Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
*
2
De Onderwijscoöperatie is opgericht door de 5 organisaties die hier boven staan. Deze bijeenkomst wordt georganiseerd door één van de lidorganisaties. *
3
Filmpje: https://www. leraar24
Dit filmpje geeft in anderhalve minuut weer: Wat de aanleiding is voor de bijeenkomst (het advies van de commissie Schnabel) op verzoek van de Staatssecretaris Wat het vervolg is (een advies van, voor en door leraren aan de staatssecretaris) *
4
*
5
Commissie Schnabel Vraag: Hoe kunnen we kinderen die nu naar school gaan, zo goed mogelijk voorbereiden op de samenleving en arbeidsmarkt van 2032? Januari 2016: advies op verzoek van staatssecretaris Dekker. Het hele advies en een samenvatting is te vinden op: *
6
Advies Commissie Schnabel
Veel leraren niet op de hoogte of niet betrokken bij advies Juist leraren bij uitstek betrokken bij het toekomstige curriculum Dit is de aanleiding voor deze bijeenkomst: veel leraren waren niet op de hoogte van het advies(traject) of voelden zich niet betrokken. Dat terwijl het onderwerp (het toekomstige curriculum) hun werk direct raakt *
7
Vervolg Commissie Schnabel
Tweede Kamer: betrokkenheid beroepsgroep nodig Overleg staatssecretaris met de Onderwijscoöperatie Resultaat: verdiepende en verbredende gesprekken met leraren, vóór vervolgstappen worden gezet Indien gewenst zijn de brieven die over deze afspraak zijn gemaakt te vinden op: en *
8
Verdiepingsfase De Onderwijscoöperatie organiseert de verdiepingsfase voor de leraren. De opbrengst van de activiteiten wordt vertaald in een advies. Deze bijeenkomst is een van de activiteiten in de verdiepingsfase. Voor de andere activiteiten zie: *
9
Verdiepingsfase Advies wordt in november aan de politiek aangeboden
Van groot belang bij de verdere besluitvorming in de Tweede Kamer Naast advies Onderwijscoöperatie in november ook advies “regiegroep” De Onderwijscoöperatie organiseert de verdieping voor leraren. De andere bij het onderwijs betrokkenen (schoolleiders, ouders, leerlingen, werkgevers (PO-Raad en VO-Raad) hebben een eigen traject onder regie van OCW. *
10
Regiegroep Doel: in kaart brengen hoe haalbaar en toepasbaar onderdelen van het 2032-advies in de onderwijspraktijk zijn Betrokken zijn sectorraden, schoolleiders, ouders en leerlingen Het traject van de regiegroep leidt ook tot een advies maar staat los van wat de OC, o.a. met deze bijeenkomst, doet. *
11
Onderwijscoöperatie Twee onderzoeksvragen:
Geeft het advies van Schnabel de juiste richting voor een nieuw curriculum? Hoe kan en wil de beroepsgroep invulling en uitvoering geven aan een nieuw curriculum? Deze bijeenkomst valt ook uiteen in 2 delen: in het eerste deel gaat het over de richting, in het tweede deel over de rol van leraren in de uitvoering van een nieuw curriculum. In de gesprekshandleiding worden twee scenario’s beschreven voor de bijeenkomst. Bij scenario A kunt u de volgende dia’s achter elkaar presenteren en gaan deelnemers vervolgens met elkaar in gesprek over een of meer van de 5 thema’s. Als u scenario B kiest worden de dia’s per stuk gepresenteerd en vindt per onderdeel een gesprek plaats. U kunt zelf kiezen welk scenario u gebruikt. U kunt ook een andere werkvorm kiezen. Van belang is dat de adviezen Van belang is dat adviezen worden geformuleerd over de twee hoofdvragen en dat deze adviezen via het ophaalformulier worden ingestuurd. De teksten op de notitiepagina’s zijn de teksten uit de bijlagen B en C van de gesprekshandleiding. Deze teksten hebben de deelnemers ontvangen bij de uitnodiging. *
12
1e Vraag: de juiste richting?
