Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLennert Wauters Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
2
Een tijdelijk bestaan
3
Een tijdelijk bestaan deel 1 Wat is tijd? Gerard Bodifee
Maastricht 2012
4
Plato en Aristoteles
5
Plato en Aristoteles 5e eeuw v.C. Raphael, 1509
6
De tijd is het bewegend beeld van de eeuwigheid
Plato : De tijd is het bewegend beeld van de eeuwigheid
8
Tijd en beweging bij Plato
geen tijd tijd
9
Aristoteles : De tijd is het getal van de beweging volgens voor en na.
12
Tijd en beweging en meting bij Aristoteles
13
Tijd bij Aristoteles tijd
14
Aristoteles over Zeno
15
1
16
1/2 1
17
1/ /4 1
18
1/ / /8 1
19
1/ / /8 + 1/16 1
20
Aristoteles Definitie: Ik noem continu wat verdeelbaar is in delen die zelf weer verdeelbaar zijn, en zo tot in het oneindige.
21
Zeno Om een afstand af te leggen moet men oneindig veel punten passeren. Aristoteles Met oneindig veel punten in de ruimte corresponderen oneindig veel punten in de tijd.
22
Aristoteles Een oneindige uitgebreidheid kan men niet in een eindige tijd afleggen. Een oneindige verdeelbaarheid wel, omdat de tijd zelf ook oneindig verdeelbaar is.
23
Augustinus
25
Augustinus van Hippo Sandro Botticelli, ca. 1480
26
Tempora sunt tria: praesens de praeteritis, praesens de praesentibus, praesens de futuris. Sunt enim haec in anima tria quaedam, et alibi ea non video: praesens de praetetitis memoria, praesens de praesentibus contuitus, praesens de futuris expectatio. Er zijn drie tijden: een tegenwoordige tijd van het verleden, een tegen-woordige tijd van het tegenwoordige en een tegenwoordige tijd van het toekomstige. Er is namelijk in de ziel een soort drietal, en elders dan in de ziel zie ik het niet: de tegenwoordige tijd van het verleden is de herinnering, de tegenwoordige tijd van het tegenwoordige is de aan-schouwing, de tegenwoordige tijd van het toekomstige is de verwachting.
27
Tempus est distentio ipsius animi.
De tijd is een uitgebreidheid van de ziel zelf.
28
Newton
29
Isaac Newton
31
De absolute, ware en mathematische tijd stroomt gelijkmatig vanuit zijn eigen natuur en zonder enig verband met uitwendige gebeurtenissen.
32
In newtoniaans wereldbeeld is de tijd (zoals ook de ruimte) :
- absoluut - universeel - objectief
33
Leibniz
34
een ordeningsrelatie tussen elkaar opvolgende gebeurtenissen.
De tijd is een ‘ens successivum’, een ordeningsrelatie tussen elkaar opvolgende gebeurtenissen. Gottfried Wilhelm Leibniz
35
Kant
36
Tijd is een a priori kenvorm van de menselijke geest.
Immanuel Kant Tijd is een a priori kenvorm van de menselijke geest.
37
Einstein
38
Alle natuurwetten gelden voor alle inertiaal-waarnemers.
Albert Einstein Alle natuurwetten gelden voor alle inertiaal-waarnemers. De snelheid van het licht is absoluut. Ruimte en tijd zijn relatief.
39
Einde van deel 1
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.