeelding: coca-blaadjes Andere (straat-)benamingen: ‘coke’, ‘wit(je)’ Cocaïne komt van de cocaplant uit Zuid-Amerika (oorspronkelijk uit het hoge Andesgebied); werkzame stof van een blaadje is ong. 0,5 tot 1%; is makkelijk te onttrekken om zo zuivere cocaïnepoeder te krijgen. In 1890 werd Coca-Cola uitgevonden; bedoeld als geneesmiddel. Het was aanvankelijk een alcoholisch drankje met cola-noten en cocablaadjes. Later verdween eerst de alcohol en daarna de cocaïne uit het drankje. Cocaïne is stimuleert het centrale zenuwstelsel en duurt gemiddeld een half uur; maar kan ook plaatselijk verdovend werken ( vgl. het testen van cocaïne door het langs het tandvlees te wrijven). Na WO II verboden.

19 Cocaine effecten Fysiek: 1 hartslag versnelt 2 ademhaling versnelt
3 bloeddruk verhoogt 4 bloedvaten vernauwen 5 uithoudingsvermogen groter 6 bruisend van energie 7 geen hongergevoel 8 geen vermoeidheidsgevoel Psychisch: 1 opgewekt, vrolijk 2 veel zelfvertrouwen 3 sneller, helderder denken (meent men) Fysiek: Item 5, 6, 7 & 8: mogelijk doel van gebruik. Item 8: reserve-energie wordt aangesproken. Psychisch: Is het doel van gebruik en werkt bij MATIG gebruik zowel in tijd als in hoeveelheid. Item 1 & 2: doel van gebruik; soms: men denkt de hele wereld aan te kunnen. Verder: kan seksueel stimulerend werken

20 Cocaine risico’s Fysiek: 1 oververmoeid 2 uitputting 3 rusteloos
4 verlies eetlust 5 afname weerstand 6 trillingen 7 bewegingsstoornissen 8 verstoringen van hartritme 9 aantasting slijmvliezen Psychisch: 1 snel geïrriteerd 2 overmoedig 3 koel 4 arrogant 5 egoïstisch 6 depressief 7 achterdochtig 8 mogelijk agressie 9 afhankelijk Bij zwaar gebruik: gaan leven in een schijnwereld: oppervlakkige contacten; schijnbare intieme gevoelens; afname van zin in seks. Zgn. ‘coke-bugs’: idee dat er beestjes onder de huid zitten; tot bloedens toe krabben Gebruik wordt problematisch als het moet dienen om een ander mens van de gebruiker te maken (b.v zelfvertrouwen opkrikken; maar onzekerheidsgevoelens nemen toe bij vaker gebruik; dus de cirkel draait!). Fysiek: Item 2: ontstaat ook door slapeloosheid als gevolg van gebruik Item 4: vermageren; aanslag op lichamelijke conditie Item 5: dus ook ontvankelijker voor infecties Psychisch: Item 2: Zelfvertrouwen kan omslaan in overmoed. RELATIE: SNUIFCOKE VS CRACK = UITGAANSCIRCUIT VS JUNKIEMILIEU

21 Cocaine trends 1 Forse toename van het gebruik van snuifecoke onder jongeren en jong volwassenen. 2 Sterke groei van het aantal mensen dat hulp vraagt vanwege cocaïne. 3 Twee van de drie hulpvragers gebruikt basecoke.

22 Amfetamine effecten Fysiek: 01 energiek 02 geen honger
05 pupillen vergroten 06 bloeddruk stijgt 07 temperatuur stijgt 08 knarsetanden 09 stijve kaken 10 hartkloppingen Psychisch: 11 actief 12 zelfverzekerd 13 vrolijk 14 onrust 15 angst 16 prikkelbaar 17 hoofdpijn, duizelig 18 weinig zelfkritiek

23 Amfetamine risico’s Fysiek: 1 oververmoeid na gebruik
2 opbouw van tolerantie 3 hartritmestoornissen Psychisch: 1 prikkelbaar, agressief 2 rusteloos 3 angstig 4 neerslachtig 5 verward denken 6 achterdochtig 7 afhankelijk Bij heftig gebruik: Idee dat er beestjes onder de huid zitten; krabben Combinatie met alcohol maakt dat dronkenschap niet gevoeld wordt Beschadiging van het neusslijmvlies Fysisch: Item 3: Bij langdurig gebruik: een vergroot risico op. Mensen met een zwak hart, hoge bloeddruk, suikerziekte en epilepsie vormen een risicogroep. Psychisch: Item 1 t/m 3: met name als het aan het uitwerken is (en dan komt ook de eetlust weer terug) Item 6: “willen gebruiken” kan veranderen in “moeten gebruiken”

