De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 25 Het IS-LM-model.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 25 Het IS-LM-model."— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 25 Het IS-LM-model

2 Inhoud Het verband tussen de reele en de monetaire sfeer De IS-curve
De LM-curve Het evenwicht in het IS-LM-schema 4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van en de recessie van 2009 Het IS-LM-model en de aggregatieve vraagcurve 5.1 De afleiding van de aggregatieve vraagcurve 5.2 Verschuivingen van de AV-curve

3 1. Het verband tussen de reële en de monetaire sfeer
H24 de reële sfeer: twee veronderstellingen Horizontale AA-curve: algemeen prijspeil verandert niet Markt voor goederen en diensten in isolatie van financiële markten Tweede veronderstelling laten we los in H25: bestuderen expliciet interactie tussen monetaire en reële sfeer Intrestvoet i zal voortaan een rol spelen IS-LM-schema is uitdrukking van dubbele link tussen Q en i Economische activiteit bepaalt transactievraag naar geld Intrestvoet bepaalt economische activiteit Investeringen zijn expliciet afhankelijk van i h is intrestgevoeligheid van investeringen I0 zijn bv. ‘animal spirits’

4 Figuur 25.1: de vraag naar investeringsgoederen
intrestongevoelige investeringen I = I0 − h · i i i I2 I I1 I I

5 1. Het verband tussen de reële en de monetaire sfeer
Twee voorbeelden Economie herneemt Expansief monetair beleid Wisselwerking eindigt bij nieuw evenwicht in reële sfeer (AV = AA) en monetaire sfeer (MV = MA) IS-LM-schema om simultaan evenwicht voor te stellen en te analyseren

6 Figuur 25.2: de wisselwerking tussen reële en monetaire sfeer
(1) economie herneemt: Q transactievraag geld i multiplicator: Q investeringen nemen af: I reële sfeer geld en financiële markten i2 (goederen en diensten) i Q transactievraag geld i Q multiplicator (2) expansief monetair beleid: investeringen nemen toe: I MA en i

7 2. De IS-curve Wat is evenwichtsniveau van nationaal inkomen bij alternatieve waarden van intrestvoet? Grafisch Verticale as: intrestvoet i Horizontale as: evenwicht in reële sfeer bij deze intrestvoet IS-curve toont alle combinaties van intrestvoeten en evenwichtsinkomens Dalende rechte Naar beknopte evenwichtsvoorwaarde (I = S) Vraagoverschot: punten links van IS-curve Aanbodoverschot: punten rechts van IS-curve

8 Figuur 25.3: de IS-curve afgeleid vanuit het 45-diagram voor de reële sfeer
AV AV1(i = i1) AV0(i = i0) E 1 E0 45° Q Q Q 1 i i (i0,Q0) IS = {(i,Q) | AV = AA} (i1,Q1) i1 Q Q1 Q waarvoor AV = AA

9 2. De IS-curve Mate waarin evenwichtsniveau van nationaal inkomen afneemt bij hogere intrestvoeten hangt af van helling IS-curve. Intrestgevoeligheid van investeringsvraag h Weinig intrestgevoelig: steile curve (Keynes) Zeer intrestgevoelig: vlakke curve Multiplicator Andere factoren dan intrestvoet zorgen voor verschuiving Vb. negatieve schok consumenten- of ondernemersvertrouwen: curve naar links Vb. expansief budgettair of monetair beleid: curve naar rechts

10 3. De LM-curve Wat is het evenwichtsniveau van de intrestvoet bij alternatieve waarden van de economische activiteit? Grafisch Horizontale as: economische activiteit Q Verticale as: evenwicht op geldmarkt bij deze economische activiteit Verzameling van alle combinaties van inkomens en evenwichtsintrestvoeten Stijgende rechte Naar evenwicht op geldmarkt (L = M) Punten boven LM-curve: aanbodoverschot van geld Punten onder LM-curve: vraagoverschot naar geld

11 Figuur 25.4: de LM-curve afgeleid vanuit het evenwicht op de geldmarkt
i waarvoor MA LM = {(i,Q) | MV = MA} i MV = MA E1 i1 (i1,Q1) i1 E0 i i0 (i0,Q0) M1V (Q = Q1) M0V (Q = Q0) Q0 Q1 Q geldmarkt M

12 3. De LM-curve Helling LM-curve hangt af
Inkomensgevoeligheid van geldvraag Hoog: steile curve Laag: vlakke curve Intrestgevoeligheid van geldvraag Hoog: vlakke curve (Keynes) Horizontale LM-curve: liquiditeitsval Laag: steile curve Verandering in andere factoren doen LM-curve verschuiven Vb. Expansief of restrictief monetair beleid Vb. toename prijspeil Vb. toename geldvraag die niet te maken heeft met inkomensniveau

