Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdFemke Smit Laatst gewijzigd meer dan 5 jaar geleden
1
4.1 Geprikkeld Gedrag: alles wat een mens of dier doet
= een reactie op een inwendige/uitwendige prikkel Prikkel: verandering waarop je kunt reageren Inwendig (honger-dorst-pijn) Uitwendig Sleutelprikkel: prikkel roept steeds dezelfde reactie op (spergedrag: binnenkant snavel oranje rood→bekje open→ouder stopt voedsel in bek)
2
Ethologie: onderdeel van biologie dat gedrag bestudeert.
Gedrag is op te splitsen in handelingen (kleine stukjes) Ethogram: lijst van beschrijvingen van verschillende handelingen
3
Ethogram Kijk eerst wat een dier doet (waarnemen)
Noteer per handeling die je gezien hebt een korte passende naam, een omschrijving en een afkorting Ga het gedrag bekijken en turven welke handelingen worden uitgevoerd Presenteer de resultaten (bv staafdiagram) Bk=buiten kijken Kl=kletsen Sch=schuifelen P=pen klikken Zo=omgedraaid zitten A=aantekeningen maken Vo=vinger opsteken Ka=agenda kijken
4
4.2 Leren Kunstjes aanleren door: Je leert zelf door:
Goed gedrag te belonen Verkeerd gedrag te straffen Je leert zelf door: Nadoen Oefenen Inzicht (leren door nadenken) Gedrag dat je bij je geboorte al hebt: aangeboren gedrag Bv Reflex: snelle onbewuste handelingen om te overleven (zuigreflex)
5
Jonge dieren overleven door:
Inprenting : leren in korte gevoelige periode (na geboorte herkennen van vorm/geluid van de moeder) Spelen : leren allerlei handelingen
6
4.3 Praten met je lijf Verbaal gedrag : uitdrukken door te praten
Non-verbaal gedrag : uitdrukken zonder te praten (lichaamstaal) Signaal: prikkel die bedoeld is voor soortgenoten (lichaamshouding-gebaren-geuren) Overdreven signalen: signalen die erg opvallen (gebruik in reclame)
7
Bijen gebruiken geuren om elkaar te herkennen
Bijen voeren dans uit om elkaar te vertellen waar voedsel ligt: Rondedans (voedsel binnen 50 mtr van kast) Kwispeldans (voedsel verder weg dan 50 mtr) Lengte van dans geeft dan afstand aan Hoek met zon de richting
8
4.4 Samenleven Dieren in groepen werken samen volgens een bepaalde taakverdeling Dominant: de baas Onderdanig Rangorde (volgorde van belangrijkheid) Ruzie: Agressief en bang → dreigen Overspronggedrag: gedrag dat op dat moment niet past bij de situatie
9
Baltsgedrag: gebruiken dieren om een partner te vinden
Baltsgedrag: gebruiken dieren om een partner te vinden. Ze maken dan vaak gebruik van opvallende signalen (dans-geur).
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.