Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdSterre van Dam Laatst gewijzigd meer dan 5 jaar geleden
1
Natuurgidsencursus Midden Limburg Flora
Overzicht
2
Theorie vertalen naar de praktijk Oefenen met begrippen
Doelstelling Theorie vertalen naar de praktijk Oefenen met begrippen * bast – schors * bijwortels – zijwortels * kroonblad – kelkblad * bladeren en blaadjes enz.
3
1 Indeling en naamgeving 2 Organen
Inhoud van de presentatie 1 Indeling en naamgeving 2 Organen - hoofdorganen; morfologie en anatomie - afgeleide organen; morfologie 3 Fysiologie - fotosynthese - ademhaling - wortelvoeding 4 Voortplanting geslachtelijk ongeslachtelijk
4
Naamgeving en indeling plantenrijk
Naamgeving en indeling plantenrijk Wetenschappelijke naam binaire nomenclatuur afgeleid van indeling plantenrijk Bijvoorbeeld: Lamium album = soortnaam Lamium = geslachtsnaam album = soortaanduiding (betekent wit)
6
Kenmerken hogere planten Bezitten: - bladeren, - stengels - wortels
7
Bladeren; functies Fotosynthese (bladvoeding) Gaswisseling
Verdamping (afkoeling)
8
Bladeren; bouw Aan een volledig blad onderscheiden we: bladschijf
bladmoes bladsteel bladschede
9
Bladeren; nervatuur veernervig handnervig parallelnervig
10
Bladeren; randen gaaf gekarteld getand gezaagd gelobd gegolfd
11
Bladeren; randen
12
Bladeren; bladstanden
tegenoverstaand verspreid kransstandig kruisgewijs bladrozet wortelrozet wortelstandig
13
Bladeren; vormen Waar zit de grootste breedte?
ovaal langwerpig lancetvormig eirond hartvormig ruitvormig pijlvormig lijnvormig spatelvormig waaiervormig naaldvormig niervormig
14
Bladeren; doorsnede
15
Bladeren; fotosynthese(koolstofassimilatie) (en verdamping)
16
Bladeren e.a.; verbranding (dissimilatie)
17
Stengels; functies Stevigheid Transport Bevestigen van andere organen
-Bijzondere functies bijv opslag
18
Stengels; bouw
19
Stengels; bijzondere vormen
stengelknollen wortelstokken uitlopers bollen
20
Stengels: transport (vaatbundels)
Zeefvaten houtvaten Dalende sapstroom Water met glucose Van bladgroen Stijgende sapstroom Water met zouten Van wortels
21
Stengels (kruidachtig); Celgroei
22
Stengels (houtachtig); transport
23
Wortels; functies Opname van bouwstoffen Bevestigen van andere organen
Verankering Bevestigen van andere organen - Bijzondere functies bijv opslag
24
wortelstelsels Hoofdwortel met zijwortels Penwortel
Penwortel met reservevoedsel Bijwortels Functie wortel Video 2
25
Wortels; hoofdwortelstelsel
26
Wortelharen 400 keer vergroot
27
PLANTEN voortplanting
. PLANTEN voortplanting
28
Voortplanting - Ongeslachtelijke voortplanting
nakomelingen komen van 1 ouderplant IVN Helden * natuurlijke manieren * kunstmatige manieren - Geslachtelijke voortplanting uitwisseling van geslachtscellen tussen 2 individuen van dezelfde soort.
29
Ongeslachtelijk voortplanting
stekken scheuren IVN Helden sporen Afleggen en aanaarden
30
Ongeslachtelijke voortplanting;
celdeling knollen IVN Helden wortelstokken bollen
31
Ongeslachtelijke voortplanting;
weefselkweek veredelen IVN Helden Uitlopers broedplantjes
32
De bouw van bloemen. Een bloem bestaat uit verschillende onderdelen:
De kroonbladeren (meestal mooie, gekleurde bladeren). De stamper (het vrouwelijke deel van de bloem). De meeldraden (het mannelijk deel van de bloem). De kelkbladeren (de kleine groene blaadjes onder de bloemkroon). IVN Helden
33
De kroonbladeren. Zijn meestal groot en mooi gekleurd om insecten te lokken (voor de bestuiving). Soms zijn deze kroonbladeren juist erg klein en groen gekleurd (bijv. bij gras). IVN Helden
34
De meeldraden. De meeldraden maken stuifmeelkorrels (dit is de ene helft om zaad te maken). De meeldraden bestaan uit twee onderdelen: Helmdraad (een soort stengeltje). Helmknop (hierin worden de stuifmeelkorrels gemaakt). IVN Helden
35
De stamper. In de stamper zitten de eicellen. Het andere deel om zaadjes te maken. De stamper bestaat uit drie onderdelen: De stempel (een plakkerig uiteinde van de stamper voor het opvangen van de stuifmeelkorrels). De stijl (ook weer een soort stengeltje). Het vruchtbeginsel (hierin zitten de eicellen (zaadbeginsels) die bij bevruchting uitgroeien tot zaad). IVN Helden
36
Bestuiving Dit verhaal gaat over hoe een stuifmeelkorrel van de helmknop bij de stempel komt. Het verhaal geldt alleen als het planten van dezelfde soort zijn. (dezelfde soortaanduiding) Pas als dit allemaal klopt dan spreken wij van bestuiving! IVN Helden
37
Insectenbloemen. Kenmerken van insectenbloemen: Grote bloemen.
