De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Marktevolutie inzake hypothecair en consumentenkrediet ----------- Evolution du marché du crédit hypothécaire et du crédit à la consommation.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Marktevolutie inzake hypothecair en consumentenkrediet ----------- Evolution du marché du crédit hypothécaire et du crédit à la consommation."— Transcript van de presentatie:

1 Marktevolutie inzake hypothecair en consumentenkrediet Evolution du marché du crédit hypothécaire et du crédit à la consommation

2 ---------------------------------------------------
De markt van het krediet aan particulieren in zijn geheel De markt van het consumentenkrediet De markt van het hypothecair krediet Besluit Le marché du crédit aux particuliers dans son ensemble Le marché du crédit à la consommation Le marché du crédit hypothécaire Conclusion

3 1. Le marché du crédit aux particuliers dans son ensemble
(chiffres et graphiques : 100% du marché belge) 1. De markt van het krediet aan particulieren in zijn geheel (cijfers en grafieken : 100% van de Belgische markt)

4 Entire market | BNB-NBB
1.1. CKP : % van de bevolking met minstens 1 krediet, per leeftijd 1.1. CCP : % de la population avec au moins 1 crédit, selon la tranche d’âge Entire market | BNB-NBB

5 1. 1. CKP : % van de bevolking met minstens 1 krediet, per leeftijd 1
1.1. CKP : % van de bevolking met minstens 1 krediet, per leeftijd 1.1. CCP : % de la population avec au moins 1 crédit, selon la tranche d’âge Toestand einde 2016 : 67,9% van de volwassen bevolking doet een beroep op krediet. Eind 2011 was dit nog 71%. 84,2% van de groep van jaar en 84,7% van de groep van jaar heeft minstens één (hypothecair of consumenten) krediet. In 2011 was dit nog 88,4% voor de leeftijdscategorie tussen jaar. Met uitzondering van de leeftijdscategorie jaar en 65+ is er in alle leeftijdscategorieën een daling van het % van de bevolking met minstens één krediet jaar : blijft de categorie met het laagste percentage personen die een krediet hebben en kende een gestage daling van in totaal -10,4% t.o.v

6 Entire market | BNB-NBB
1.1. CKP : % van de bevolking met minstens 1 krediet, per leeftijd 1.1. CCP : % de la population avec au moins 1 crédit, selon la tranche d’âge Entire market | BNB-NBB

7 1. 1. CKP : % van de bevolking met minstens 1 krediet, per leeftijd 1
1.1. CKP : % van de bevolking met minstens 1 krediet, per leeftijd 1.1. CCP : % de la population avec au moins 1 crédit, selon la tranche d’âge Situation fin 2016 : 67,9% de la population adulte a recours au crédit. Fin 2011, le pourcentage atteignait encore 71%. 84,2% des groupes des ans et 84,7% des ans ont au moins un crédit (à la consommation / hypothécaire). En 2011, ce pourcentage s’élevait encore à 88,4% pour le groupe des ans. A l’exception de la catégorie ans et 65+ ans, il y a une diminution dans toutes les catégories d’âge du % de la population ayant au moins un crédit ans : reste la catégorie avec le plus faible pourcentage de personnes ayant un crédit et a connu une diminution continue d’au total -10,4% depuis 2011.

8 Entire market | BNB-NBB
1.2. CKP : % van de bevolking met minstens 1 consumentenkrediet 1.2. CCP : % de la population avec au moins 1 crédit à la consommation Entire market | BNB-NBB

9 Entire market | BNB-NBB
1.2. CKP : % van de bevolking met minstens 1 hypothecair krediet 1.2. CCP : % de la population avec au moins 1 crédit hypothécaire Entire market | BNB-NBB

10 National markets | ECRI statistical package
1.3. Internationale vergelijking consumentenkrediet / bruto binnenlands product (2007 tot 2015) 1.3. Comparaison internationale crédit consommation / produit intérieur brut (2007 à 2015) National markets | ECRI statistical package

11 1.3. Internationale vergelijking 1.3. Comparaison internationale
EU-28 (European Union) AT Austria BE Belgium BG Bulgaria CY Cyprus CZ Czech Republic DE Germany DK Denmark EE Estonia EL Greece ES Spain FI Finland FR France HR Croatia HU Hungary IE Ireland IT Italy LT Lithuania LV Latvia LU Luxembourg MT Malta NL Netherlands PL Poland PT Portugal RO Romania SE Sweden SI Slovenia SK Slovakia UK United Kingdom Name = EU-15

12 National markets | ECRI statistical package
1.4. Internationale vergelijking consumentenkrediet per hoofd van de bevolking (2007 tot 2015) Comparaison internationale crédit consommation par habitant (2007 à 2015) National markets | ECRI statistical package