13 4. Het evenwicht in het IS-LM-schema
4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van en de recessie van 2009

14 Figuur 25.5: de IS-LM-grafiek
LM = {(i,Q) | MV = MA} D AV < AA A Mv < MA AV > AA i* E = {(i,Q) | AV = AA & MV = MA} MV < MA AV > AA MV < MA C AV > AA B MV > MA IS = {(i,Q) | AV = AA} Q* Q

15 4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen
Vb. verwachtingen bij producenten over toekomstige verkopen verbeteren Intercept I0 neemt toe Multiplicatormechanisme Toename nationaal inkomen IS-curve naar rechts Economische activiteit neemt toe: evenwicht in reële sfeer, niet in monetaire sfeer Toename in transactievraag Opwaartse druk op intrestvoet om evenwicht op geldmarkt te herstellen Beweging in richting LM-curve i en Q zijn gestegen, maar Q steeg minder dan als de geldmarkt buiten beschouwing blijft: deel effect gaat verloren door stijging i

16 Figuur 25.6: het effect van een toename van de autonome investeringen in het IS-LM-schema
Q0 Q Q’ Q

17 4. Het evenwicht in het IS-LM-schema
4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van en de recessie van 2009

18 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid
Vb. extra uitgaven voor infrastructuur IS-curve naar rechts Meer geld nodig voor transactiedoeleinden Opwaartse druk op intrestvoet Effectiviteit van beleid hangt af van helling LM-curve Vlakke LM1: beperkte stijging i nodig, output neemt sterk toe Steile LM2: sterke stijging i nodig, output neemt beperkt toe Effect van stimulus op productie is dus opnieuw kleiner dan bij gelijkblijvende intrestvoet Crowding out Grootte verdringingseffect hangt af van mate waarin transactievraag naar geld stijgt hoeveel intrestvoet moet stijgen om evenwicht te herstellen hoe sterk investeringen reageren op intrestvoet (parameter h)

19 Figuur 25.7: expansief budgettair-fiscaal beleid in het IS-LM-schema
Q0 Q2 Q1 Q’ Q

20 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid
Veel discussie over effectiviteit budgettair beleid Keynes Geldvraag zeer gevoelig voor veranderingen intrestvoet (geldvraagcurve vlak) Investeringen weinig gevoelig voor veranderingen intrestvoet (h is laag) Beperkt verdringingseffect Budgettair beleid is geschikt instrument Monetaristen – M. Friedman Geldvraag niet zo gevoelig voor veranderingen intrestvoet (geldvraagcurve is steiler) Investeringen wél gevoelig voor veranderingen intrestvoet (h is hoger) Groot verdringingseffect Budgettair beleid geen effectief instrument Accommoderend monetair beleid

21 4. Het evenwicht in het IS-LM-schema
4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van en de recessie van 2009

22 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid
Vb. lagere reserveratio of meer obligatie-inkopen Geldaanbodoverschot i daalt, LM-curve naar beneden Lagere intrestvoet lokt grotere vraag naar investeringsgoederen uit Toegenomen product zorgt voor bijkomende vraag via multiplicator Economische activiteit moet toenemen om evenwicht in reële sfeer te herstellen Effectiviteit Keynes Vlakke geldvraagcurve, steile investeringsvraag Beperkte effectiviteit monetair beleid Monetaristen Steile geldvraagcurve, vlakke investeringsvraag Grotere effectiviteit monetair beleid

23 Figuur 25.8: expansief monetair beleid in het IS-LM-schema
ii E1 i’ A IS0 Q0 Q1 Y

24 4. Het evenwicht in het IS-LM-schema
4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van en de recessie van 2009

25 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van 2007-2008 en de recessie van 2009
Financiële crisis en recessie Credit crunch LM-curve naar boven (LM1) Implosie vertrouwen bij consumenten en producten IS-curve naar beneden (IS1) Resultaat: forse economische krimp, sterk oplopende werkloosheid en dalende intrestvoet Reactie beleidsmakers Verlaagden centrale beleidsrente tot 0% en injecteerden massaal liquiditeiten in financieel systeem Kon vertrouwen niet herstellen: banken parkeerden miljarden op depositorekening bij ECB LM-curve (LM2) botste op ‘zero lower bound’ en werd horizontaal Monetair beleid had grip op geldmarkt verloren: ‘liquiditeitsval’

26 Figuur 25.9: de recessie van 2009 en de reactie van het monetair beleid in het IS-LM-schema
Q1 Q2 B Q0 Q

27 Figuur : reële groei in de eurozone van 2001 tot 2018 en de bijdrage van de verschillende componenten van de aggregatieve vraag groei (in %) 4 3 2 1 -1 -2 -3 -4 -5 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 particuliere consumptie overheidsconsumptie investeringen netto-export voorraadwijziging bbp-groei Bron: ameco database – Europese Commissie (update ). Noot: zijn prognoses.

