Qu’est-ce qu’on va faire?

Presentatie over: "Qu’est-ce qu’on va faire?"— Transcript van de presentatie:

1 Qu’est-ce qu’on va faire?
Pouvoir parler des sports en français; pourquoi? Les buts de cette unité; Écoutez et répondez; Faire frontal: exercice 1 et 4; Faire vous-mêmes: exercice 2,5,6 Devoirs

2 Pourquoi parler des sports en français?
Petit film Ibrahimovic Roland Garros, PSG, Olympique Lyon etc. Les vacances

3 Les buts de cette unité. Aan het einde van dit hoofdstuk kun je:
Zeggen/vragen hoe laat het is; Zeggen/vragen hoe laat iets plaatsvindt; Een afspraak maken; Zeggen aan welke sport je doet; Zeggen wat je op school hebt gedaan

4 Écoutez et répondez Tu fais quoi comme sport? Je fais du foot.
Ton match du foot, il est à quelle heure? Je m’entraine à midi. Nous pouvons jouer un jeu de FIFA après ton match? Bien sûr! On se voit à quelle heure? On se voit à 15 heures? D’accord! À bientôt!

5 Faire frontal: exercice 1 et 4

6 Faire vous-mêmes: exercice 2,3,5,6
Zelfstandig werken betekent dat anderen geen last hebben van jou! De docent loopt een vast rondje. Heb je een vraag? Werk eerst even verder, de docent komt vanzelf langs. De opdrachten die je niet afkrijgt, zijn huiswerk. Klaar? Begin vast met het leren van de woordjes voor het S.O. Blijf op je plaats tot de bel gaat. Pak ook niet voor de bel je tas in.

7 Devoirs. Faire  Exercice 1, 2, 3, 4, 5, 6 Apprendre  1 & 2
LET OP! Donderdag 19 maart hebben jullie een S.O. over het delend lidwoord en de ontkenningen.