13 National markets | EMF – Hypostat 2016
1.5. Internationale vergelijking : hypothecair krediet (2007 tot 2015) 1.5. Comparaison internationale : crédit hypothécaire (2007 à 2015) National markets | EMF – Hypostat 2016

14 National markets | EMF – Hypostat 2016
1.5. Internationale vergelijking : hypothecair krediet (2007 tot 2015) Comparaison internationale : crédit hypothécaire (2007 à 2015) National markets | EMF – Hypostat 2016

15 1.6. Portefeuille CONS & HYP 2006 → 2016 : nombre | aantal
Entire market | Statistics Belgium BNB-NBB FSMA UPC-BVK

16 1.6. Portefeuille CONS 2006 → 2016 : montant | bedrag
Entire market | Statistics Belgium BNB-NBB FSMA UPC-BVK

17 1.6. Portefeuille CONS & HYP 2006 → 2016 : montant | bedrag
Entire market | Statistics Belgium BNB-NBB FSMA UPC-BVK

18 Evolutie van het aantal contracten 2006 > 2016:
1.6. Krediet aan Particulieren : portefeuille 1.6. Crédit aux Particuliers : portefeuille Evolutie van het aantal contracten 2006 > 2016: LoA ,9% sterke stijging VoA ,4% sterke daling KO ,9% sterke stijging (uitbreiding WCK) HYP ,6% sterke stijging Evolutie van het bedrag 2006 > 2016: LoA ,9% sterke stijging VoA ,6% sterke daling KO ,1% zeer sterke stijging HYP ,8% zeer sterke stijging p.m. : inflatie van 2006 tot 2016 = ± 20,5%

19 Evolution du nombre de contrats 2006 > 2016:
1.6. Krediet aan Particulieren : portefeuille 1.6. Crédit aux Particuliers : portefeuille Evolution du nombre de contrats 2006 > 2016: PàT ,9% forte croissance VàT ,4% forte diminution ODC ,9% forte croissance (élargissement LCC) HYP ,6% forte croissance Evolution du montant 2006 > 2016: Pàt ,9% forte croissance Vàt ,6% forte diminution ODC ,1% très forte croissance HYP ,8% très forte croissance p.m. : inflation de 2006 à 2016 = ± 20,5%

20 1. 6. Krediet aan Particulieren : portefeuille (2006 tot 2016) 1. 6
1.6. Krediet aan Particulieren : portefeuille (2006 tot 2016) 1.6. Crédit aux Particuliers : portefeuille (2006 à 2016) Toestand eind 2006 : 7,9 miljoen contracten, waarvan 73% consumentenkredieten 16,3 miljard EUR consumentenkrediet 114,1 miljard EUR hypothecair krediet Toestand eind 2016 : 11,2 miljoen contracten, waarvan 73,6% consumentenkredieten + 41,6% op 10 jaar (opgelet : uitbreiding WCK tot zichtrekeningen!) 24,2 miljard EUR consumentenkrediet + 48,2% op 10 jaar 220 miljard EUR hypothecair krediet + 92,8% op 10 jaar Omloop hyp. krediet = ongeveer 9 x omloop consumentenkrediet p.m. : inflatie van 2006 tot 2016 = ± 20,5%

21 1. 6. Krediet aan Particulieren : portefeuille (2006 tot 2016) 1. 6
1.6. Krediet aan Particulieren : portefeuille (2006 tot 2016) 1.6. Crédit aux Particuliers : portefeuille (2006 à 2016) Situation fin 2006 : 7,9 millions de contrats, dont 73% en crédit à la consommation 16,3 milliards EUR crédit à la consommation 114,1 milliards EUR crédit hypothécaire Situation fin 2016 : 11,2 millions de contrats, dont 73,6% en crédit à la consommation + 41,6% sur 10 ans (attention : élargissement LCC aux facilités de découvert!) 24,2 milliards EUR crédit à la consommation + 48,2% sur 10 ans 220 milliards EUR crédit hypothécaire + 92,8% sur 10 ans Encours crédit hyp. = environ 9 x encours crédit consommation p.m. : inflation de 2006 à 2016 = ± 20,5%

22 Centrale voor Kredieten aan Particulieren
1.7. Krediet aan particulieren > aantal wanbetalingen (stock) Crédit aux particuliers > nombre de défaillances (stock) Centrale voor Kredieten aan Particulieren

23 1. 7. Krediet aan particulieren > aantal wanbetalingen (stock) 1. 7
1.7. Krediet aan particulieren > aantal wanbetalingen (stock) Crédit aux particuliers > nombre de défaillances (stock) 09/2008

