De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Algemene Muziekleer Hoofdstuk 13 Concerterende Structuren

Verwante presentaties


Presentatie over: "Algemene Muziekleer Hoofdstuk 13 Concerterende Structuren"— Transcript van de presentatie:

1 Algemene Muziekleer Hoofdstuk 13 Concerterende Structuren

2 Hoofdstuk 15: Concerterende Structuren
Luistervaardigheid en voorstellingsvermogen Herkennen van: - dubbelkorigheid; - een cadens in een soloconcert. Identificeren van een solo-instrument in een soloconcert. Onderscheiden in een concerto grosso van concerto grosso, concertino en tutti. Interpreteren van de rol van het solo-instrument ten opzichte van het orkest. begrippen die bij dit item van de stofomschrijving horen Dubbelkorigheid. Concerto grosso. Concertino, tutti. Soloconcert. (solo)Cadens.

3 Dubbelkorigheid Vaardigheid 2 (examen)
Kennisaspecten gekoppeld aan luistervaardigheid Het herkennen van dubbelkorigheid Dubbelkorigheid Dubbelkorigheid (ook wel Venetiaanse School) De dubbelkorigheid ontstond in de Renaissance in Italië. In de ontwikkeling van de dubbelkorigheid speelde de grote San Marco kathedraal in Venetië een centrale rol. Om optimaal gebruik te maken van de klankmogelijkheden in de grote ruimte stelde men verschillende koren op verschillende plekken in de kerk op, die afwisselend apart en ook samen zongen RENAISSANCE Giovanni Gabrieli - Magnificat (De lofzang van Maria) voor drie koren en basso continuo BAROK J.S. Bach – Komm, Jesu, Komm (Motet) 20E EEUW Eric Whitacre -Lux Aurumque

4 Concerto Grosso Vaardigheid 3 (examen)
Kennisaspecten gekoppeld aan luistervaardigheid Het in een concerto grosso onderscheiden van concerto grosso, concertino en tutti Concerto Grosso = groot orkest. Concertvorm uit de barok; in een concerto grosso wisselen een groepje solisten, ofwel een concertino, en een orkest (tutti) elkaar af en spelen samen Arcangelo Corelli, Concerto Grosso op. VI, n.4 G.F. Händel: 6 Concerti Grossi Op.3

5 Soloconcert Vaardigheid 3 (examen)
Kennisaspecten gekoppeld aan luistervaardigheid Het kunnen identificeren van het solo-instrument in een soloconcert A solo concerto is a concerto in which a single soloist is accompanied by an orchestra It is the most frequent type of concerto. It originated in the Baroque Period (c. 1600–1750) as an alternative to the traditional concertino (solo group of instruments) in a concerto grosso A typical concerto has three movements, traditionally fast, slow and lyrical, and fast. There are many examples of concertos that do not conform to this plan. Giuseppe Torelli was één van de grote componisten van zijn tijd. Hij studeerde viool in de school bij de kathedraal van San Petrino in zijn geboortestad. Later ging hij compositie studeren bij Giacomo Perti in Bologna. Giuseppe Torelli is vooral bekend geworden door zijn concerten voor trompet. Torelli – Trompet Concert

6 Cadenzen Twee betekenissen:
(1)Vaste volgorde van akkoorden bijv. I - IV - V – I als bevestiging van de toonsoort. (2)Gedeelte in een soloconcert waarbij de solist onbegeleid een vaak virtuoze afsluiting speelt. Vaardigheid 2 (examen): Het aanwijzen van cadenzen


Download ppt "Algemene Muziekleer Hoofdstuk 13 Concerterende Structuren"

Verwante presentaties


Ads door Google