De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De liefde gaat door de maag

Verwante presentaties


Presentatie over: "De liefde gaat door de maag"— Transcript van de presentatie:

1 De liefde gaat door de maag
SPIJSVERTERINGS STELSEL GESLACHTS APPARAAT URINEVORMEND APPARAAT Toets op het einde van de 3 hoofdstukken

2

3

4

5 H1: wat gaan we leren? Een grote hond produceert per dag wel 7L speeksel. Waar blijft al dat speeksel? Hoe wordt een gevangen muis omgezet in ontlasting? Hoe worden bruikbare stoffen uit het voedsel gehaald?

6 Functies SVS Transport: Voedingsstoffen  bloed
Afvalstoffen  ontlasting Vertering: voedselbrokken verkleinen zodat ze opgenomen kunnen worden door de darm  bloed Gedrag

7 Mondholte (cavum oris)
Keelholte (pharynx) slokdarm (oesofagus) maag (gaster) twaalfvingerige darm (duodenum) lever (hepar) galblaas (vesica fellea) alvleesklier (pancreas) dunne darm middendeel (jejunum) dunne darm einddeel (ileum) blinde darm (caecum) dikke darm (colon) endeldarm (rectum)

8 Hongergevoel ontstaat doordat er een te laag glucose gehalte in het bloed wordt gemeten (bloedsuikerspiegel) Dorstgevoel ontstaat bij het te droog worden van de mond / stroperig worden van het bloed.

9 Mondholte Bovenzijde mondholte wordt gevormd door harde en zachte gehemelte. Voedsel wordt op 2 manieren afgebroken: mechanisch, d.m.v. kauwen chemisch, d.m.v. speeksel* en later in de maag met maagzuur. * Bij vleeseters (hond/kat) geen enzymen in speeksel die het voedsel afbreken

10 Mondholte Gebit Verhemelte (hard vs zacht) Lippen
Tong: bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel, tongbeentjes zijn verbonden met strottenhoofd. Speekselklieren

11 Eiwitten uit het voedsel worden afgebroken tot aminozuren  opgenomen door de darm  bloed  weefsels bv lever  weer opgebouwd tot ander eiwit

12 Gebit hond en kat

13 Gebit konijn

14

15 Melkgebit hond 3i, 1c, 3p Blijvend gebit hond 3I, 1C, 4P, 2M
I dentes incisiva (snijtanden) C dentes canini (hoektanden) P dentes premolaren (knip- en scheurkiezen) M dentes molaren (knobbelkiezen)

16 Gebitsvormen

17 Melkgebit kat 3i, 1c, 3p 3i, 1c, 2p Blijvend gebit kat 3I, 1C, 3P, 1M 3I, 1C, 2P, 1M

18 De tand is van (buiten naar binnen) opgebouwd uit de volgende lagen:
Glazuurlaag of cementlaag Tandbeen Pulpaholte

19 Een kat heeft drie paar grote speekselklieren:
- Onder de oren (glandula parotis) - Tegen de binnenrand onderkaak (glandula mandibularis) - Onder de tong (glandula sublingualis) De hond heeft nog een extra paar speekselklieren onder het jukbeen (glandula zygomaticus)

20 Speekselklieren hond en mens

21 Functie speeksel Het smeert de keel Het breekt zetmeel af (amylase)
Bevat eiwitten die zijn betrokken bij de bescherming van tanden, kiezen en zachte weefsels in de mond (anti-microbiëel)

22 Dieren kunnen smaak waarnemen met de kleine platte papillen, deze bezitten zintuigcellen die de smaak van voedsel en vloeistoffen waarnemen. Microscopisch kleine speekselklieren spoelen de papillen schoon. De lange dunne papillen vergemakkelijken het werk van de tong en verplaatsen het voedsel naar achter in de keel.

23 Honden lepelen met hun tong water naar zijn keelholte.
Katten dopen hun tong in het water dat tussen de papillen blijft hangen en slikken zo kleine beetjes vocht door. Doordat een hond grote stukken voedsel afscheurt en in zijn geheel doorslikt is de kans op het inslikken van een scherp voorwerp groter. Katten raspen het voedsel fijn mbv de lange dunne papillen. Het gebit van de kat is meer ingesteld op het grijpen van de prooi en minder op kauwen.

24 De slijmvliezen bestaan uit een basaal membraan en meerdere lagen epitheelcellen die niet verhoornen (i.t.t. de opperhuid).

25 Slikreflex

26 Animatie slikbeweging

27 Mondholte Welke 4 functies hebben we nu gezien?
Opnemen van water/voedsel Verkleinen voer Maken van speeksel Transport van voedsel naar de keel

28 Maak doelen t/m vraag 10

29 Peristaltische bewegingen darmen
Kring en lengte spieren wisselen elkaar af bij het verplaatsen van voedsel naar de maag.