24 1. 7. Krediet aan particulieren > aantal wanbetalingen (stock) 1. 7
1.7. Krediet aan particulieren > aantal wanbetalingen (stock) Crédit aux particuliers > nombre de défaillances (stock) 09/2008

25 Centrale voor Kredieten aan Particulieren
1.8. Krediet aan particulieren > ratio wanbetalingen/contracten 1.8. Crédit aux particuliers > ratio défaillances/contrats Centrale voor Kredieten aan Particulieren llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

26 Centrale voor Kredieten aan Particulieren
1.8. Krediet aan particulieren > ratio wanbetalingen/contracten 1.8. Crédit aux particuliers > ratio défaillances/contrats Centrale voor Kredieten aan Particulieren

27 1. 8. Krediet aan particulieren > ratio wanbetalingen/contracten 1
1.8. Krediet aan particulieren > ratio wanbetalingen/contracten 1.8. Crédit aux particuliers > ratio défaillances/contrats De ratio aantal niet–geregulariseerde wanbetalingen / aantal contracten geeft : geen correct beeld van de reële wanbetalingsgraad (door het stockeffect ingevolge het behoud van de wanbetalingen tot 10 jaar in de CKP, terwijl correct terugbetaalde contracten na einddatum uit de Centrale verdwijnen) wel een goede indicatie van de evolutie van het aantal wanbetalingen t.o.v. het totale aantal contracten : Daling van de ratio sinds 2004 tot 2008 (= meer contracten, maar in verhouding minder wanbetalingen) Globaal in die periode een daling met 1%, met daling van de ratio voor alle producten (behalve lichte stijging voor VOA in 2008). Sinds 2009 : duidelijke stijging ratio voor VOA ingevolge dalende vergelijkingsbasis. Daling van de ratio voor LOA. Sinds 2011 : geen vergelijkingspunt meer voor KO (uitbreiding toepassingsgebied WCK). Stijgende trend wegens registratie wanbetalingen op bijkomende KO (geoorloofde debetstanden op een rekening) ingevolge uitbreiding en invoering van de nulstellingsverplichting. Hypothecair krediet : al jarenlang rond de 1,1 %.

28 1. 8. Krediet aan particulieren > ratio wanbetalingen/contracten 1
1.8. Krediet aan particulieren > ratio wanbetalingen/contracten 1.8. Crédit aux particuliers > ratio défaillances/contrats Le ratio nombre de défaillances non régularisées/ nombre de contrats ne donne pas une image correcte du vrai degré de défaillance (suite à l’effet de stock dû à la conservation des défaillances pendant 10 ans maximum dans la CCP, tandis que les contrats correctement payés sont supprimés après remboursement) mais donne par contre une bonne indication de l’évolution du nombre de défaillances par rapport au nombre total de crédits en cours: Diminution du ratio de 2004 à 2008 (= plus de contrats, mais en comparaison moins de défaillances) Diminution globale dans cette période de 1% (diminution du ratio pour tous les produits, sauf légère augmentation pour les VAT en 2008) Depuis 2009 : augmentation claire du ratio pour les VAT suite à la diminution de la base de comparaison. Depuis 2011 : plus de point de référence pour les ODC (suite à l’élargis- sement du champ d’application de la LCC). Tendance à la hausse suite à l’enregistrement des défaillances liées aux ODC complémentaires (facilités de découvert) et à l’introduction de l’obligation de zérotage. Crédit hypothécaire : depuis des années autour de 1,1%.

29 2. Le marché du crédit à la consommation
(chiffres et graphiques : marché entier) 2. De markt van het consumentenkrediet (cijfers en grafieken : volledige markt)

30 2. 1. Consumentenkrediet : omloop (bedrag) 2. 1
2.1. Consumentenkrediet : omloop (bedrag) 2.1. Crédit à la consommation : encours (montant) Figures total market

31 2. 1. Consumentenkrediet : omloop (bedrag) 2. 1
2.1. Consumentenkrediet : omloop (bedrag) 2.1. Crédit à la consommation : encours (montant) Eind 2012 kende de omloop inzake consumentenkrediet, voor het eerst sinds lang, een daling met ongeveer -1,5% t.o.v. het voorgaande semester. Ook in de tweede helft van 2013 en 2014 was dit het geval. Dit werd telkens wel opnieuw gecorrigeerd met een stijging in het eerste semester van het daaropvolgende jaar. Vanaf 2015 is er opnieuw een voortdurende stijging van de omloop in consumentenkrediet. Het aandeel, in waarde, van de KO in het consumentenkrediet stijgt niet in verhouding tot het aantal contracten in portefeuille, dat aanzienlijk is toegenomen, zeker na de integratie van de geoorloofde debetstanden op een rekening. De kredietopeningen vertegenwoordigden tot 2012 steeds minder dan een vijfde van het verschuldigde saldo. Sinds 2013 is hun aandeel in het consumentenkrediet gestegen tot om en bij de 24%. Figures entire market

