Meten en meetkunde les 3: omtrek, oppervlakte en inhoud

Presentatie over: "Meten en meetkunde les 3: omtrek, oppervlakte en inhoud"— Transcript van de presentatie:

1 Meten en meetkunde les 3: omtrek, oppervlakte en inhoud
Rekenen periode 3 Meten en meetkunde les 3: omtrek, oppervlakte en inhoud

2 Weekplanning periode 3 Huiswerk is deze periode weer verplicht om te mogen toetsen.

3 Doel van deze les Jullie kunnen complexe berekeningen maken met de omtrek, oppervlakte en inhoud van verschillende figuren Jullie oefenen: • het herleiden van maten. • berekenen van de omtrek en oppervlakte van samengestelde rechthoekige figuren. • berekenen van de oppervlakte van driehoeken en parallellogrammen. • berekenen van de omtrek en oppervlakte van cirkels. • berekenen van de omtrek, oppervlakte en inhoud van balkvormige figuren. • berekenen van de oppervlakte en inhoud van cilindervormige figuren. • berekenen van de omtrek, oppervlakte en inhoud in een toepassingssituatie.

4 Kim Holland danst met de Chinezen mee
M (m1) dus iedere sprong 10 M2 dus iedere sprong 100 M3 dus iedere sprong 1000

5 Onthouden!!! 1 dm3 = 1L

6 Formule Omtrek Omtrek: lengte + breedte + lengte + breedte

7 Formule Oppervlakte: Lengte x breedte

8 Formule Inhoud: Lengte x Breedte x Hoogte

9 Oppervlakte van een driehoek

10 Belangrijk deze les

11 Omtrek, opp, inhoud van een cirkel
Beide vijvers hieronder zijn 75 cm diep omtrek cirkel =  π × d oppervlakte cirkel: π × r2 inhoud cirkel: opp x hoogte Omtrek van de grote vijver: (in dm) rond af op één decimaal π × d  π x 25 = 78,5 Oppervlakte van de grote vijver: (in dm2) rond af op één decimaal π × r2  π x 12,5^2 =490,9 dm2 Inhoud van de grote vijver: (in L). Rond af op heel getal Let op!!! Deze les is heel belangrijk om tussendoor niet af te ronden!!!! Opp x 7,5 = 3682 L Let op!! Kijk eerst in welke eenheid je antwoord moet geven. Reken r of d direct om naar deze eenheid!

12 Oefenen 31 7, , = 31 m 8m 1m Je berekent eerst de oppervlakte van het hele figuur: 8 x 7,5 = 60 m2 Dan haal je het teveel eraf: 4x2 = 8m2 3x1 = 3m – 8 – 3 = 49m2 49 2m

13 Oefenen Het water in het aquarium staat 5 cm onder de rand. Hoeveel liter water zit er op dit moment in het aquarium b. Job vult het aquarium bij tot aan de bovenste rand. Bereken hoeveel liter water Job nodig heeft om het aquarium tot de rand te vullen. 5dm x 4 dm x 3 dm = 60L Er komt bij: 0,5 dm x 4 dm x 5 dm = 10L

14 Aan de slag! Les 3 M&M Huiswerk na de vakantie: Les 3 + Lestoets 3