Gekleurde bloemen. Ruiken lekker. (maken geurstoffen) Maken nectar. De stuifmeelkorrels zijn ruw en plakkerig (hierdoor plakken ze beter aan insecten vast) Opmerking: Insecten zijn statisch (hierdoor houden ze stuifmeel tijdelijk vast) IVN Helden
38
Windbloemen. Kenmerken van windbloemen: Kleine bloemen.
Geen speciale kleur bloemen, meestal groen. Geen lekkere geur. Geen nectar. Hele lange meeldraden. Maken heel veel stuifmeelkorrels. De stuifmeelkorrels zijn glad en licht zodat ze gemakkelijk met de wind mee zweven. De stempel is vaak erg groot (een soort handschoen/veer voor het opvangen van de stuifmeelkorrels) IVN Helden
39
Bevruchting. Er is een duidelijk verschil tussen bestuiving en bevruchting! Bij bestuiving gaat het erom dat de stuifmeelkorrels van de ene naar de andere plant gaan. (wind, insecten) Bij bevruchting moeten de stuifmeelkorrels naar de eicellen vervoerd worden (stuifmeelbuis). IVN Helden
40
Het zaad. In het zaad zit praktisch altijd voedsel en een kiemplantje (kiemen = groeien). Het is de bedoeling dat het zaad niet te dicht bij de ouderplant gaat groeien. De ouderplant moet dus een manier bedenken om zijn kinderen zover mogelijk bij hem/haarzelf weg te krijgen. IVN Helden
41
Vruchten en zaden. Een vrucht zit om de zaden heen en ontstaat uit het vruchtbeginsel. De zaden zijn de baby’s van de plant. Als je een zaad openmaakt zie je daarin een heel klein plantje; dit noemen wij de kiem. Verder zie je in het zaad: de zaadlobben, dit is het voedsel voor het kiemplantje om te gaan groeien. IVN Helden
42
Na de bevruchting. De kroonbladeren hebben hun werk gedaan en vallen eraf. Ook de meeldraden en kelkbladeren hoeven niets meer te doen en verschrompelen. Het vruchtbeginsel begint te groeien. In de zaadbeginsels worden zaadjes gemaakt. IVN Helden
43
Manieren van verspreiding.
Hoe kan een plant zijn zaden verspreiden? Dit kan op verschillende manieren: Door de plant zelf. Door wind en water. Door dieren en mensen. IVN Helden
44
Verspreiding door de plant zelf.
Sommige planten schieten hun zaadjes weg. Bijvoorbeeld de klaproos. De naam zegt het al de roos klapt open en gooit dan zijn zaadjes weg. IVN Helden
45
Verspreiding door de wind.
Dit lijkt hetzelfde als bij windbestuiving maar toen werden de stuifmeelkorrels door de wind vervoert. Je kunt de wind dus ook gebruiken voor het verspreiden van zaadjes. Een goed voorbeeld hiervan is de paardenbloem met zijn pluisjes. IVN Helden
46
Verspreiding door dieren.
Dit kan zelfs op vele verschillende manieren. Dieren eten de zaden op en poepen ze later weer uit. (bijv. besjes) De zaadjes kunnen aan de dieren blijven plakken als ze langs de plant lopen (bijv. kleefkruid) IVN Helden
47
Verspreiding vruchten en zaden
Springzaad: schiet Esdoorn:vleugels IVN Helden Paardebloem:wind Kleefkruid:Dier/mens
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.