Geeft het advies van Schnabel de juiste richting voor een nieuw curriculum? Kunnen de kenmerken van onderwijs die beschreven worden in het rapport van Schnabel als uitgangspunt genomen worden voor een nieuw curriculum? Wat is (niet) goed? Wat mis je? Wat moet echt behouden blijven? *
13
De juiste richting? Stelling 1:
De doelen van het PO en VO moeten worden beperkt tot een kerncurriculum en daarnaast ruimte geven aan scholen om het andere deel van het curriculum zelf in te vullen. Citaat Platform 2032: Wij pleiten voor een vaste basis van kennis en vaardigheden die zich beperkt tot datgene wat alle leerlingen ten minste nodig hebben voor het vervolgonderwijs en om in de maatschappij te kunnen functioneren. Door die basis te beperken en vast te leggen in een kerncurriculum, krijgen leraren meer ruimte om hun onderwijsaanbod in te richten naar de behoeften, ambities en persoon van hun leerlingen. Omdat de basis beperkt is, levert dat onderwijstijd op die scholen en leerlingen zelf kunnen invullen. Scholen maken keuzes voor de verbreding en de verdieping van het onderwijsaanbod die het beste passen bij hun visie, de professionaliteit van de leraren, de capaciteiten en interesses van hun leerlingen, de voorkeuren van ouders en wat noodzakelijk is ter voorbereiding op vervolgonderwijs. Het verbreden en verdiepen van de vaste basis is niet vrijblijvend. Elke leerling heeft verdieping en verbreding nodig om zijn talenten te ontplooien, zijn wereldbeeld te vergroten en voldoende bagage voor het vervolgonderwijs op te doen. Verdieping houdt in dat een leerling dieper ingaat op één of meer onderwerpen uit de vaste basis. Hij bestudeert een onderdeel meer gedetailleerd, onderzoekt nieuwe aspecten, bedenkt of maakt nieuwe toepassingen en oplossingen en leert over nieuwe verbanden en patronen. Verbreden houdt in dat een leerling kennis en vaardigheden krijgt aangeboden die de vaste basis aanvullen. *
14
De juiste richting? Stelling 2:
Naast taalvaardigheid (Nederlands, Engels) en rekenvaardigheid (inclusief wiskunde) moeten ook burgerschap, vakoverstijgende - en digitale vaardigheden een prominente plaats krijgen in het kerncurriculum in het PO en VO. Citaat Platform 2032: Met een beter evenwicht tussen de drie doelen van het onderwijs (kennisontwikkeling, persoonsvorming en maatschappelijke toerusting) kan het leerlingen begeleiden in hun ontwikkeling tot zelfstandige volwassenen die vaardig, waardig en aardig zijn, voor zichzelf en voor hun omgeving. Het Platform beschouwt taalvaardigheid (Nederlands, Engels), rekenvaardigheid (inclusief wiskunde), digitale geletterdheid en burgerschap als verplichte onderdelen van het kerncurriculum. Dat omvat daarnaast kennis die leerlingen nodig hebben om de wereld te kunnen begrijpen en eraan bij te dragen. Extra toelichting: Platform 2032 beschrijft het kerncurriculum als de kennis en vaardigheden die van belang zijn voor alle leerlingen in het PO en VO. Het bestaat uit basisvaardigheden en kennisvaardigheden. *
15
De juiste richting? Stelling 3:
De kerndoelen en eindtermen van het PO en VO moeten concreter worden uitgewerkt dan nu, zodat leraren duidelijk zien wat tot de verplichte kern behoort en waar ruimte is om eigen keuzes te maken. Citaat Platform 2032: De leerdoelen moeten concreter dan nu het geval is in kerndoelen worden uitgewerkt, zodat leraren duidelijker kunnen zien wat tot de verplichte kern behoort en daarmee ook waar ruimte is om eigen keuzes te maken. De huidige kerndoelen geven geen helder beeld van het beoogde niveau van datgene wat leerlingen moeten leren. Daardoor geven ze leraren te weinig richting en houvast. In de ontwerpfase moet samen met leraren worden onderzocht hoe de kern af te bakenen en scholen tegelijkertijd voldoende ruimte bieden om ze naar eigen inzicht uit te werken. Extra toelichting: Het curriculum is nu beschreven in kerndoelen voor het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs en eindtermen voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Deze zijn globaal beschreven, waardoor bijvoorbeeld methodeontwikkelaars, een grote invloed hebben. *
