Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Gynaecologie
2
Gynaecologie Leerdoelen Beschrijven hoe een:
vaginaal onderzoek wordt verricht. vaginaal speculum onderzoek wordt verricht. uitstrijkje wordt verricht. colposcopie wordt uitgevoerd. spiraaltje wordt ingebracht curettage wordt verricht
3
Gynaecologie Protocollen: Klaarleggen benodigdheden voor;
een vaginaal speculum onderzoek. voor een vaginaal toucher. een portio-cervixuitstrijkje. het inbrengen van een spiraal ( IUD).
4
Gynaecologisch onderzoek
Indicatie's: klachten afscheiding (fluor) vaginale jeuk pijn in de onderbuik Menstruatie klachten, abnormaal bloedverlies, postmenopauzaal bloedverlies plaatsen van een spiraaltje n.a.v. uitslag uitstrijkje/bvo/kweek afname zwangerschap wens of met medische indicatie
5
Gynaecologisch onderzoek
Bestaat uit: Uitwendige inspectie huid rond schede, vorm en ontwikkeling schaamlippen, clitoris, kleur, beharing, zwelling, kleur, afwijkingen) Inwendig onderzoek: - speculumonderzoek: schede en baarmoedermond inspecteren - bimanueel onderzoek: onderzoek inwendige geslachtsdelen (baarmoeder, eileiders –en stokken), andere hand de buik. Uitw
6
Uitwendige inspectie ontstekingsverschijnselen en / of zwellingen
toestand hymen
7
Vaginaal toucher Inspectie: via bimanueel onderzoek.
Vaginaal toucher ( inwendig palperen vrouwelijke geslachtsorganen) De vagina, baarmoedermond aftasten , terwijl de andere hand boven het schaambeen de buikwand palpeert ( om zo eileiders en eierstokken af te tasten). Belangrijk: eerst urineren, steriel als er sprake is van een vaginaal bloedverlies Benodigdheden: steriele handschoen, hibitane ( glijmiddel ) of water, zonodig desinfectans.
8
Speculumonderzoek Bestaat uit het inbrengen van een speculum , waarmee de arts de baarmoedermond zichtbaar maakt . De vaginawanden en de baarmoedermond (portio) worden geïnspecteerd op bijvoorbeeld erosie, afscheiding, verdikking. Bij jonge meisjes, of vrouwen die nog maagd zijn - bijvoorbeeld na Verwonding of aanranding- met neusspeculum ( virgo-speculum). Bij verwonding (bloed verlies) wederom steriel inbrengen
9
Speculum onderzoek Waar let je op: Belangrijk juiste maat speculum
Liefst smal virgo-speculum Bij slappe vaginawanden groter speculum Speculum op lichaamstemperatuur brengen Niet verticaal inbrengen (gevoelige urethra/ clitoris) Licht persen Speculum hoeft niet steriel te zijn (wel steriel bij bloedverlies)
10
Speculum onderzoek Waar let je op tijdens onderzoek:
Roodheid van de portio Contactbloeding Kleine witte cysten Ostium externum Fluor vagina(hoeveelheid, kleur, consistentie) Vaginawanden (roodheid en atrofie)
11
Uitstrijkje Vaginaal uitstrijkje microbiologisch onderzoek: secreet uit vagina onderzoeken op micro organismen; bacteriën, schimmels etc. Portio uitstrijkje/biopten afnemen en opsturen voor cytologisch onderzoek: op micro organismen, ontstekingscellen, kankercellen (pathologisch lab.)