24 XTC Algemeen 1 XTC is chemisch samengesteld met als werk-zame stof: MDMA. 2 XTC werd in het verleden binnen de psychiatrie gebruikt. 3 XTC wordt hoofdzakelijk geslikt. Ook wel als: ECSTACY; EXTASY; E of X aangeduid. Item 1: MDMA = Methylene-dioxy-meth-amfetamine. MDMA werd rond 1900 voor het eerst in een laboratorium gemaakt. Item 2: XTC was voorheen legaal. In de VS is het in de jaren '70 af en toe experimenteel bij psychotherapie gebruikt, omdat cliënten er opener en spraakzamer van werden. Het middel kwam daarna op de zwarte markt terecht en werd onder de naam XTC populair in discotheken. In de jaren '80 dook het op in Europa. Ondanks wettelijke verboden, zoals in de VS in 1985 en in Nederland in 1988, is de verspreiding toegenomen. Item 3: meestal in pilvorm; soms ook poeder (dat via vloeistof ingenomen wordt)

25 XTC effecten 1 Is zowel waarnemingsveranderend als opwekkend.
2 Verloop gaat in 3 fasen: ‘On-set’, ‘Plateau’ en de ‘Come-down’. 3 Contacten worden makkelijk gelegd. 4 XTC staat bekend als de ‘Love-drug’. 5 Na 4 tot 6 uur is XTC uitgewerkt. Item 2: verloop gaat bij veel drugs op deze wijze Item 3 & 4: XTC heeft een entactogene werking (= gevoel van verbondenheid en contact met andere mensen). Je krijgt een mild gevoel over je heen: “jij bent aardig; iedereen is aardig”.

26 XTC risico’s 1 Er kunnen vreemde stoffen in de pil zitten.
2 Oververhitting in verband met……. 3 Misselijkheid, hogere bloeddruk, versnelde polsslag. 4 Depressies, angstaanvallen en psychoses mogelijk. 5 XTC als ‘lifestyle’ is slopend voor het lichaam . 6 XTC is geestelijk verslavend. Item 1: Je weet NOOIT wat er (nog meer) in de pil zit. Item 2: In combinatie met te weinig drinken, te veel dansen (bewegen), in een warme ruimte. Item 4: meestal de tweede dag nadat gebruikt is: b.v. zaterdag gebruikt; zondag ‘mellow-gevoel’; maandag depri (aanslag gehad op serotonine-huishouding) Item 5: Om risico’s te beperken:pil laten testen; nooit vaker dan 1x per 6 weken; niet meer dan 1 tot 2 mg per kilo lichaamsgewicht per gelegenheid.

27 Cannabis algemeen 1 Hasj en weed (marihuana) zijn afkomstig van de vrouwelijke hennepplant: de cannabis sativa. 2 De hennepplant wordt al duizenden jaren gekweekt voor vezels, zaden en olie. 3 Men kan het roken, eten en drinken. Item 1: ook wel: hasj en wiet Item 3: spacecake / thee trekken

28 Cannabis effecten Fysiek: 1 droge mond 2 rode ogen
3 spieren verslappen 4 versnelde hartslag 5 lachkick 6 vreetkick Psychisch: 1 stoned of high worden 2 versterkt de stemming 3 vaak zorgeloze stemming 4 ontspant 5 veranderd gevoel van ruimte en tijd 6 waarnemen wordt intenser 7 prikkelt fantasie Fysiek: Item 2: is wel enigszins individueel bepaald en geldt niet voor iedereen Item 4: laat dus zien dat cannabis NIET verdovend werkt (wel wat kalmerend) Item 5: dit is meestal in de beginperiode en duidt op losgekomen spanningen Item 6: meestal in de beginperiode Psychisch: Item 1: stoned is cannabis roken met tabak; high is cannabis roken zonder tabak (in pijpje of ‘reefer’ ) Item 3: ook onverschillig Item 5: ruimte(lijkt groter of juist kleiner) en tijd (lijkt heel langzaam te gaan of juist snel) Item 6: betreft zien (o.a. kleuren lijken feller) en horen (o.a. schrikken van geluiden; maar ook muziek klinkt intenser)

