NU Engels 3/4 Lezen.

Presentatie over: "NU Engels 3/4 Lezen."— Transcript van de presentatie:

1 NU Engels 3/4 Lezen

2 Inhoud van de leeshoofdstukken
(units 1-4)

3 Uitleg en tips

4 Uitleg en tips Woordenschat

5 Uitleg en tips Woordenschat Grammatica

6 Uitleg en tips Woordenschat Grammatica Leesopdrachten

7 Uitleg en tips Woordenschat Grammatica Leesopdrachten Exam exercise

8 Uitleg en tips Woordenschat Grammatica Leesopdrachten Exam exercise Self-test

9 Slim lezen: Leesstrategieën
Scannen Skimmen Intensief lezen

10 Woordenschat Leren in context Eigen woordenlijsten maken
Woorden/Uitdrukkingen actief gebruiken

11 Tekstsoorten Borden Korte berichten Instructies Advertenties/Reclame
Brieven / s Het nieuws / Kranten Verslagen

12 Grammatica Modale werkwoorden (modal verbs)

13 Grammatica Modale werkwoorden (modal verbs) Hoeveelheid (Quantifiers)

14 Grammatica Modale werkwoorden (modal verbs) Hoeveelheid (Quantifiers)
Trappen van vergelijking (Comparison)

15 Grammatica Modale werkwoorden (modal verbs) Hoeveelheid (Quantifiers)
Trappen van vergelijking (Comparison) Vragende zinnen (Questions)

16 Grammatica Modale werkwoorden (modal verbs) Hoeveelheid (Quantifiers)
Trappen van vergelijking (Comparison) Vragende zinnen (Questions) Bezit (Genitive)

17 Grammatica Modale werkwoorden (modal verbs) Hoeveelheid (Quantifiers)
Trappen van vergelijking (Comparison) Vragende zinnen (Questions) Bezit (Genitive) Bezittelijke voornaamwoorden (Possessive pronouns)

18 Grammatica Modale werkwoorden (modal verbs) Hoeveelheid (Quantifiers)
Trappen van vergelijking (Comparison) Vragende zinnen (Questions) Bezit (Genitive) Bezittelijke voornaamwoorden (Possessive pronouns) Hoofdtelwoorden en Rangtelwoorden (Numerals)

19 Grammatica Modale werkwoorden (modal verbs) Hoeveelheid (Quantifiers)
Trappen van vergelijking (Comparison) Vragende zinnen (Questions) Bezit (Genitive) Bezittelijke voornaamwoorden (Possessive pronouns) Hoofdtelwoorden en Rangtelwoorden (Numerals) Gebiedende wijs (Imperative)

20 Grammatica Modale werkwoorden (modal verbs) Hoeveelheid (Quantifiers)
Trappen van vergelijking (Comparison) Vragende zinnen (Questions) Bezit (Genitive) Bezittelijke voornaamwoorden (Possessive pronouns) Hoofdtelwoorden en Rangtelwoorden (Numerals) Gebiedende wijs (Imperative) Voorzetsels (Prepositions)

21 Grammatica Modale werkwoorden (modal verbs) Hoeveelheid (Quantifiers)
Trappen van vergelijking (Comparison) Vragende zinnen (Questions) Bezit (Genitive) Bezittelijke voornaamwoorden (Possessive pronouns) Hoofdtelwoorden en Rangtelwoorden (Numerals) Gebiedende wijs (Imperative) Voorzetsels (Prepositions) Tijden (Tenses): Present simple, present continuous, past simple, present perfect