12
Uitstrijkje Geen uitstrijkje maken bij vaginaal bloedverlies
Haal overtollige fluor op baarmoedermond weg, met een wattenstokje Uitstrijkmateriaal dient zowel ecto-als endocervicale cellen te bevatten (overgangszone voorkeurslocatie (pre) maligne cellen). Stop het materiaal direct in het P.A potje
13
Spatel en cervix-brush
14
Bevolkingsonderzoek Bevolkingsonderzoek ( BVO): oproep via de gemeente om de 5-1o jaar Doelgroep: vrouwen tussen jaar Doel: t.b.v. onderzoek naar verandering van de epitheelcellen op de overgang van portio ( baarmoedermond) naar cervixkanaal. Belangrijk te weten: Patiënt mag niet menstrueren tijdens onderzoek Patiënt mag niet zwanger zijn, tussenpoos na bevalling is een half jaar Indien recent bevallen en geeft borstvoeding ( tot 3 maanden geleden) moet dit op het formulier aangegeven worden. Let op : uterusextirpatie ( UE) urineren Niet desinfecteren Twee soorten cellen: ecto- en endocervicale cellen Direct na afname materiaal afstrijken Noteren patiëntgegevens op materiaal en formulier Na twee weken uitslag bekend.
15
Weetjes mbt vernieuwde BVO
uitstrijkje wordt eerst getest op HPV ( Humaan Pappiloma Virus) indien dit is aangetoond, wordt hetzelfde uitstrijkje getest op afwijkende cellen. Zelf afnametest aanvragen Uitslag: geen HPV aangetoond geeft meer zekerheid dat er binnen jaar geen baarmoederhalskanker ontstaat Wel HPV maar geen afwijkende cellen : controle huisarts na 6 maanden Wel HPV en afwijkende cellen> doorverwijzing gynaecoloog
16
Beoordeling uitstrijkje
Twee testen: PAP (klasse 0 t/m klasse 5) KOPAC -B( 9 klassen te onderscheiden) KOPAC is de afkorting van Kwaliteit (ook wel Kompositie genoemd), Ontsteking, Plaveiselcelepitheel, Andere afwijkingen en endocervicale afwijkingen van het Cilinderepitheel B staat voor de Beoordeelbaarheid van een preparaat. In tegenstelling tot de Pap-classificatie worden hierbij negen klassen onderscheiden. Dit maakt het tot een meer specifieke codering waarmee specifiekere informatie te krijgen is. Elke letter K,O,P,A en C krijgt een code van 1 t/m 9. Ieder cijfer correspondeert met een uitslag in de betreffende categorie. De negen klassen voor plaveiselcelepitheel variëren van geen afwijkingen, afwijkende epitheelcellen, metaplasie, diverse graderingen van dysplasie, carcinoma in situ, micro-invasief carcinoom tot invasief carcinoom.
17
beoordelingsmethode uitstrijkje PAP
Cellen, verkregen met behulp van een spatel of met een cervix-brush, van de uitstrijk van de overgangszone op de cervix (baarmoedermond) worden in het pathologisch-anatomisch laboratorium gekleurd en met behulp van de Papanicolaou classificatie (PAP-klasse) beoordeeld. De PAP-klasse wordt naast de KOPAC-codering gebruikt, een meer specifieke codering die naast de bovengenoemde wordt gehanteerd om specifiekere informatie te krijgen. En op aanwezigheid van HPV (humaan papillomavirus). De PAP-klasse wordt aangeduid met klasse 0 t/m klasse 5: PAP 0 is de uitstrijk door bijvoorbeeld ontsteking of bijmenging met bloed niet te beoordelen. Het uitstrijkje dient dan ook na 6 weken herhaald te worden. PAP 1 laat een normaal celbeeld zien: er worden geen afwijkingen geconstateerd. Indien in het kader van bevolkingsonderzoek afgenomen dan wordt het uitstrijkje, tenzij klachten, 5 jaar later weer herhaald. PAP 2 zijn er kleine celafwijkingen te zien. Na 6 maanden dient de uitstrijk herhaald te worden. Indien dezelfde celafwijkingen worden gezien, dient de patiënt te worden doorverwezen naar een gynaecoloog voor colposcopie. PAP 3a spreekt men in de cervix-cytologie van een geringe of matige dysplasie. Hier zijn de kernafwijkingen wat meer pre-existent. Bij een matige dysplasie dient de patiënt meteen naar de gynaecoloog doorverwezen te worden voor colposcopie. PAP 3b is een ernstige dysplasie. Er dient verwezen te worden voor een colposcopie. PAP 4 is mogelijk sprake van een carcinoma in situ dienen altijd verwezen te worden voor colposcopisch onderzoek. PAP 5 indien er kankercellen in het uitstrijkje worden aangetroffen. Dit kunnen kankercellen zijn die primair afkomstig zijn van een tumor in de cervix, uterus of eileider.