30 Opbouw darm In de slokdarm is het slijmvlies niet geplooid en worden er geen verteringssappen geproduceerd. De darmen zijn aan de buitenzijde afgesloten met een sereus vlies dat met mesenterium in de buikholte is opgehangen

31 Ligging organen De slokdarm is gelegen in de thorax, die van binnen bekleed is met een vliesje, de ‘pleura’. De slokdarm loopt tussen de 2 longhelften door en is opgehangen in het mediastinum. De slokdarm loopt door het middenrif heen naar de maag. Maag en darmen zijn gelegen in het abdomen, die van binnen bekleed is met het ‘peritoneum’. De darmen worden in de buik opgehangen door het mesenterium. Hernia mesenterialis

32 Een ingeklemde hernia mesenterialis:
Stukken dunne darm die ingeklemd komen te zitten in het mesenterium (openingen in de ophangbanden van de buikorganen). Gevolg ernstige krampen en zelfs de dood.

33 Opbouw darm In de slokdarm is het slijmvlies niet geplooid en er worden geen verteringssappen geproduceerd. Wel bestaat zowel (slok)darm uit een binnenste kringspierlaag en een buitenste lengte spierlaag.

34 Maag Zoutzuur en pepsine (pH2) breken eiwitten af en doden pathogenen.
Slijmproducerende cellen maken voortdurend slijm aan om de maag te beschermen tegen zoutzuur en pepsine.

35 Animatie spijsvertering
(

36 Braakreflex 1. Prikkeling van zintuigcellen in maag, slokdarm en keelholte activeert braakreflex. 2. Pylorus wordt afgesloten en maag trekt samen in omgekeerde richting. 3. Cardia ontspant, strottenhoofd opgetild en braaksel bereikt mondholte.

37 VRAAG: Kunnen alle dieren braken?

38 Maak doelen 11 t/m 16

39 Maag (gaster) Ligging Ingang: cardia Uitgang: pylorus Relatief groot
Onstabiele ophanging Zelfde opbouw wand als darm Productie verteringssappen: zoutzuur /pepsine  vertering voedsel + doden bacteriën Productie slijm (bescherming maagwand) Wat doet de maag met vloeistoffen?

40 Wat is een veelvoorkomend spoedgeval van de maag bij de hond?
Bij welke honden komt het voor? Welke symtpomen vertonen de dieren? Wat doen we in de praktijk? Wat kuknnen mensen doen om dit te voorkomen?

41 Darmen Lengte afhankelijk van voedsel en grootte van het dier
Darmscheil (mesenterium) 4 lagen: Slijmvlies, Kringspieren Lengte spieren Serosa Taai slijm Peristaltiek Darmflora / Eubacteriose Peyerse platen: ophoping van lymfocyten onder het slijmvlies

42 Verschillen tussen de diersoorten
Darmlengte: Vleeseter kat 1-2m Semi-vleeseter middelgrote hond 5m Planteneter even grote geit 40m

43 In welke onderdelen is de darm opgebouwd?
Dunne darm (intestinum tunue) -twaalfvingerige darm (duodenum) -nuchtere darm (jejunum) -kronkel darm (ileum) Dikke darm (intestinum crassum) -blinde darm (caecum) -kartel darm (colon) -endel darm (rectum)

44 Dunne darm: Wat zijn de taken van de dunne darm?
Het verder verkleinen van voedsel en het opnemen van voedingsstoffen door oppervlakkige vergroting (overdwarse plooien en darmvlokken) Kliercellen produceren: Peptidase en trypsine breekt eiwitten af Karbohydrasen breekt koolhydraten af Lipasen breekt vetten af Nucleasen breekt nucleïnezuren af tot aminozuren

45

46 Maak doelen 17 t/m 26

47 Duodenum (twaalfvingerige darm)
Vaterse papil = klein heuvelt vlak achter de pylorus waar de afvoerbuisjes van de lever en alvleesklier uitmonden.

48 Dikke darm: Caecum (blinde darm) Colon (kartel darm)
Terug-opname water (=indikking) Toevoegen slijm (=glijmiddel) Huisvesten darmflora (vitaminen B/K) Rectum (endeldarm) Verzamelen ontlasting (faeces) = onverteerbaar voedsel + afgestorven cellen +verteringssappen + bacteriën en hun afvalproducten Peristaltiek

49 Dikke darm Beschrijf hoe de karteldarm (colon) in de buikholte loopt.
colon ascendens of opstijgend deel (rechts) colon transversum of dwarslopend deel colon descendens of dalend deel (links) colon sigmoideum of S-vormig deel R L Ligging bij de mens

50 Anus 2 kringspieren: Eerste is onwillekeurig Tweede is willekeurig
Ligging bij de mens

51 Lever 6 lobben met ertussen insnoeringen Bruin-rood
Bloedtoevoer via 2 wegen: leverslagader en poortader Cellen gerangschikt in eilandjes Productie gal  vertering van vetten Ligging bij de mens

52 Pancreas Bleekroze Mondt uit in dunne darm, vlakbij maag
Exocriene deel: lipase (vetten), amylase (koolhydraten) Endocriene deel: insuline en glucagon Ligging bij de mens

53 Verschillen tussen de diersoorten
Herkauwers: 4 Magen Zeer lang darmstelsel (45 meter) Inhoud video kennen voor toets!

54

55 Maak doelen 27 t/m 36


Download ppt "De liefde gaat door de maag"

Verwante presentaties


Ads door Google