Voeding en Vertering 2 VMBO – KGT Thema 2.

Presentatie over: "Voeding en Vertering 2 VMBO – KGT Thema 2."— Transcript van de presentatie:

1 Voeding en Vertering 2 VMBO – KGT Thema 2

2 Voedingsmiddelen en Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen alles wat je eet en drinkt Afkomstig van plant en dier

3 Voedingstoffen Voedingsvezel – Verzamelnaam van alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel Goede darmwerking, darmperistaltiek Voorkomen overwicht, weinig calorieën maar wel een verzadigd gevoel Veel in volkorenbrood, aardappelen, groente en fruit.

4 Voedingsstoffen Bouwstoffen – groei en ontwikkeling (Nieuwe cellen en weefsels maken) Brandstoffen – leveren energie (in elke cel van je lichaam vind verbranding plaats: groei, ontwikkeling en herstel) Reserve stoffen – Niet direct nodig als brand- en bouwstoffen. Worden opgeslagen Beschermende stoffen – Weerstand tegen ziektes en goed functioneren lichaam ( vitamines en mineralen)

5 Eiwitten Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen (Cytoplasma)
Eiwitten die niet als bouwstoffen worden gebruikt dienen als brandstoffen V.B. Vlees, vis, gevogelte

6 Koolhydraten Belangrijke brandstoffen 40-70% energie voor het lichaam
Kunnen ook dienen als Bouwstoffen en reservestoffen

7 Vetten Vooral brandstof Ze kunnen ook dienen als bouwstoffen of als reservestoffen

8 Water Water is een belangrijke bouwstof
Je lichaam bestaat ongeveer uit 60% water

9 Mineralen (zouten) Mineralen oftewel zouten zijn belangrijke bouwstoffen. Ze kunnen ook dienen als beschermende stoffen. Fluor Clacium Ijzer

10 Vitamines Vitamines dienen als bouwstoffen of als beschermende stoffen. Vitamine A Vitamine D Vitamine C

11 Aantonen van zetmeel Zetmeel is een voedselreserve van planten.
Zetmeel kun je aantonen met Joodoplossing

12 Gezonde voeding Eet gevarieerd. Eet niet te veel en beweeg.
Gebruik minder verzadigd vet. Eet volop groente, fruit en brood Ga veilig met voedsel om.

13 Energie De hoeveelheid energie die je nodig hebt is afhankelijk van een aantal factoren: Geslacht Leeftijd Lichaamsgrootte Lichamelijke inspanning

14 Verteringsstelsel

15 Mond Het voedsel wordt vermalen
Speeksel wordt toegevoegd door de speekselklieren De tong vermengd het speeksel met het voedsel De tong kan het voedsel naar de slokdarm verplaatsen: slikken Oorspeekselklier Afvoerbuis speeksel Tanden Tong Speekselklier speekselklier

16 Slokdarm en de maag

17 Darmen

18

19 Darmperistaltiek In de wand van het hele darmkanaal zitten kringspieren en lengtespieren. Door het samentrekken en ontspannen van deze spieren wordt de voedselbrij verplaatst.

20