18
Beoordeling uitstrijkje (KOPAC)
KOPAC-codering is evenals de Pap-klasse een beoordelingsmethode voor het uitstrijkje dat van de baarmoederhals gemaakt wordt om baarmoederhalskanker vroegtijdig op te sporen. K ompostie O nstekingscellen P laveiselepitheel A ndere afwijkingen C ilinderepitheel B eoordelbaarheid De letters K t/m C worden aangegeven met een cijfercode van 0 t/m 9. Deze getallen geven aan welke veranderingen er in een uitstrijkje worden gevonden. De beoordeelbaarheid wordt aangegeven met 1 t/m 3. B1-goed beoordeelbaar,B2 voldoende beoordeelbaar, B3 onvoldoende beoordeelbaar De KOPAC uitslag geeft een zeer gedetailleerde beoordeling van het uitstrijkje. Voor vervolgadvies zijn P-,A- en C- waarden belangrijk.
19
KOPAC KOPAC uitslag Pa-uitslag Vervolgadvies KOPAC B3 PAP 0
hr na 6 weken KOPAC P1/A1-2/C1 PAP 1 Oproep over 5 jaar KOPAC P2-3/A4/C3 PAP 2 hr na 6 maanden KOPAC P4/C4-5 PAP 3a KOPAC P5/A4-5 Verwijzing gynaecoloog KOPAC P6/A5/C6 PAP 3b KOPAC P7/A6/C7 PAP 4 KOPAC P8-9/A7-8/9 PAP 5 De cijfers (zie tabel) geven weer in welke mate er afwijkingen in de cellen van de baarmoederhals zijn aangetroffen. Hoe hoger het cijfer, hoe ernstiger de afwijkingen.
20
Plaveiselcelcarcinoom is enigszins vergelijkbaar met huidkanker omdat het begint op het oppervlak van de extocervix. Dit is het deel van de baarmoederhals dat dichter bij de opening van het vaginale kanaal ligt. Adenocarcinoom begint verderop in de baarmoeder, in de slijm producerende kliercellen van de endocervix
22
Soorten baarmoederhalskanker
Plaveiselcelcarcinoom Plaveiselcellen zijn platte cellen op het buitenste oppervlak van de baarmoederhals. Ze lijken op de cellen die je aantreft op de buitenlaag van uw huid. Wanneer deze cellen abnormaal beginnen te groeien, is dit het begin van plaveiselcelcarcinoom
23
Soorten baarmoederhalskanker
Adenocarcinoom De doorgang van de baarmoederhals naar de baarmoeder is bekleed met kliercellen die slijm produceren; abnormale groei van deze cellen kan adenocarcinoom veroorzaken.
24
Symptomen baarmoederhalskanker
Abnormale bloedingen, zoals: Bloedingen tussen menstruaties Bloedingen na geslachtsgemeenschap, na een vaginale douche of na een bekkenonderzoek Symptomen kunnen ook bestaan uit: Bekkenpijn die geen verband houdt met uw menstruatiecyclus Hevige of ongebruikelijke afscheiding die waterig en dik kan zien en onfris kan ruiken Verhoogde plasfrequentie Pijn tijdens het plassen
25
Wie krijgt baarmoederhalskanker ?
