Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Voerbehoefte Varkenshouderij
VE31/VE41
2
Nodig voor groei, productie en onderhoud
5.1 Energie en eiwit Nodig voor groei, productie en onderhoud Verbranding organische stof levert energie Hoeveelheid nutriënten bepalen voederwaarde Incuberen voerdermiddel Fistel met nylonzakjes Bruto energie – Verteerbare energie – Omzetbare energie – Netto-energie Verteringscoëfficiënt = verteerbare energie : bruto energie Dieren hebben eiwit nodig voor de productie. Halen ze uit het voer. De organische stof zorgt voor energie voor het dier. Bij verbranding in het lichaam komt deze energie vrij. Hoogte van de voederwaarde is afhankelijk van de hvh de nutriënten. De voederwaarde kun je achterhalen door het voedermiddel te incuberen. Een fistel is een opening naar darm of pens. in de fistels worden nylonzakjes opgehangen met een voedermiddel. Na verloop van tijd zie je wat er overblijft. Bruto energie is alle energie in een product. Een deel kan niet worden verteerd. Hoeveel er wordt verteerd wordt aangegeven met verteringscoëfficiënt.
4
5.2 Voerbehoefte van Varkens
Varkens zijn geen herkauwers Ruwvoer als buikvulling en afleidingsmateriaal Zeugen kunnen gedeelte wel verteren EW–voer en EW-behoefte dier moet gelijk zijn Voerschema’s maken
5
5.2.1 Stofwisseling bij het varken
Voedingsstoffen voor groei, onderhoud en productie Afbraak eiwitten, vetten , koolhydraten in maag en darmen In aminozuren, vetzuren en glucose Via poortader (bloed) en lymfevaten naar lever Verder verwerking in lever (dit heet stofwisseling)
6
5.2.2 Onderhoudsbehoefte varken
Vervanging lichaamscellen Aminozuren voor nodig (eiwit dus) Aminozuren ook voor werking organen Volwassen zeug 200 gram eiwit nodig voor onderhoud Energie nodig voor warmte (lichaam op temperatuur houden) Vet en koolhydraten Maar eventueel ook overtollig eiwit 1% van LG nodig voor onderhoud (in EW) Koud: meer onderhoudsvoer nodig Maak opgaven docent onderhoudsbehoefte Omdat lichaamscellen slijten, moeten ze vervangen worden. Om nieuwe lichaamscellen te maken zijn aminozuren nodig. Organen en klieren zijn ook aminozuren nodig. Om in leven te kunnen blijven moet een varken elke dag eiwit krijgen. Een volwassen zeug moet alleen voor zijn onderhoud ongeveer 200 gram eiwit opnemen. De energie in het voer word omgezet in warmte. Die warmte moet zorgen dat het lichaam op de juiste temperatuur blijft. Hiervoor worden vet en de koolhydraten uit het voer gebruikt. Ook eiwit kan hiervoor gebruikt worden. Het lichaam gebruikt eiwit eerst om lichaamscellen te maken en te onderhouden. Een varken dat je alleen voer voor onderhoud geeft, zal niet groeien. Hieronder staat het verloop van de onderhoudsbehoefte van een vleesvarken. Een zeug heeft gemiddeld 1% van haar lichaamsgewicht als onderhoudsvoer nodig. Het voer moet dan wel een EW van ca. 1,00 hebben. Een zeug van 200 kg moet dan 1% van 200 is 2 kg voer per dag voor onderhoud krijgen. Als het in de stal te koud is geworden, moet een varken meer gaan vreten om de lichaamstemperatuur op peil te houden. Anders gezegd: de onderhoudsbehoefte is dan hoger geworden. Krijgt een varken niet meer voer, dan zal een deel van het productievoer gebruikt worden voor die extra warmteproductie. Bij vleesvarkens daalt dan de groei per dag. Per graad Celsius te koud kan dat gemakkelijk 20 gram per dag schelen.
7
5.2.3 Productievoer varkens
Vlees versus Spek % uit water % uit water. % uit eiwitten % uit vet. Voor spek is meer energie nodig dan voor vlees. De voederconversie word hoger als er meer spek “groeit”
8
5.2.4 5.2.5 Eiwit behoefte varkens
eiwit belangrijk voor de groei, onderhoud en productie overschot eiwit: warmteproductie, spekgroei en urine Tekort aan eiwit: spekgroei (overtollige energie zorgt voor spekgroei)
9
2.5.6 Groeisnelheid Varken De groei en vleesaanzet:
einde van de opfokperiode een groei van 600 gram pd. na verplaatsen stijgt 1000 gram per dag. de vleesaanzet neemt vanaf ca. 60 kg niet meer toe. De extra groei bestaat vooral uit vetgroei, dus spek.
10
Groeisamenstelling Spekaanzet kost 4x zoveel energie dan Vlees (eiwit)
100 gram eiwit = 300 gram water = 400 gram vleesgroei 340 gram vet = gram water = 400 gram spek Gewicht van 50Kg Vleesgroei op zijn maximum Daarna Spek groei neemt toe Voederconversie = aantal kilogrammen voer die nodig is voor 1 kg groei
11
Groeisamenstelling
12
Groeisnelheid zeugen en beren.