32 2. 1. Consumentenkrediet : omloop (bedrag) 2. 1
2.1. Consumentenkrediet : omloop (bedrag) 2.1. Crédit à la consommation : encours (montant) Fin 2012, l’encours en crédit à la consommation a connu, pour la première fois depuis longtemps, une diminution d’environ -1,5% par rapport au semestre précédent. C’était également le cas au deuxième semestre des années 2013 et Cette diminution a chaque fois été corrigée par une augmentation au premier semestre de l’année suivante. A partir de 2015, l’encours en crédit à la consommation augmente à nouveau de manière continue. La part des ODC en valeur dans le crédit à la consommation ne suit pas la hausse substantielle du nombre de contrats en portefeuille, certainement depuis l’intégration des facilités de découvert. Jusqu’en 2012, les ouvertures de crédit ont toujours représenté moins d’un cinquième du solde restant dû. Depuis 2013, leur part de marché dans le crédit à la consommation a augmenté jusqu’à environ 24%. Figures entire market

33 2. 2. Verrichtingen op afbetaling (VOA) : productie 2. 2
2.2. Verrichtingen op afbetaling (VOA) : productie 2.2. Opérations à tempérament (OAT) : production Figures entire market

34 2de sem 2016 t.o.v. 10 jaar tevoren (2de semester 2006):
2.2. Verrichtingen op afbetaling (VOA) : productie 2.2. Opérations à tempérament (OAT) : production Normaal gezien in zaagtanden, met hogere productie in de eerste semesters (Autosalon en Batibouw). Uitzondering in 2de semester 2011 (impact groene kredieten !) : +10% contracten t.o.v. 2de semester 2010 2de sem t.o.v. 10 jaar tevoren (2de semester 2006): +24,6% in waarde (slechts +3% buiten inflatie) maar -4,1% in aantal overeenkomsten Het gemiddelde bedrag is dus gestegen 2de semester 2016 : VOA (productie in bedrag) : stijging, in absolute cijfers, met 17% in bedrag t.o.v. het 2de semester Sinds de tweede helft van 2014 stijgt de kredietproductie opnieuw steeds ten opzichte van het overeenstemmende semester van het voorgaande jaar. VOA (productie in aantal) : 7,7% meer contracten dan in het 2de semester Nadat in het tweede semester van 2014 het laagste aantal contracten ooit in een tweede semester werd verstrekt, is het aantal verstrekte kredieten opnieuw in stijgende lijn gegaan. Figures entire market

35 +24,6% en valeur (seulement +3% hors inflation)
2.2. Verrichtingen op afbetaling (VOA) : productie 2.2. Opérations à tempérament (OAT) : production Normalement en dents de scie, avec production plus élevée dans les premiers semestres (Salon de l’auto et Batibouw). Exception pour le 2ème semestre 2011 (impact crédits verts !) : +10% de contrats par rapport au 2ème semestre 2010 2ème semestre par rapport au 1er semestre 2006, il y a donc 10 ans: +24,6% en valeur (seulement +3% hors inflation) mais -4,1% en nombre de contrats Le montant moyen a donc augmenté 2ème semestre 2016 : OAT (production en montant) : augmentation, en chiffres absolus, de 17% en montant par rapport au 2ème semestre Depuis la deuxième moitié de la production de crédit augmente de nouveau chaque semestre par rapport au semestre correspondant de l’année précédente. OAT (production en nombre) : 7,7% plus de contrats qu’au 2ème semestre Après avoir atteint, au deuxième semestre 2014, son niveau le plus bas jamais dans un deuxième semestre, le nombre de nouveaux contrats de crédit octroyés a de nouveau commencé à augmenter. Figures entire market

36 2. 3. Verrichtingen op afbetaling (VOA) : omloop 2. 3
2.3. Verrichtingen op afbetaling (VOA) : omloop 2.3. Opérations à tempérament (OAT) : encours Figures entire market