29 Cannabis risico’s De meeste nadelige psychische effecten verdwijnen als cannabis is uitgewerkt. Fysiek: 1 combinatie met alcohol 2 eten van cannabisproducten 3 luchtwegen Psychisch: 1 concentratie vermindert 2 logisch denken vermindert 3 geheugen vermindert 4 soms angst, depressie of zelfs psychose uitlokken Fysiek: Item 1: heet in de volksmond “stronken” (= stoned & dronken). Eerst alcohol en dan cannabis gebruiken geeft een misselijk gevoel in het hoofd; eerst cannabis en daarna alcohol gebruiken zorgt er meestal voor dat er niet (te) veel alcohol gebruikt wordt. Item 2: risico: moeilijke doseerbaarheid. Opm.: ‘space-cake’ mag niet (meer) in koffieshops verkocht worden (i.v.m. verwarring met ‘echte’ cake) Item 3: zéér schadelijk; veel gifstoffen van én tabak; én cannabis; én mogelijk gebruikte (gevaarlijke) bestrijdingsmiddelen Psychisch: Item 4: cannabis kan een psychose luxeren / triggeren bij mensen die er reeds gevoelig voor zijn. Er bestaat GEEN causaal verband tussen cannabis & psychose. De DSM-IV beschrijft cannabis-effect als een toxische psychose; dus een psychose ontstaan door vergiftiging en die verdwijnt als de vergiftiging verdwenen is.

30 Drugs in de hersenen zoek: www.jellinek.nl klik: ‘ik wil informatie’
klik: ‘drugs in de hersenen’ TER INFO-sheet voor de cursist. Kan buiten de cursus om thuis bekeken worden. Vermeldenswaardig: Besproken middelen zijn: XTC; speed; cocaïne; cannabis; heroïne; alcohol & nicotine Adviseer cursist om eerst ‘Werking van de hersenen’ te bekijken. Heel mooi grafisch én glashelder weergegeven.

31 Middelengebruik & het lichaam
Direct: -overdosering -langdurig gebruik Indirect: -leefstijl -weerstand -gebruiksmethoden -infectieziekten -SOA

32 Middelengebruik & het lichaam
1 Algemene uitgangspunten: A Blijf kalm en voorkom paniek B Geruststellen, deskundige houding C Vertrouwd persoon erbij halen D Informatie verzamelen E Ruimte, ventilatie rust F Warm houden (of juist afkoelen) G Bij twijfel altijd GGD, arts of 112 erbij

33 Middelengebruik & het lichaam
2 Bewusteloosheid: A Stabiele zijligging B Luchtwegen vrijhouden C Eventueel braaksel verwijderen D Geen drank of voeding toedienen E Vitale functies bewaken C: braken treedt vaak op bij overgebruik D: geen drank/voeding toedienen want je activeert de maag en daardoor zakt het bewustzijn

34 Middelengebruik & het lichaam
3 Algehele Malaise: misselijk, ziek, hoofdpijn, etc. Kan bij praktisch alle middelen voorkomen. Speciaal bekend bij combinaties, als alcohol en cannabis en als kater. Hulpverlening: Uitleg, informatie geven en krijgen, geruststellen 4 “Te hard gaan”: Snelle pols, transpireren, snelle ademhaling, gejaagd, etc. Bij stimulerende middelen al dan niet in combinatie met trip-middelen. Hulpverlening: Uitleg, geruststellen

35 Middelengebruik & het lichaam
5 Maag- en darmklachten: krampen, obstipatie, braken, etc. Stimulerende middelen kunnen krampen en pijnen veroorzaken. Tripmiddelen kunnen misselijkheid veroorzaken (al dan niet in combinatie). Verdovende middelen kunnen obstipatieklachten Hulpverlening: Informatie, water drinken, ev. braken Obstipatie = bij langdurig gebruik Krampen = kortdurend maar ook beangstigend; rekken en strekken verlicht enigszins

36 Middelengebruik & het lichaam
6 Krampen (in het aangezicht en/of ledematen) Bij stimulerende middelen Hulpverlening: Informatie, rekoefeningen, kauwgom 7 Hartkloppingen: Hartritmestoornissen Hulpverlening: Informeren, geruststellen, soms vitamine C Hartkloppingen = altijd erg schrikken; maar is meestal kortdurend; vitamine C helpt (b.v ascobinezuur; dit wordt sneller opgelost dan een pil)

37 Middelengebruik & het lichaam
8 Hyperventilatie: Door vermoeidheid en angst Bij stimulerende middelen. Hulpverlening: Geruststellen (evt. m.b.v. vrienden), informeren 9 Visusstoornissen: Gezichtsklachten Bij verdovende, stimulerende en tripmiddelen, maar verschillend van aard Hulpverlening: Geruststellen, informeren Hyperventilatie = in plastic zak blazen of: op de grond vallen en het lost zichzelf op Visusstoornissen = Verdovende middelen: tunnelzien Stimulerende middelen: spikkeltjes zien (worden vaak als beestjes ervaren) Tripmiddelen: men kan van alles zien Houdt in de gaten of er contact is / blijft!

