Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLeo Abbink Laatst gewijzigd meer dan 5 jaar geleden
1
Programma’s onder de Omgevingswet ruimte voor ontwikkeling, waarborg voor kwaliteit
Nicole Hardon December 2018
2
Wat is het programma? Bevat een uitwerking van het beleid voor ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming en behoud van de fysieke leefomgeving en/of Bevat maatregelen om aan omgevingswaarden te voldoen en/of Bevat maatregelen om een of meer andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken (art 3.5 Ow) Veelzijdig, dus meer dan alleen gekoppeld aan omgevingswaarde Lang niet iedere kwaliteitsambitie voor de fysieke leefomgeving hoeft et worden vertaald naar een omgevingswaarde. Dan is, in termen van de Ow, sprake van een andere doelstelling voor de fysieke leefomgeving. Bij programma’s wordt samenhang vooral bereikt door afstemming en coordinatie tussen domeinen. In de praktijk zal het daarom vooral gaan om (multi)sectorale programma’s of om programma’s voor de ontwikkeling van deelgebieden. Met de omschrijving van de inhoud van een programma in deze bepaling wordt de plaats in de beleidscyclus (de omgevingsvisie als strategisch beleidsinstrument en de uitwerking daarvan in programma’s) in het wetsvoorstel verder verduidelijkt (zie ook het algemeen deel van de memorie van toelichting). Ondanks de verschillende categorieën programma’s in deze afdeling hebben zij gemeen dat zij maatregelen bevatten om op een actieve wijze aan omgevingswaarden te voldoen of om andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Zij geven op die manier uitwerking aan artikel 3.4. Met «andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving» worden die doelstellingen bedoeld die door de bestuursorganen die zijn belast met taken en bevoegdheden op het gebied van de fysieke leefomgeving, worden bepaald. Deze doelstellingen worden gesteld ter uitvoering van de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet, zoals geformuleerd in artikel 1.3. Een programma kan doelstellingen bevatten voor een of meer aspecten van de fysieke leefomgeving. Het gaat hierbij ook om structuurvisies voor specifieke sectoren of gebiedsuitwerkingen die nu op grond van de Wro worden vastgesteld (zoals de aspect-structuurvisie van artikel 2.1, tweede lid, artikel 2.2, tweede lid, of artikel 2.3, tweede lid, Wro). Gemeenteraden zullen met het oog daarop bijvoorbeeld een programma kunnen opstellen, waarin het gebiedsgerichte beleid voor een deelgebied is uitgewerkt. Om deze functie van een programma te verduidelijken, is aangegeven dat het programma ook het te voeren beleid voor of de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van één of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving kan bevatten. Een programma hoeft niet alleen te zien op het bereiken van één onderdeel van de fysieke leefomgeving, één omgevingswaarde of één beleidsdoelstelling: een combinatie daarvan is desgewenst mogelijk. De maatregelen moeten in dat geval uiteraard wel toereikend zijn om aan elk van de doelstellingen te voldoen. Te denken valt aan een programma dat ziet op het bereiken van omgevingswaarden en andere doelstellingen op het gebied van water en natuur, waarbij dezelfde (soorten) maatregelen kunnen worden ingezet voor het bereiken van beide doelstellingen. De gemeente kan een programma op sectoraal niveau opstellen, zoals een programma voor geur, geluid of externe veiligheid. De gemeente kan ook een programma op gebiedsniveau vaststellen. Denk bijvoorbeeld aan een haven- en industriegebied, of de transformatie van een (verouderd) industriegebied. Omdat de verschillende programma’s dezelfde rechtsfiguur zijn met dezelfde (procedurele) totstandkoming kunnen programma’s eenvoudig worden gecombineerd . 27/4/19
3
4 typen programma’s 1. Onverplichte programma’s
2a. Verplichte programma’s volgend uit EU regelgeving 2b. Verplichte programma’s bij dreigende overschrijding omgevingswaarde 3. Programma’s met programmatische aanpak 27/4/19
4
Type ‘maatregelen’ in een programma
de inzet van communicatie- of informatie-instrumenten, bv voorlichting, best practices de inzet van financiële instrumenten, bv beschikbaar stellen van subsidie, heffing afspraken met organisaties, bestuurlijk overleg feitelijke/fysieke maatregelen, bv aanleggen damwand juridische maatregelen, bv regels voor activiteiten, het aanscherpen van bestaande omgevingsvergunningen, … Maatregelen kunnen meerdere doelen dienen koppeling met (on)verplichte programma’s mogelijk 27/4/19
5
Beleidscyclus Ow P P P P Visie P P P P Visie P P