37 Minder gevoelig voor cycli (stock) : « stabielere » evolutie
2.3. Verrichtingen op afbetaling (VOA) : omloop 2.3. Opérations à tempérament (OAT) : encours Minder gevoelig voor cycli (stock) : « stabielere » evolutie In bedrag : +38,8% in 10 jaar (+15% buiten inflatie) Maar beperkte groei v/h aantal contracten (+8,3%) => gemiddelde bedrag verhoogt Vooral sterke groei in periode eind 2003 tot eind 2008: +45% in waarde, maar slechts +10,4% in aantal Eind 2016 ten opzichte van eind 2015: +7,2% in waarde en +7,8% in aantal Moins sensible aux cycles (stock) : évolution plus « stable » En montant : +38,8% sur 10 ans (+15% hors inflation) Mais croissance limitée du nombre de contrats (+8,3%) => montant moyen augmente Surtout croissance forte dans la période fin 2003 – fin 2008: +45% en valeur, mais seulement +10,4% en nombre Evolution fin 2016 par rapport à fin 2015 : +7,2% en valeur et +7,8% en nombre Figures entire market

38 2. 4. Kredietopeningen (KO) : productie 2. 4
2.4. Kredietopeningen (KO) : productie 2.4. Ouvertures de crédit (ODC) : production Figures entire market

39 2. 4. Kredietopeningen (KO) : productie 2. 4
2.4. Kredietopeningen (KO) : productie 2.4. Ouvertures de crédit (ODC) : production In 2011 lag het aantal nieuwe kredietopeningen 160% hoger dan in Verklaring : omvorming geoorloofde debetstanden op rekening tot kredietopeningen. Vanaf 2012 daalt het aantal nieuw verstrekte kredietopeningen bijna ieder semester. Ook in het 2de semester van 2016 was er een daling met -4,5% van het aantal nieuw verstrekte kredietopeningen. Het bedrag van de verstrekte kredietlijnen daarentegen stijgt voortdurend sinds eind 2012. De productie inzake KO vormt evenwel slechts een potentieel aan krediet, en houdt dus niet in dat het krediet ook daadwerkelijk zal gebruikt worden. En 2011, 160% de nouveaux contrats d’ouverture de crédit en plus qu’en Explication : transformation de facilités de découvert en ouvertures de crédit. A partir de 2012, le nombre de nouvelles ODC octroyées diminue presque chaque semestre. C’était également le cas au 2ème semestre 2016, avec une diminution de -4,5% des nouvelles ODC. Le montant des lignes de crédit octroyées, par contre, augmente constamment à partir de fin 2012. La production en ODC n’est que du crédit potentiel et n’implique donc pas encore l’utilisation du crédit. Figures entire market

40 2. 5. Kredietopeningen (KO) : omloop 2. 5
2.5. Kredietopeningen (KO) : omloop 2.5. Ouvertures de crédit (ODC) : encours Figures entire market

41 De kredietopeningen worden dus meer gebruikt.
2.5. Kredietopeningen (KO) : omloop 2.5. Ouvertures de crédit (ODC) : encours 2005 – 2010 : - aantal kredietopeningen +15,6% opgenomen bedrag +45,5% De kredietopeningen worden dus meer gebruikt. 2010 – 06/2011 : - aantal kredietopeningen +73% (uitbreiding WCK) - opgenomen bedrag : slechts + 5,3% Verklaring : vele kleine geoorloofde debetstanden op een rekening, met minder intensief gebruik 06/2011 – 12/2016 : aantal : -2,5% ; bedrag : +38,4% Het gebruik neemt meestal sterker toe in het 2de semester en stabiliseert (of daalt zelfs soms) in het 1ste semester. Dit was bijv. het geval in het 1ste halfjaar van 2009, 2012 en 2016. Figures entire market

42 2005 – 2010 : - nombre d’ouvertures de crédit +15,6%
2.5. Kredietopeningen (KO) : omloop 2.5. Ouvertures de crédit (ODC) : encours 2005 – 2010 : - nombre d’ouvertures de crédit +15,6% - solde restant dû +45,5% Les ouvertures de crédit sont donc de plus en plus utilisées. 2010 – 06/2011 : - nombre d’ouvertures de crédit +73% (élargissement LCC) - solde restant dû : seulement + 5,3% Explication: beaucoup de petites facilités de découvert, avec utilisation moins intensive 06/2011 – 12/2016 : nombre : -2,5% ; montant : +38,4% L’utilisation augmente généralement plus fortement lors du 2ème semestre et se stabilise (ou diminue même) lors du 1er semestre. C’était notamment le cas lors du 1er semestre 2009, 2012 et 2016. Figures entire market

43 3. Le marché du crédit hypothécaire
(chiffres et graphiques : marché des membres de l’UPC ) 3. De markt van het hypothecair krediet (cijfers en grafieken : markt van de BVK-leden)