De meeste gevallen van baarmoederhalskanker worden vastgesteld bij vrouwen van tussen de 35 en 55 jaar oud. Ook jongere vrouwen die seksueel actief zijn en oudere vrouwen lopen echter risico. De meeste gevallen van gevorderde baarmoederhalskanker worden vastgesteld bij vrouwen die niet routinematig uitstrijkjes hebben laten maken
26
De rol van HPV Hoewel er vele mogelijke risicofactoren voor baarmoederhalskanker bestaan, speelt het HPV (humaan papillomavirus) een rol bij 99,7% van alle plaveiselcelcarcinomen en bij een groot gedeelte van de adenocarcinomen.
27
Gynaecologisch onderzoek
(ervaringsverhaal)
28
Klachten baarmoederhalskanker
Veranderingen aan de cellen van de baarmoederhals geven in het begin geen klachten. Vordert het proces, dan kunnen de eerste klachten bestaan uit Ongewone of bloederige afscheiding. Het hoeft niet altijd om een echt duidelijke bloeding te gaan; door een klein beetje bloedverlies kunt bruinige afscheiding krijgen. Soms laat gering bloedverlies alleen wat bruine veegjes in het ondergoed achter. Ongewoon bloedverlies is bloedverlies buiten de normale menstruatieperiode, bijvoorbeeld: tijdens of vlak na geslachtsgemeenschap, een zogenoemde 'contactbloeding'. Tussen twee menstruaties Een bloeding na de overgang. Vrouwen verwarren dit wel eens met het plotseling terugkeren van de menstruatie. Maar als een vrouw al geruime tijd, ongeveer een jaar, niet meer heeft gemenstrueerd, is zo'n bloeding geen gewone ongesteldheid. Deze klachten kunnen ook andere oorzaken hebben, maar zijn altijd een reden om uw huisarts te raadplegen.
29
Gynaecologisch onderzoek
30
Colposcopie: Met een microscoop beoordeelt de arts de baarmoedermond
31
Coloscopie Onderzoeksmethode waarbij de microscoop ( colposcoop) naar de baarmoedermond en de schede gekeken wordt. Door azijnzuur aan te brengen, zijn afwijkingen beter zichtbaar. Biopsie mogelijk.
32
Lisexcisie Lisexcisie:
Stuk weefsel weggenomen (wegbranden), onder plaatselijke verdoving.
33
Conisatie Conisatie: kegelvormig stukje van baarmoederhals weggesneden, onder narcose.
34
Curettage Het verwijderen van het endometrium (vleesboom) met behulp van een curette, bijvoorbeeld na een abortus, een bloeding na bevalling of voor het verkrijgen van diagnostisch materiaal.
35
Spiraaltje plaatsen
36
Gynaecologisch onderzoek
Het inbrengen van een spiraal in de baarmoedermond IUD: intra uterine device 2 soorten: Koperspiraal : wel menstruatie, ook als MAP gebruikt (voorkomt innesteling bevruchte eicel) Mirena ( hormoon) spiraal: vergelijkbaar met progesteron, baarmoederslijmvlies taaier geen innesteling , bij menstruatie klachten, moeite met stoppen roken. Belangrijk te weten: 3-5 jaar zitten 3e dag van de menstruatie inbrengen en tevens verwijderen Eerst soa en zwangerschap check up /uitsluiten Pijnstillers van te voren innemen Bij langdurig buikpijn, hevige nabloeding, zwangerschap etc> spreekuur
37
Koperspiraal & hormoonspiraal
38
Koperspiraal en Mirena
39
Pessarium Voor anticonceptie Voor ondersteuning in het kleine bekken
bij een proplaps
40
Gynaecologische pessaria
Ringpessarium, zeefpessarium Ter ondersteuning van verslapte bekkenbodems bij een verzakking (prolaps). Lost verzakking niet op: operatief wel Regelmatig verwijderen en schoonmaken met water of desinfectans.
41
Anticonceptie: Pessarium occlusivum
Sluit baarmoeder volledig af Goede maat opnemen Inbrengen zaaddodend middel Redelijk tot goed betrouwbaar 8 tot 10 uur na coïtus laten zitten
42
De anticonceptiering, genaamd NUVARING
43
Links
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.