16
De juiste richting? Stelling 4:
In het basis- en voortgezet onderwijs moeten we kiezen voor een meer interdisciplinaire aanpak Citaat Platform 2032: Meer verbinding tussen de inhoud van vakken kan het onderwijs voor leerlingen meer betekenisvol maken. Ook maatschappelijke kwesties vragen om een interdisciplinaire aanpak. Om de samenhang te benutten en het onderwijs voor leerlingen meer betekenisvol te maken, stelt het Platform voor de kennisbasis uit te werken in drie interdisciplinaire kennisdomeinen: Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie en Taal & Cultuur. De grote uitdagingen waarmee de huidige en toekomstige generaties te maken hebben en krijgen, laten zich niet ‘opsluiten’ in aparte vakken. Om complexe maatschappelijke problemen van verschillende kanten te kunnen bekijken, is het voor leerlingen van belang interdisciplinair te leren denken en (samen)te werken. Volgens het Platform is een interdisciplinaire aanpak nodig om leerlingen een dieper en meer samenhangend inzicht in de leerstof te geven en ook om hun leermotivatie te vergroten. Het Platform vindt dat scholen ervoor moeten zorgen dat hun leerlingen samenhang in het onderwijsaanbod ervaren. Voor leerlingen moet duidelijk zijn hoe onderdelen van het aanbod met elkaar samenhangen en bijdragen aan de ontwikkeling van hun kennis en vaardigheden. Extra toelichting: Scholen hebben nu de vrijheid om hun onderwijs in te richten, dat kan zijn volgens de indeling in vakken maar er zijn ook scholen die al meer samenhang aanbrengen door vakoverstijgend te werken. *
17
De juiste richting? Stelling 5:
Toetsing en examinering moeten worden aangepast aan een veranderd curriculum, zodat er meer ruimte komt voor de socialiserende functie van het onderwijs en voor persoonsvorming. Citaat Platform 2032: Toetsing en examinering moeten de nieuwe accenten in de onderwijsdoelen en -inhoud weerspiegelen. Momenteel bepalen de inhoud van de centrale eindtoets in het primair onderwijs, de determinerende toetsen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs en het centraal examenprogramma in hoge mate de inhoud van het onderwijs. Door de grote nadruk die daardoor op het kwalificerende doel van het onderwijs komt te liggen, is er weinig aandacht voor de socialiserende functie van het onderwijs en voor persoonsvorming. Het Platform is van mening dat een heroriëntatie op de huidige manier van toetsen en examineren cruciaal is om de beoogde visie op toekomstgericht onderwijs in de praktijk te brengen. Curriculumvernieuwing komt niet van de grond zolang die niet in exameneisen wordt vertaald. Er is een goede balans nodig tussen het vastleggen van centrale ijkpunten en voldoende bewegingsvrijheid om invulling te geven aan de brede opdracht van het onderwijs. *
18
Formuleren adviezen vraag 1
In totaal 5 adviezen aan de staatssecretaris Maximaal 3 adviezen horende bij vraag 1 Via formulier op: ulier-opbrengsten-dialoog-bijeenkomsten- scholen/ *
19
2e vraag: rol van leraren
Hoe kan en wil de beroepsgroep invulling en uitvoering geven aan een nieuw curriculum? Welke rol en verantwoordelijkheid moet de leraar, het team/de sectie, de beroepsgroep, het schoolbestuur en de overheid hebben als het gaat om het vormgeven van het curriculum? Uitgangspunt: de leraar als individu, het team/de sectie, de beroepsgroep, het schoolbestuur en de overheid geven samen vorm aan het curriculum. Ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. Deze centrale vraag wordt uitgesplitst in deelonderwerpen: 1. Het formele curriculum 2. Onderwijsaanbod 3. Didactiek 4. Toetsen/examens Afsluitend de bepalende vraag: voorwaarden zijn ervoor nodig om dit te kunnen realiseren? *
20
Invulling curriculum door beroepsgroep