44 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.1. Gemiddelde bedrag van de verstrekte hypothecaire kredieten 3.1. Montant moyen des crédits hypothécaires octroyés Figures UPC-BVK market (± 90%)

45 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.1. Gemiddelde bedrag van de verstrekte hypothecaire kredieten 3.1. Montant moyen des crédits hypothécaires octroyés Het gemiddelde bedrag van alle verstrekte hypothecaire kredieten samen is gestegen van € in 2000 tot € in de eerste helft van 2017, hetzij een stijging met 88% sinds einde 2000. Na een constante stijging tot en met 2007 (€ ), volgde sinds een daling, die zich vooral in 2011 doorzette. Oorzaak : de toevloed aan (groene) renovatiekredieten (kleinere bedragen). Vanaf normaliseerde dit bedrag en is het licht stijgend. Sterkste stijging sinds 2000 voor kredieten voor aankoop + renovatie : +127% Ook stijging van iets meer dan 100% sinds 2000 voor de leningen voor aankoop van een woning (+108%) en voor bouwkredieten (+110%). In 2010 en vooral 2011 was het gemiddelde bedrag van een bouwlening fors gedaald, te wijten aan de opsplitsing van de bouwkredieten in een “groen krediet met interestbonificatie” en het eigenlijke bouwkrediet. Figures UPC-BVK market (± 90%)

46 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.1. Gemiddelde bedrag van de verstrekte hypothecaire kredieten 3.1. Montant moyen des crédits hypothécaires octroyés Trimester Aankoop Bouw Renovatie Aankoop + Ander doel Herfinan- cieringen 2014 Q 1 41.093 82.620 2014 Q 2 42.013 78.249 2014 Q 3 42.863 74.006 2014 Q 4 42.676 50.609 2015 Q 1 40.673 47.669 2015 Q 2 41.813 45.747 2015 Q 3 43.040 66.015 2015 Q 4 44.226 79.622 2016 Q 1 42.512 68.835 2016 Q 2 41.091 56.681 2016 Q 3 42.771 62.741 2016 Q 4 44.477 74.710 2017 Q 1 48.614 81.261 2017 Q 2 48.743 78.351 Figures UPC-BVK market (± 90%)

47 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.1. Gemiddelde bedrag van de verstrekte hypothecaire kredieten 3.1. Montant moyen des crédits hypothécaires octroyés Le montant moyen pour l’ensemble des crédits hypothécaires octroyés est passé de € en 2000 à € au 1er semestre 2017, soit une hausse de 88% depuis fin 2000. L’augmentation constante jusqu’en 2007 (€ ) y compris, a été suivie d’une diminution depuis 2008, qui s’est accentuée en Raison: la multitude de crédits (verts) à la rénovation (montants plus modérés). Depuis 2012, ce montant s’est normalisé et évolue légèrement à la hausse. Hausse la plus forte depuis 2000 pour les crédits pour un achat + transformation : +127% Hausse également d’un peu plus de 100% depuis 2000 pour les crédits pour l’achat d’une maison (+108%) et pour la construction (+110%). En 2010 et surtout en 2011, le montant moyen d’un crédit destiné à la construction a fortement diminué, suite au fait qu’en réalité les crédits à la construction étaient composés d’un « crédit vert avec bonification d’intérêt » et un crédit à la construction proprement dit. Figures UPC-BVK market (± 90%)

48 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.2. Vastgoed- & hypothecaire markt : gemiddelde bedragen 3.2. Marchés immobilier & hypothécaire : montants moyens Deze vergelijking is gebaseerd op de gemiddelde prijzen, zowel van de woningen als van de leningen Idealiter zou een vergelijking gebaseerd zijn op de evolutie van de “referentieprijs” van de woningen. D.i. de prijs van het derde kwartiel van de verkochte woningen, hetgeen betekent dat, op een schaal van honderd, de prijs van de 75ste woning in aanmerking wordt genomen. Die “referentieprijs” benadert wellicht beter de reële kostprijs van een recente woning (ingevolge uitzuivering van de extremen), maar zou dan ook moeten vergeleken worden met de overeenstemmende “referentielening” Aangezien die informatie niet beschikbaar is, wordt in onze vergelijking gebruik gemaakt van de gemiddelde woningprijzen en leningen. Figures UPC-BVK market (± 90%)