Voorbeeld begrotingsprogramma’s: financiele paragraaf is dus onderdeel van je programma Ow. Organisatievraagstuk hoe label je geld. Hoe snel de cyclus moet gaan? Jaarlijks of wettelijk ingegeven? Voor de verplichte waterprogramma’s gelden de eu termijnen (6 jaar). Fasen 1) In de fase beleidsontwikkeling: bij de uitwerking van de omgevingsvisie voor een bepaald beleidsthema of een te ontwikkelen gebied 2) In de fase beleidsdoorwerking: om een bepaalde staat van de fysieke leefomgeving te borgen. Met name aan de hand van een omgevingswaarde. Of een andere doelstelling voor de fysieke leefomgeving. 3) In de fase uitvoering: verdeelmodel van ontwikkelingsruimte toetsingskader voor activiteiten (programmatische aanpak en waterprogramma's) Visie P P 27/4/19
6
Programma en procedures
Afstemming: rekening houden met de taken en bevoegdheden van andere bestuursorganen (artikel 2.2 Ow) Participatie: motiveringsplicht bij alle programma’s (art 10.8 Ob) Voorbereiding: Afdeling 3.4 van de Awb is van toepassing op de voorbereiding van een programma als bedoeld in de paragrafen tot en met en de documenten die voor het opstellen van een programma afzonderlijk worden vastgesteld. Wel zienswijze, geen bezwaar (art Ow) Voor overige onverplichte/vrije programma’s geldt niet de afd 3.4 Awb procedure, tenzij er sprake is van een mer plichtig programma (of inspraak bij besluitvorming volgens Aarhus) (art en art Ow). Negatieve lijst Awb: geen beroep voor programma’s, m.u.v. programma’s die een rechtstreekse titel geven voor activiteiten. Voorbereiding afhankelijk van inhoud van het programma Inspraak en rechtsbescherming Zienswijze In de uitgebreide procedure stelt het bevoegd gezag een ontwerpbesluit op. Tegen dit ontwerpbesluit kan iedereen zienswijzen inbrengen. Het bevoegd gezag moet vervolgens bij de motivering van het definitieve besluit ingaan op de ingediende zienswijzen. Iedereen die wat wil zeggen over het ontwerpbesluit kan zienswijzen indienen, behalve over de gedoogplichtbeschikking. Daartegen kunnen alleen belanghebbenden en bepaalde overheidsorganen zienswijzen indienen. Zie hierover artikel van de Omgevingswet. Ook in de reguliere procedure zijn er speciale gevallen waarin het bevoegd gezag de aanvrager of een belanghebbende in de gelegenheid moet stellen om zienswijzen in te brengen. Zie hierover de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht. Overigens is het natuurlijk ook mogelijk dat het bevoegd gezag uit eigen beweging de gelegenheid geeft om zienswijzen in te brengen. Bezwaar De mogelijkheid van bezwaar komt alleen in de reguliere procedure voor. In de bezwaarprocedure maakt men bezwaar tegen een besluit bij het bevoegd gezag dat het besluit heeft genomen. Wanneer iemand het niet eens is met het besluit op dat bezwaar, kan hij nog in beroep gaan. In de uitgebreide procedure is bezwaar niet nodig. Daar bestaat namelijk de mogelijkheid om zienswijzen tegen het ontwerpbesluit in te dienen en het bevoegd gezag moet deze zienswijzen meenemen in het definitieve besluit. In bijlage 1 bij de Awb staan enkele gevallen waarin wel beroep mogelijk is, maar geen bezwaar. Beroep In een beroepsprocedure geeft de rechter een oordeel over een besluit van het bevoegd gezag. Bij de meeste besluiten is beroep in eerste instantie bij de rechtbank mogelijk. Daarna kan degene die in beroep is gegaan nog eenmaal in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Bij sommige besluiten is er geen beroepsmogelijkheid bij de rechtbank, maar moet men meteen naar de ABRvS. Deze besluiten staan in bijlage 2, artikel 2 van de Awb. Beroep tegen een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel is niet mogelijk (artikel 8:3 Awb). Beroep is ook niet mogelijk tegen besluiten die in bijlage 2, artikel 1 van de Awb staan. * Bij een programma is alleen beroep mogelijk tegen een beschrijving van een activiteit waardoor die activiteit is toegestaan. Zie artikel 10.1, onderdeel B, van de Invoeringswet. In die lijst wordt op grond van artikel 10.1, onderdeel B, van de Invoeringswet, ook een gedeeltelijke verwijzing naar de programma’s van de Omgevingswet opgenomen: de artikelen 3.4, 3.6 tot en met 3.10, 3.14 en 3.15, voor zover het niet betreft een daarin opgenomen beschrijving van een activiteit als gevolg waarvan de activiteit is toegestaan AFDELING 16.3 TOTSTANDKOMINGSPROCEDURES § Toepassing afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht Artikel (toepassing paragraaf ) Deze paragraaf is van toepassing als bij of krachtens deze wet is bepaald dat afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Artikel (kring inspraakgerechtigden) 1. Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder. § Programma’s Artikel (toepassing afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht) 1. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van een programma als bedoeld in de paragrafen tot en met en de documenten die voor het opstellen van een programma afzonderlijk worden vastgesteld. Artikel (voorbereidingsprocedure plan of programma) 1. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van een plan of programma als bedoeld in artikel waarvoor een milieueffectrapport moet worden gemaakt. 2. Een milieueffectrapport dat is opgenomen in een plan of programma wordt in dat plan of programma als zodanig herkenbaar weergegeven. 3. Als het milieueffectrapport niet is opgenomen in het ontwerp van een plan of programma: a. wordt bij de terinzagelegging, bedoeld in artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht, ook het milieueffectrapport ter inzage gelegd, b. wordt bij de kennisgeving, bedoeld in artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht, ook kennisgegeven van het milieueffectrapport, en c. kan een zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht ook betrekking hebben op het milieueffectrapport. 4. Het bevoegd gezag stelt het plan of programma niet eerder vast dan twee weken na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 3:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 3.11 (wijziging met oog op doelbereik) 1. Het bestuursorgaan dat een programma als bedoeld in deze paragraaf heeft vastgesteld, wijzigt dat programma als uit de monitoring, bedoeld in artikel 20.1, eerste lid, blijkt dat met dat programma niet aan de omgevingswaarde kan worden voldaan. 2. Het programma wordt zo gewijzigd dat binnen een passende termijn aan de omgevingswaarde wordt voldaan. Artikel 3.12 (uitvoering maatregelen) Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de in de programma’s opgenomen maatregelen uitgevoerd moeten worden of operationeel moeten zijn volgens de daarbij te stellen regels. 27/4/19
7
Programma’s irt water Nationaal waterprogramma Onverplicht programma
KRW maatergelen programma Nationaal waterprogramma Onverplicht programma Regionaal waterprogramma Verplicht programma waterbeheerprogramma Onverplicht programma Nationaal en regionaal waterprogramma en waterbeheerprogramma vormen samen het maatregelenprogramma van art 11 KRW het Bprw komt te vervallen als apart plan en gaat op in het Nationaal waterprogramma Rijk: Nationaal waterprogramma, SGBP, overstromingsrisicobeheerplan, Actieplan als bedoeld in de Kaderrichtlijn marine strategie De nationale en regionale waterprogramma’s bevatten vooral de nationale en Europese kaders voor het beheer van watersystemen. Dit betekent dus ook dat voor de uitvoering van EU-richtlijnen sterk de nadruk komt te liggen op waterprogramma’s op het niveau van het Rijk, de provincies en de waterschappen, bijvoorbeeld voor de uitwerking van doelen voor nationale en regionale watersystemen. Gezien de kaderstellende en toezichthoudende rol van de algemene bestuurslaag van de provincie voor de functionele bestuurslaag van het waterschap, voorziet het wetsvoorstel wel in doorwerking van regionale waterprogramma’s naar waterbeheerprogramma’s van waterschappen. Dit is geregeld door in het wetsvoorstel op te nemen dat de water-schappen «rekening houden met» het regionale waterprogramma. Het gaat dan om de Europese elementen van het regionale waterprogramma. Overigens hebben het Interprovinciaal overleg en de Unie van Water-schappen inmiddels gezamenlijk een handreiking opgesteld over hoe zij invulling geven aan hun onderlinge relatie bij het opstellen van waterpro-gramma’s: 92Handreiking Provinciaal Waterprogramma IPO-Unie, We can work it out, versie , aangeboden aan Stuurgroep Water d.d. 4 maart 2014. Het wetsvoorstel houdt nadrukkelijk de mogelijkheid voor bestuursorganen open om een gezamenlijk programma op te stellen. Zo kunnen bijvoorbeeld voor (deel)stroomgebieden gezamenlijke waterprogramma’s worden vastgesteld van provincie(s) en waterschap(pen) of regionale waterprogramma’s worden gecombineerd met beheerplannen voor Natura 2000-gebieden. GRP GGB plan 27/4/19
8
Programma samengevat Maakt doelen van de omgevingsvisie concreet
Op programma niveau kunnen andere belangen op tafel komen Sectoraal of multisectoraal Vraagt inzet van verschillende afdelingen/professionals/organisaties Alleen of samen met andere overheden Handig en concreet middel om regionaal gesprek te voeren over een gedeelde opgave Verschillende ‘maatregelen’ mogelijk Andere sturing overheid vraagt andere inzet van instrumenten. 27/4/19
9
Meer informatie Check de website www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl
Stel uw vraag aan de helpdesk Informatiepunt omgevingswet 27/4/19
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.