-Beren -zeugen
13
Voerschema. Groei Voerschema voor vleesvarkens met gemiddelde groei van 750 gram per dag
14
Hoofdstuk 5.2.7 Fasevoedering
Fasevoedering Tweefasevoedering (45) Driefasevoedering (45-70kg) Multifasevoedering Brijvoer Fasevoedering: Precies het voer krijgen die ze nodig hebben en in welke groeifase ze dan zitten. Tweefasevoedering : varkens tot ongeveer 45 kg startvoer en daarna vleesvarkensvoer. Twee fasen is dat je twee verschillende voersoorten voert aan het varken. Driefasevoedering: van 45 tot 70 kg een groei of tussenvoer. Multifasevoedering: word niet drie keer de samenstelling van het voer aangepast, maar tijdens heel de mestperiode. Eiwit en mineralen rijk word telkens met eiwit en mineralen arm gemengd over de hele periode Brijvoer: een mengsel van water en allerlei voedermiddelen. Bijv. restproducten van menselijke producten. Verschillende brijvoer producten zijn aardappelenstoomschillen , kaaswei en bierbostel.
15
5.2.7 Voerschema opfokzeugen
Opfok begint rond 70 dagen Na 220 dagen gedekt Teveel voer: vervetting Minder ontwikkelde geslachtsorganen Slechter beenwerk De opfokperiode begint als de biggen ca. 70 dagen oud zijn. Vanaf een leeftijd van ca. 220 dagen worden de opfokzeugen voor het eerst geïnsemineerd of gedekt. hoog voerniveau tijdens de opfok tot vervetting kan leiden. Vervetting is slecht voor de ontwikkeling van de geslachtsorganen. Ook slijt het beenwerk van de jonge zeugen dan meer.
16
5.2.8 Voerschema voor zeugen
Conditie moet gelijk blijven Zoogperiode valt zeug af Geen prestatie alleen onderhoudsvoer voerschema kraamzeugen Een zeug zou eigenlijk een stabiele conditie moeten hebben. In de praktijk is dat echter niet mogelijk. Tijdens de zoogperiode verliest een zeug veel gewicht om voldoende melk te kunnen produceren. Dat is een natuurlijk proces. Vrijwel alle dieren verliezen gewicht tijdens de periode dat ze voor hun jongen moeten zorgen. Een deel van de lichaamsreserves worden dan gebruikt voor melkproductie. De EW-behoefte voor onderhoud is 1% van het gewicht.
18
Voeren in de praktijk Spenen, geen voer heeft geen zin voor opdrogen Spenen – bronst: hoge voergift Begin dracht, voorzichtig zijn (ivm innestelen) Voerbehoefte tijdens de dracht, steeds hogere behoefte Net voor werpen, heel weinig Zoogperiode
19
Voerschema drachtige zeugen
Dracht (vroeger en nu nog bij gelten) -60 dagen: oudere worps 2,2/2,5 kg. Gelten 2,0/2,2 kg 60-85 dagen: oudere worps 2,7/2,9 kg. Gelten 2,4/2,6 kg Laatste 30 dagen: oudere worps 3,5kg. Gelten 3,2kg Dracht (Tegenwoordig) Hoog beginnen Laag in het midden Hoog op het eind Zeugen krijgen minder voer. Zeugen krijgen ruwvoer met een hoger ruwe celstof.
20
Voerschema na spenen 3,6 kg voer (flushing) Maximaal 10 dagen Ruwvoer: minder krachtvoer
21
Voergift en temperatuur dragende zeugen
Individuele huisvesting 18 – 20 graden minimaal groepshuisvesting 14 – 15 graden minimaal Per graad te weinig: 80 gram Anders te laag geboortegewicht
22
Biest (geen kunstmelk). Daarna melk. Na spenen (kans op darminfecties)
Voerschema biggen Biest (geen kunstmelk). Daarna melk. Na spenen (kans op darminfecties) ijzer (FE) (vervoer zuurstof) ijzertekort geeft bloedarmoede Later bijvoeren in kraamhok Betere overgang Betere groei Biest: antistoffen door “open” darm Na spenen verdwijnt de bescherming van anti stoffen Ijzer bouwstof hemoglobine
23
Ijzerbalans big
24
Berekenen: voerbehoefte onderhoud
Onderhoud voer: 1% van de zeug haar lichaamsgewicht Het voer moet dan wel een EW van ca. 1,00 hebben VB: Een zeug van 200 Kg moet van 1% van 200 = 2 KG voer per dag aan onderhoud krijgen.
25
Berkenen: Voerbehoefte melkgift
Om 1 kg melk te produceren heeft een zeug 0,6 EW nodig Een zeug met 10 biggen produceert gem. 8,5 kilo melk p/d. 0,60 x 8,5 : 10 = 0,50 EW extra nodig per big. Een zeug met 14 biggen zal dus meer voer moeten krijgen dan een zeug met 10 biggen.
26
Voerbehoefte berekenen
Onderhoud voer + voer voor melkproductie = Voerbehoefte kraamzeug. Voor een volledige rantsoen voor een kraamzeug gebruik je de onderstaande formule; 1% van het LG(lichaamsgewicht) + 0,50 per big = aantal EW VB: Een zeug van 200 KG met 10 biggen. 1% van ,50 x 10 = 7 EW (2) (5) Wanneer je droogvoer dus 1,00 EW per kilo bevat, zal de zeug 7kg voer op moeten nemen.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.