49 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.2. Vastgoed- & hypothecaire markt : gemiddelde bedragen 3.2. Marchés immobilier & hypothécaire : montants moyens La comparaison est basée sur les valeurs moyennes, tant des habitations que des crédits De manière idéale, la comparaison serait basée sur l’évolution du « prix de référence » des maisons. Il s’agit du prix du troisième quartile des maisons vendues, ce qui signifie que, sur une échelle de cent, le prix de la 75ème maison est pris en compte. Ce “prix de référence” se rapproche probablement plus de la valeur réelle d’une habitation récente (suite à l’exclusion des extrêmes), mais demanderait une comparaison avec le « crédit de référence » correspondant Puisque nous ne disposons pas de ce type d’informations, nous nous sommes basés, pour notre comparaison, sur les prix moyens des habitations et des crédits Figures UPC-BVK market (± 90%)

50 housing : Statistics Belgium
3.2. Vastgoed- & hypothecaire markt : gemiddelde bedragen 3.2. Marchés immobilier & hypothécaire : montants moyens UPC-BVK market (90%) | housing : Statistics Belgium

51 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.2. Vastgoed- & hypothecaire markt : gemiddelde bedragen 3.2. Marchés immobilier & hypothécaire : montants moyens De aankopen vormen, naar bedrag toe, nog steeds de belangrijkste rubriek. In het 1ste sem namen ze 51% van de productie in aantal (buiten herfin.) voor hun rekening, en zelfs 62,8% in waarde. Het blijft dus uiterst interessant deze rubriek nader te bekijken en de evolutie van het gemiddeld daartoe ontleende bedrag te toetsen aan de evolutie van de vastgoedprijzen. De verdubbeling van het gemiddelde bedrag van de hypothecaire kredieten bestemd voor aankoop volgde over de periode lange tijd de stijging van de vastgoedmarkt : +131% voor appartementen en +136% voor woonhuizen Sinds 2006 leek het gemiddelde bedrag een plafond te hebben bereikt dat rond de euro schommelt. Vanaf is er opnieuw een lichte stijging met ± 2,5% per jaar tot ongeveer euro op dit ogenblik. Figures UPC-BVK market (± 90%)

52 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.2. Vastgoed- & hypothecaire markt : gemiddelde bedragen 3.2. Marchés immobilier & hypothécaire : montants moyens Les achats représentent, au niveau du montant, toujours la rubrique la plus importante. Au 1er sem : 51% de la production (hors refin.) en nombre et 62,8% en valeur. Il reste donc particulièrement intéressant d’étudier cette rubrique et de mettre en parallèle l’évolution du montant moyen emprunté à cet effet avec l’évolution des prix de l’immobilier. Le redoublement du montant moyen des crédits hypothécaires destinés à l’achat dans la période suivait depuis longtemps la hausse sur le marché immobilier : +131% pour les appartements et +136% pour les maisons d’habitation Depuis 2006 le montant moyen semblait avoir atteint un plafond, qui se situait autour de EUR. Depuis 2010, toutefois, il a de nouveau légèrement augmenté au rythme de ± 2,5% par an, atteignant actuellement environ EUR. Figures UPC-BVK market (± 90%)

53 Vermindering woonbonus Vlaanderen Financieel-economische crisis
3.3. Productie buiten herfinancieringen 3.3. Production hors refinancements % July % ,7% ,9% ,2% % % % % % % ,5% % Vermindering woonbonus Vlaanderen Financieel-economische crisis Figures UPC-BVK market (± 90%)

54 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.3. Productie buiten herfinancieringen 3.3. Production hors refinancements Wanneer we ons enkel richten op de toegekende bedragen buiten herfinancieringen, stellen we vast : 2006 : een stijging met slechts +4,7% t.o.v (tegenover +47% van 2004 tot 2005) 2007 : daling met bijna -4% t.o.v. 2006 2008 : daling met meer dan -2% t.o.v. 2007 2009 : stijging met 1% t.o.v. 2008, dankzij sterk 2de semester 2010 : stijging met omzeggens 21% t.o.v. 2009, vooral dankzij de sterke groei van de renovatiekredieten 2011 : stijging met 4% t.o.v door sterk jaareinde (dankzij groene kredieten met interestbonificatie). 2012 : daling met -14% t.o.v. 2011 2013 : daling met -7% t.o.v. 2012 2014 : sterke stijging met +15% (daling woonbonus Vlaanderen) 2015 : stabilisering op hoog niveau (+1,5% t.o.v. 2014) 2016 : sterke stijging met +16% (historisch lage rentevoeten) 1ste helft 2017 : +16% t.o.v. eerste helft 2016 Figures UPC-BVK market (± 90%)

