Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdCecilia Desmet Laatst gewijzigd meer dan 5 jaar geleden
1
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv
2
Must en should betekenen allebei moeten. Je gebruikt ze
als jijzelf vindt dat iets wel of niet moet (of zou moeten). You must eat healthy food. / I should be nicer to my mum. Als je vindt dat iets moet gebruik je must en als je vindt dat iets zou moeten gebruik je should. Na deze vormen volgt het hele werkwoord. They must come, it’s important. / He should see that movie, it’s great! Als je vindt dat iets juist niet moet of zou moeten, gebruik je mustn’t en shouldn’t. They shouldn’t be scared, it will be all right. He mustn’t say those things, it’s mean.
3
To have to betekent ook moeten
To have to betekent ook moeten. Je gebruikt have to en has to om aan te geven dat iemand anders vindt dat iets moet. You have to go to bed a Mum said so. Everybody has to pay taxes, it’s the law. Let op! Als je have to in ontkennende zinnen gebruikt verandert de betekenis van moeten in niet moeten. Daarmee geef je aan dat er geen verplichting is. Fred doesn’t have to take his medication anymore. He’s healthy.
4
Now show what you know! My dad said I take my brother to the mall.
a) bepaal eerst wie er vindt dat iets moet: jij of iemand anders b) vul dan in: must/mustn’t – should/shouldn’t – have to/doesn’t have to) My dad said I take my brother to the mall. You swear, it’s not polite. Mimi pay her bills. Or she will go to prison. Alice touch that, it’s dirty. They eat their vegetables. We watch TV all day. The sun is out! You really call me back, it’s important! Bob go to school anymore. He has his diploma.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.