28 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van 2007-2008 en de recessie van 2009
Beleidsmakers flankeerden monetaire stimuli met budgettair-fiscale stimuli Overheidsuitgaven verhogen (direct effect op AV) Belastingverlagingen (indirect effect op AV via beschikbaar inkomen en private consumptie IS-curve naar rechts Aanvankelijk geen verdringingseffect Pas vanaf punt B begint intrestvoet te stijgen Timing en mix van saneringsmaatregelen zijn essentieel

29 5. Het IS-LM-model en de aggregatieve vraagcurve
5.1 De afleiding van de aggregatieve vraagcurve 5.2 Verschuivingen van de AV-curve

30 5. Het IS-LM-model en de aggregatieve vraagcurve
IS-LM is tot jaren 1970 populairste denkkader Samenvatting van aggregatieve vraagzijde van economie Tot dan stabiele prijzen Vraaggedreven veranderingen in productie Jaren 1970 Negatieve aanbodschokken, zoals oliecrises Bracht IS-LM in diskrediet Vaste outputprijs is onrealistisch op middellange termijn Introductie aggregatieve aanbodcurve (AA) AV-AA-model om macro-economisch evenwicht op middellange termijn te bespreken

31 5.1 De afleiding van de aggregatieve vraagcurve
Aggregatieve vraag is verband tussen evenwichtsniveau van nationaal product en algemeen prijsniveau Voor elk prijsniveau geeft AV-curve het corresponderende evenwichtsniveau weer van het nationaal product Afgeleid in IS-LM-schema AV-curve Negatieve helling Verschilt niettemin van vraagcurve voor individueel goed Alle gezinnen, ondernemingen, overheid en buitenland samen Stijging van prijsniveau doet reële waarde van geldhoeveelheid dalen Leidt tot stijging van i in IS-LM-model Afname van investeringen Lagere aggregatieve vraag Verloopt vlakker of steiler naargelang de helling van IS-curve en omvang verschuiving van LM-curve

32 Figuur 25.11: afl eiding van de aggregatieve vraagcurve (AV) uit de IS-LM-grafiek
LM1 voor P1 E1 LM E0 IS0 Q1 Q0 Q P PI (P1,Q1) AV = {(P,Q) | IS=LM} (P0,Q0) P0 AV = AA Q1 Q0 Q waarvoor MV = MA

33 5. Het IS-LM-model en de aggregatieve vraagcurve
5.1 De afleiding van de aggregatieve vraagcurve 5.2 Verschuivingen van de AV-curve

34 5.2 Verschuivingen van de AV-curve
Alle veranderingen in evenwichtsoutput door verschuivingen van de LM- of IS-curve die niet volgen uit een verandering van het algemeen prijspeil Vb. expansief budgettair beleid IS-curve naar rechts, verdringingseffect door stijging i Outputtoename heeft niets te maken met veranderende prijzen Ook AV-curve verschuift naar rechts = expansief vraagbeleid Grootte verschuiving hangt af van multiplicator overheidsbestedingen Vb. belastingverhogingen AV-curve naar links Vraaguitval Vb. restrictief monetair beleid

35 Figuur 25.12: effecten van expansief budgettair-fiscaal beleid op de AV-curve
LM0 voor P0 i1 E 1 E0 A i0 IS1 bij G1 IS0 bij G0 Q0 Q1 Q P AV1 bij G1 AV0 bij G0 (P0,Q1) P (P0,Q0) Q0 Q0 Q

36 5.2 Verschuivingen van de AV-curve
Onderscheid tussen monetair en budgettair-fiscaal beleid vervaagt bij voorstelling via AV-curve Er blijft echter verschil tussen beide instrumenten Expansief budgettair-fiscaal beleid: intrestvoet stijgt Expansief monetair beleid: intrestvoet daalt Samenstelling van uitgelokte outputtoename zal wellicht verschillen: intrestdaling doet intrestgevoelige componenten (vb. private investeringen) van AV toenemen


Download ppt "Hoofdstuk 25 Het IS-LM-model."

Verwante presentaties


Ads door Google