1. Welke rol moeten leraren hebben bij de totstandkoming en vaststelling van het formele curriculum? Probeer zo concreet mogelijk te omschrijven hoe dit er uit moet komen te zien. Welke voorwaarden zijn nodig om dit te kunnen realiseren? Het formele curriculum Op dit moment stelt de overheid het formele curriculum vast. In het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs bestaat het formele curriculum uit kerndoelen en referentieniveaus. Voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs bestaat het formele curriculum uit eindtermen en examenprogramma’s. Het SLO ontwerp en valideert dit formele curriculum en concretiseert dit verder op school-, vak- en klasniveau. De SLO heeft deskundigheid op het gebied van leerplanontwikkeling is derhalve een partner voor het CvTE voor de ontwikkeling van syllabi en documentatie. *
21
Invulling curriculum door de beroepsgroep
2. Welke rol moeten leraren hebben bij een verandering in het schoolplan, de inhoud van vakken en de samenstelling van de vakken die worden aangeboden op school? Probeer zo concreet mogelijk te omschrijven hoe dit er volgens jou uit moet komen te zien. Onderwijsaanbod Met onderwijsaanbod bedoelen we het onderwijsaanbod op drie niveaus: het schoolplan, de inhoud van de vakken en de samenhang tussen vakken. Het schoolplan is een beleidsplan dat in ieder school voor primair- en voortgezet onderwijs aanwezig is. Hierin is het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van de school te vinden. Het schoolplan wordt eens in de vier jaar door het schoolbestuur vastgesteld. De MR heeft instemmingsbevoegdheid op vaststelling of wijziging van het schoolplan. Als we spreken over de inhoud van vakken gaat het over de inhoud van de individuele vakken. De samenhang tussen vakken kan worden vormgegeven in domeinen, clusters of samenvoeging van vakken. *
22
Invulling curriculum door de beroepsgroep
3. Welke rol moeten leraren hebben als het gaat over didactiek (algemeen en vakspecifiek)? Probeer zo specifiek mogelijk te omschrijven hoe dit er volgens jou uit moet komen te zien. Maak daarbij waar mogelijk onderscheid tussen algemene didactiek en vakdidactiek. Didactiek Didactiek (leer van het onderwijzen) gaat over de vraag hoe kennis, vaardigheden en attitudes worden aangeleerd. Hierin kan onderscheid gemaakt worden tussen algemene didactiek en vakdidactiek. *
23
Invulling curriculum door de beroepsgroep
4. Welke rol moeten leraren hebben bij de totstandkoming van toetsen/examens en de keuzes over de frequentie en inhoud van toetsen/examens? Probeer zo specifiek mogelijk te omschrijven hoe dit er volgens jou uit moet komen te zien. Maak daarbij waar mogelijk onderscheid tussen verplichte toetsen en niet-verplichte toetsen. Toetsen en examens Bij toetsen kan er onderscheid gemaakt worden tussen verplichte toetsen en niet-verplichte toetsen (ook wel methodegebonden-toetsen). Bij examens kan er een onderscheid gemaakt worden tussen landelijke examens en schoolexamens. Het CvTE (College voor Toetsen en Examens) waarborgt namens de overheid de kwaliteit en het niveau van toetsen en examens. Het gaat dan om de centrale examens, de centrale rekentoets, staatsexamens en de Centrale Eindtoets in het PO. *
24
Invulling curriculum door de beroepsgroep
5. Op welke wijze wil jij als leraar invulling geven aan het curriculum? Kan dit binnen jouw huidige functie? Welke randvoorwaarden en faciliteiten heb je nodig? Voorwaarden Om als leraar invulling te kunnen geven aan (de ontwikkeling van) het curriculum op verschillende niveaus moeten de randvoorwaarden op orde zijn. Als we spreken over randvoorwaarden en faciliteiten hebben we het over tijd, zeggenschap en middelen. *
25
Formuleren adviezen In totaal 5 adviezen aan de staatssecretaris
Maximaal 2 adviezen horende bij vraag 2 Via formulier op: ulier-opbrengsten-dialoog-bijeenkomsten- scholen/ *
26
Afsluiting Wat valt op aan het advies/de discussie?
Wie wil er nog iets kwijt? Vergeet niet het ophaalformulier te versturen! *
27
Bedankt voor uw komst! *
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.