De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Tweede pijler: Institutionele macht

Verwante presentaties


Presentatie over: "Tweede pijler: Institutionele macht"— Transcript van de presentatie:

1 Tweede pijler: Institutionele macht
Engeland

2 Blz 142 Domesday Book Waarom was het Domesday Book een belangrijk instrument in de centralisatiepolitiek? Voor het eerst werden alle bezittingen geïnventariseerd. Op basis van dat kadaster kan de koning centrale belastingen innen. Waarom werden de onderzoekers naar gebieden gestuurd die ze niet kenden? Zodat ze objectief te werk zouden gaan (ze kennen de mensen niet)

3 Blz 142 Magna Charta Op welke groepen en personen had de Magna Charta betrekking? Aartsbisschoppen, bisschoppen, abten, graven, hertogen, vazallen, de stad Londen en alle steden en havens Welke groep uit de 3de stand had al rechten verworven? De handelaars en de steden Over het gros van de Engelse bevolking wordt met geen woord gerept. Over welke groepen gaat het? De boeren op het platteland en de ambachtslui in de steden.

4 Blz 142 Magna Charta De Magna Charta was het eerste geschreven contract tussen koning en zijn onderdanen waarin de macht van de koning werd ingeperkt. Waarom? De koning kon niet alleen beslissen, maar moest vanaf nu rekening houden met een verkozen raad van baronnen.

5 Plantagenets Willen macht uitbreiden! Domesday Book
1214: Slag bij Bouvines  verlies! (conflict met vazallen) 1215: Magna Charta = toegevingen van de Engelse koningen worden neergeschreven (macht verdelen) Koning houdt zich er niet aan  oprichting van parlement Vanaf 14de eeuw: Lagerhuis = burgerij, lage clerus, adel Hogerhuis = hoge clerus, adel

6 Engeland centralisatie
territoriaal institutioneel Slag bij Hastings = oorlog Domesday Book = inventaris = macht vergroot Eleanor van Aquitanië = huwelijkspolitiek Magna charta = contract = macht verkleint West-Frankrijk in Engelse handen

7 Tweede pijler: Institutionele macht
Frankrijk

8 Centralisatiepolitiek van de Franse koningen
Blz 143 Centralisatiepolitiek van de Franse koningen Waarom kozen de koningen in de volle middeleeuwen hun medewerkers uit de burgerij en niet meer uit de adel en clerus? De burgerij behoorde tot de 3de stand en was geen machtsconcurrent. De macht van adel en clerus moest juist gebroken worden.

9 Op basis van capaciteit
Blz 143 VAZAL AMBTENAAR Levenslang Afzetbaar Verloning in grond Verloning in geld Op basis van trouw Op basis van capaciteit Welke drie functies riepen de Franse koningen voor hun centralisatie in het leven? Ambtenaren Staten-generaal Koninklijk huurleger

10 Parlement vs Staten-Generaal
Engeland Frankrijk Parlement Staten-Generaal Vertegenwoordiging uit drie standen Opgelegd door het volk Opgelegd door de Franse koning Decentralisatie Centralisatie

11 Staten-Generaal = vertegenwoordiging van de 3 standen
Waarom verkozen de Franse koningen een huurleger i.p.v. een ridderleger? Een huurleger maakte de koning minder afhankelijk van de adel (= die dienden in een ridderleger) Vanaf eind 12de eeuw Ambtenaren Bestuur Innen belastingen Controle Tegengewicht: Staten-Generaal = vertegenwoordiging van de 3 standen Hooggerechtshof: rechtspraak Huurleger: landsverdediging

12 De honderdjarige oorlog
Frankrijk vs Engeland (alweer!)

13 1214: Jan zonder Land raakt bezittingen kwijt
1066: Willem wint de Slag bij Hastings Machtiger dan zijn leenheer Nakomelingen van Willem verzamelen meer grond in Frankrijk 1214: Jan zonder Land raakt bezittingen kwijt

14 De honderdjarige oorlog (1337-1453)
Oorzaak: Einde van de Capetingers Probleem: troonsopvolging Frankrijk 1328 = Filips VI van Valois Engeland = Edward III Plantagenet Verwantschap: neef Verwantschap: neefje (zoon van zus)

15 Wat is er gebeurd? Edelen kozen Filips VI. Edward werd hertog van Guyenne. Aanleiding komt 7 jaar later wanneer Guyenne de hulp van Filips inroept wegens te hoge belastingen. Honderdjarige oorlog

16 Honderdjarige oorlog (niet constant oorlog)
Tot 1453: Engelsen geven zich gewonnen GEVOLGEN: Frankrijk Positief: koning versterkt zijn macht en grondgebied Negatief: zware oorlogsschade, verlies van Franse bezittingen Engeland Negatief: intense twisten leiden tot Rozenoorlog om Engelse troon  TUDORS AAN DE MACHT!

