De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Algemene Muziekleer Hoofdstuk 5 Toonsoort

Verwante presentaties


Presentatie over: "Algemene Muziekleer Hoofdstuk 5 Toonsoort"— Transcript van de presentatie:

1 Algemene Muziekleer Hoofdstuk 5 Toonsoort

2 Tonaliteit Het principe dat een muziekstuk gebaseerd is op een toonladder. Dus in een bepaalde toonsoort staat. (Zorg dat je de toonsoorten (HAVO tot en met vier voortekens) uit het hoofd kent

3 Majeur De bekendste diatonische toonladder is die van C. Onderstaande opeenvolging is kenmerkend voor deze ladder. Andere naam: grote-tertstoonladder.

4 Mineur Na de majeurladder is de mineurladder de bekendste diatonische toonladder. Onderstaande opeenvolging is kenmerkend voor deze ladder. Andere naam: kleine-tertstoonladder

5 Harmonisch/melodisch mineur

6 Hele-toonstoonladder
Een toonladder met uitsluitend afstanden van een hele toon

7 Pentatoniek reeks van 5 tonen
waarin tonen worden overgeslagen; de zwarte toetsen van een piano zijn een goed voorbeeld van een pentatonische reeks.

8 Bluestoonstoonladder
De bluestoonladder is afgeleid van de Pentatonische reeks. Hij wordt verkregen door pentatonische reeks aan te vullen met blue notes, wat resulteert in een 6-tonige reeks: Bij de mineur-pentatonische ladder (indien men uitgaat van C):

9 Kerktoonsoorten/ modi
In de middeleeuwen was er nog geen sprake van het majeur en mineur, zoals wij dat kennen. Men gebruikte toen voor de voornamelijk vocale muziek MODI (enkelvoud is: MODUS). Deze oude toongeslachten, werden ook wel kerktoonsoorten genoemd, omdat veel kerkmuziek was geschreven in een van deze modi (naast ionisch = majeur en aeolisch = mineur, waren dat de volgende modi: Dorisch: Karakteristiek verschil met mineur is de grote sext Phrygisch: Karakteristiek verschil met mineur is de kleine secunde aan het begin Lydisch: Karakteristiek verschil met majeur is de overmatige kwart Mixolydisch: Karakteristiek verschil met majeur is de kleine septiem

10 Atonaliteit Het loslaten van de traditionele tonale relaties tussen de onderlinge tonen In "atonale" muziek is de tonale richting definitief opgegeven. Er is geen tonica meer en tonale effecten worden bewust vermeden. De tonen voor melodische figuren en samenklanken worden louter intuïtief gekozen. De componist hanteert geen enkele regel, maar streeft uitsluitend naar een tot het uiterste opgevoerde expressiviteit. Vrije atonaliteit is dan ook een taal van het muzikale expressionisme

11 Bitonaliteit Het gelijktijdig samengaan van twee verschillende toonsoorten

12 Polytonaliteit Het gelijktijdig samengaan van meer dan twee verschillende toonsoorten

13 Tertsverwantschap Tertsverwantschap: muzikale relatie tussen toonsoorten die een terts van elkaar verwijderd zijn. Tertsverwantschappen is bijvoorbeeld een akkoordprogressie van van c mineur naar e mineur. Of van F naar Ab Echter: een modulatie van Majeur naar de mineurparallel (vb: F majeur naar Dm) rekent men er doorgaans niet onder.

14 Melodische functies: Dominant en grondtoon (tonica)
Dominant en tonica: de spanningstoon is meestal de kwint, die heet de dominant. De rusttoon of grondtoon heet tonica, deze is meestal uitgangspunt en slot van een compositie. De vierde trap wordt de subdominant genoemd. Leidtoon De leidtoon in een toonladder is de toon die een halve toon onder de tonica ligt en als het ware naar de tonica leidt. Meest herkenbare leidtoon is die in de mineurtoonladder: de verhoogde zevende trap. Zo zal in de toonladder van a mineur de toon G(de zevende trap) verhoogd worden naar een G# om als leidtoon te dienen. Omdat deze zevende trap maar een kleine secunde of halve toon onder de tonica ligt, spreekt men hier wel van een leidtoon.

15 Dodecafonie Een compositietechniek die gebaseerd is op een reeks van twaalf verschillende tonen waarin alle tonen gelijkwaardig zijn: de tonale functies spelen geen rol meer Twaalftoonsmuziek/ Dodecafonie Toegepaste techniek in Expressionisme speciale vorm van atonaliteit alle twaalf chromatische tonen slechts éénmaal in een reeks gebruikt mogen worden. Alle tonen zijn dus gelijkwaardig: de emancipatie van de toon! De toon mag pas herhaald worden als alle twaalf tonen van de reeks geklonken hebben. Variaties: kreeftengang (de reeks van achteren naar voren) in omkering (stijgende intervallen worden dalend en omgekeerd) een combinatie van deze technieken.

16 Modulatie Overgang van de ene naar de andere toonsoort (naar subdominant, dominant, parallelle en tertsverwante toonsoorten)

17 Voorbeeld (zie afb.): Van mineur (dm) naar majeur (D) Andere voorbeelden: Moduleren naar dominant (vb. Van C naar G) Van majeur naar mineur (vb. Van F naar dm) Meer info en geluidsvoorbeelden:

18 Kwintencirkel Majeurtoonsoorten en de mineurparallel.

19 Hoofdstuk 5: Toonsoort Luistervaardigheid en voorstellingsvermogen
- Herkennen, onderscheiden en interpreteren van tonale en atonale processen - modaliteit; begrippen die bij dit item van de stofomschrijving horen - Atonaliteit. - Bitonaliteit - Dodecafonie, reeksen. - Melodische functies: grondtoon/ subdominant/ dominant; - Leidtoon/leidtoonspanning Modaliteit. dorisch, frygisch, lydisch, mixolydisch Modulatie naar subdominant, dominant, parallelle en tertsverwante toonsoorten Parallelle toonsoort Polytonaliteit. Tertsverwantschap Tonaliteit: majeur, mineur Toonladders: grote tertstoonladder/majeur kleine tertstoonladder/mineur harmonisch en melodisch mineur bluestoonladder (1,5-1-0,5-0,5-1,5-1) Pentatoniek, heletoonstoonladder. Chromatische toonladder/chromatische reeks


Download ppt "Algemene Muziekleer Hoofdstuk 5 Toonsoort"

Verwante presentaties


Ads door Google