38 Middelengebruik & het lichaam
10 Motorische en psychische onrust: Bij stimulerende middelen (onrust en achterdocht) Bij tripmiddelen (geen greep op de realiteit) Hulpverlening: Rustige omgeving, structureren, prikkels vermijden 11 Angst: Bij verdovende, stimulerende en tripmiddelen, maar verschillend van aard. Meest voorkomend bij de tripmiddelen (tegen psychose aan) Hulpverlening: ‘Neutraal’ geruststellen, informeren Angst = bij angstige mensen is het goed te zeggen: “We gaan nu eerst dit doen” i.p.v. “Zullen we eerst….?” Dus: neem zelf het heft in handen

39 Middelengebruik & het lichaam
12 Bewusteloosheid: Bij verdovende middelen. Bij tripmiddelen (‘Out gaan’). Hulpverlening: Stabiele zijligging, controle vitale functies 13 Hypoglycaemie: Verlaagd bloedsuiker Bij diverse middelen mogelijk. Risicovol bij mensen met diabetes. Hulpverlening: Suiker geven, helderheid controleren Hypoglycaemie = zorgt alcohol voor; suiker geven; er kan irritatie / agitatie optreden Mensen met diabetes LIJKEN soms dronken te zijn!

40 Middelengebruik & het lichaam
14 Eleptieform Insult: Geen echte epilepsie Bij (overdosis) stimulerende middelen. Hulpverlening: Beschermen tegen blessures, convulsies timen, 112 15 Hyperthermie: > 40 graden Celsius Bij diverse middelen door elkaar vaak na plotselinge bewusteloosheid. Bloeddruk en pols zijn eerst hoog en daarna erg laag (Collaps). Gelaat eerst rood, daarna intens wit. Hulpverlening: Ontkleden, koelen, plat op rug, benen omhoog, evt. 112 Hyperthermie = overhitting; kan gevaarlijk zijn bij: alcohol drinken met XTC met dansen met een warme ruimte

41 Middelengebruik & het lichaam
16 Hypothermie: Onderkoeling Bij stimulerende middelen (in combinatie met te weinig vocht: tevens uitdroging) Hulpverlening: Drogen, uit tocht, inpakken, zoete warme drank, evt. 112 17 Anafylactische reactie: acute overgevoeligheid Bij diverse middelen door elkaar of overgevoeligheid voor een middel. Dit kan gepaard gaan met jeuk, blaasjes, zwelling etc. en kan leiden tot een shock. Hulpverlening: Handelen als bij dreigende shock: warmte, benen omhoog, geruststellen Anafylactische reactie = gevoeligheid voor één middel; géén eten geven anders kans dat bewustzijn wegzakt

42 Middelengebruik & het lichaam
18 Psychose: paranoïde psychose Bij verdovende, stimulerende en tripmiddelen Eerste 2 als overdosis. Tripmiddelen hebben dat min of meer als kenmerk. Hulpverlening: Veiligheid(!), arts, soms info 19 Ademhalingsdepressie: Geen ademhaling Bij verdovende middelen Hulpverlening: 112, beademen, informatie krijgen Psychose = probeer contact te houden; tast dit telkens af (of via een bekende van het slachtoffer) De kiss-of-life is in het koffertje? De nieuwe instructies voor reanimatie geven aan direct met hartmassage te beginnen als er sprake is van een ademhalingsdepressie; Men gaat ervan uit dat een ademhalingsdepressie meestal het gevolg is van een hartstilstand. Nieuwe instructie start direct met hartmassage in tempo 100! En 30 om 2. Bij een drugincident is de kans echter veel groter dat het hart wél gewoon slaat bij een ademhalingsdepressie. Oude protocol is dus veiliger! En een uitzondering op de standaardregel.

43 Middelengebruik & het lichaam
20 Hartstilstand: acute overgevoeligheid Bij verdovende middelen Bij stimulerende middelen als gevolg van ernstige hartritmestoornissen of een status epilepticus (= niet ophoudend epileptisch insult) Hulpverlening: 112, reanimeren, informatie krijgen Nieuwe protocol zegt nu: reanimeren; niet beademen

44 Middelengebruik & het lichaam
21 Adequate ambulancemelding: A Geef aan dat het een drugsincident betreft B Naam en functie van jezelf (de melder) C Sekse, leeftijd en gewicht van slachtoffer D Actuele toestand van het slachtoffer E Informatie over het middel, hoeveelheid en tijdstip F De exacte plaats (aanrijdroutes, logistieke problemen) G Een aanspreekpunt met telefoonnummer

45 meer info? L.driel@iriszorg.nl
Vragen? meer info?


Download ppt "Drugs en het lichaam Training: Drugs en het lichaam"

Verwante presentaties


Ads door Google