17 Opkomst van de koninklijke macht
Hindernissen: Concurrentie van adel (leenmannen) Concurrentie van kerk Concurrentie van andere landen Troeven: Opkomst van steden Inkomsten uit belastingen

18 Frankrijk centralisatie
territoriaal institutioneel Ambtenaren hooggerechtshof huurleger Slag van Bouvines = oorlog Strijd om koningschap (gewonnen) West-Frankrijk weer in Franse handen Centraler bestuur

19 Tweede pijler: Institutionele macht
Duitse rijk

20 De relatie tussen kerk en vorst
De Duitse keizer wil zijn macht vergroten. Daarbij kwam hij in conflict met de machtige Kerk. = INVESTITUURSTRIJD Duitse rijk = Heilig Roomse Rijk (HRR) Over welke Italiaanse gebieden regeerde de Duitse keizer? Pauselijke staten + Noord-Italiaanse stadsrepublieken

21 Tweezwaardenleer = ieder kan rechtspreken in zijn eigen gebied
instituut territorium

22 De paus is universeel en staat daarom boven de keizer.
De keizer heeft zijn macht van God gekregen en hoeft dus ook geen rekenschap te geven aan de paus.

23 Rijkskerk en investituurstrijd
10de eeuw: keizer trekt de macht naar zich toe ten nadele van de paus en adel = CENTRALISATIE Controle over kerk door benoeming bisschoppen stelt hen aan als leenmannen (geen nakomelingen) Keizer controleert geestelijke + wereldlijke investituur  macht over kerk + bestuur Keizer wil ook pausen benoemen  paus reageert! Concordaat van Worms: kerk benoemt de geestelijken

24 SYMBOLISCHE BETEKENIS
Blz 145 Document 119 Aartsbisschop benoemt Otto van Saksen tot keizer van het Heilig Roomse Rijk. Het gaat hier om wereldlijke investituur. VOORWERP SYMBOLISCHE BETEKENIS ZWAARD VERDEDIGING VAN HET CHRISTENDOM SCEPTER WERELDLIJKE MACHT RING GEESTELIJKE MACHT

25 Blz 145 Document 120 De keizer van het HRR wordt afgebeeld met clerus en adel (die ondersteunden zijn macht). De keizer plaatste zijn wereldlijke macht boven die van de kerk. Hoe zie je dat? De keizer staat centraal, de clerus staat aan zijn zijde. Hij houdt de rijksappel vast (voorstelling christelijke macht)

26 Blz 147 Document 122 Wie verkiest de paus? Kardinalen Dat mag niet gebeuren door een leek (zoals de keizer).

27 Blz 147 Document 123 Concordaat van Worms wordt opgesteld tussen de Paus en de keizer. De kerk benoemt volgens het Concordaat de bisschoppen. Troostprijs: Aanwezigheid + advies is doorslaggevend bij onenigheid. Hij kan bisschoppen nog als vazal benoemen.

28 Oosters SChisma twee kerkleiders!
geschiedenis (vanaf 01:02 min) twee kerkleiders! Paus Fransiscus – Katholieke Kerk Patriarch Kirill – Orthodoxe Kerk

29 Oosters schisma Waarom? Meningsverschillen tussen oost en west groeien
Voorrangpositie van de paus celibaat eucharistieviering Wat? Scheuring van de kerk: Oost en West Wanneer? 1054 Gevolgen? Twee kerken Westen: Rooms-katholieke kerk ( hoofdstad: Rome) Oosten: Grieks-orthodoxe kerk ( hoofdstad: Constantinopel)

30 Moord op Thomas Becket (Engeland)
Scheuring binnen de kerk

31 Engelse koning wil macht uitbreiden
Gaat ten koste van de kerk Thomas Becket (foto) reageert! Hij wordt vermoord in opdracht van de koning. Reactie van het volk: kwaad!  Invloed van de Engelse koning neemt af ten voordele van de invloed van de kerk.

32 Het Westers Schisma (Frankrijk)
Scheuring binnen de kerk

33 Wist je dat... Er ooit 2 pausen waren?
Waarom? Franse koning benoemt nieuwe paus in Avignon.  Probleem: 2 pausen (Rome en Avignon) Wat? Scheuring binnen de kerk Wanneer? van 1378 tot 1417 Gevolg: kerkelijk verval + prestige van de Franse koning versterkt


Download ppt "Tweede pijler: Institutionele macht"

Verwante presentaties


Ads door Google