55 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.3. Productie buiten herfinancieringen 3.3. Production hors refinancements En se focalisant uniquement sur les montants octroyés hors refinancements, on constate : 2006 : une hausse de +4,7% à peine par rapport à 2005 (contre +47% de 2004 à 2005) 2007 : diminution de presque -4% par rapport à 2006 2008 : diminution de plus de -2% par rapport à 2007 2009 : augmentation de 1% par rapport à 2008, grâce à un bon 2ème semestre 2010 : augmentation de 21% par rapport à 2009, surtout grâce à la forte augmentation des crédits à la rénovation 2011 : augmentation de 4% par rapport à 2010 (suite à une fin d’année forte de crédits verts avec bonification d’intérêt). 2012 : diminution de -14% par rapport à 2011 2013 : diminution de -7% par rapport à 2012 2014 : forte augmentation de +15% (diminution bonus logement Flandre) 2015 : stabilisation à un niveau élevé (+1,5% par rapport à 2014) 2016 : forte augmentation de +16% (taux historiquement bas) 1ère moitié de 2017 : +16% en montant par rapport à la 1ère moitié de 2016. Figures UPC-BVK market (± 90%)

56 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.3. Productie buiten herfinancieringen 3.3. Production hors refinancements Figures UPC-BVK market (± 90%)

57 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.3. Productie buiten herfinancieringen 3.3. Production hors refinancements Productie in bedrag (zonder herfinancieringen) - x EUR Production en montant (sans refinancements) - x EUR 2014 2016 2017 2011 2015 Figures UPC-BVK market (± 90%) 2013 2012

58 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.3. Productie buiten herfinancieringen 3.3. Production hors refinancements Productie in aantal contracten (zonder herfinancieringen) Production en nombre de contrats (sans refinancements) 2014 2011 2017 2016 2015 Figures UPC-BVK market (± 90%) 2013 2012

59 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.4. Herfinancieringen (interne en externe) en rente-onderhandelingen 3.4. Refinancements (internes et externes) et renégociations de taux Er doen zich drie mogelijke gevallen voor : externe herfinanciering nieuw contract, andere kredietgever interne herfinanciering nieuw contract, zelfde kredietgever rente-onderhandelingen zelfde contract, zelfde kredietgever, nieuwe rente Trois cas de figure se présentent : refinancement externe nouveau contrat, autre prêteur refinancement interne nouveau contrat, même prêteur renégociation de taux même contrat, même prêteur, nouveau taux Figures UPC-BVK market (± 90%)

60 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.4. Herfinancieringen (interne en externe) en rente-onderhandelingen 3.4. Refinancements (internes et externes) et renégociations de taux Figures UPC-BVK market (± 90%)

61 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.4. Herfinancieringen en rente-onderhandelingen 3.4. Refinancements et renégociations de taux 2005 : bijna de helft van het aantal verrichtingen (46%) betrof herfinancieringen/rente-onderhandelingen : lager aantal herfinancieringen/rente-onderhandelingen (10 tot 15% van de verrichtingen) : geleidelijke stijging. Opnieuw 1 op 4 (2013 : 26%) tot zelfs 1 op 3 (2012 : 31,5% ; 2014 : 33%) van de verrichtingen, ingevolge de zeer lage rentevoeten en 2016: ongeziene herfinancieringsgolf ! Bijna 6 op de 10 verrichtingen zijn een herfinanciering/rente-onderhandeling. 1ste helft 2017 : de herfinancieringsgolf neemt stilaan af tot ongeveer 1 verrichting op 4, hetzij 23%. Figures UPC-BVK market (± 90%)

62 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.4. Herfinancieringen en rente-onderhandelingen 3.4. Refinancements et renégociations de taux 2005 : près de la moitié du nombre d’opérations intervenues (46%) correspondai à des refinancements/renégociations : nombre de refinancements/renégociations plus faible (10 à 15% des opérations) : augmentation progressive. De nouveau 1 opération sur 4 (2013 : 26%), voire 1 opération sur 3 (2012 : 31,5% ; 2014 : 33%), suite aux taux d’intérêt très bas et 2016: vague inédite de refinancements ! Presque 6 opérations sur 10 concernent des refinancements/ renégociations. 1ère moitié de 2017 : la vague de refinancements commence à diminuer jusqu’à 1 sur 4, soit 23%. Figures UPC-BVK market (± 90%)

63 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.5. Opsplitsing van de productie volgens bestemming 3.5. Ventilation de la production selon les buts Figures UPC-BVK market (± 90%)

64 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.5. Opsplitsing van de productie volgens bestemming 3.5. Ventilation de la production selon les buts Met betrekking tot de twee belangrijkste bestemmingen, namelijk “aankoop” en “bouw” (1) : aantal contracten : sinds 2000 steeds ongeveer 3x meer kredieten voor “aankoop” dan voor “bouw” Vanaf 2012 zien we dat er 4 tot zelfs 4,8x (in 2015) meer leningen voor de aankoop van een woning zijn dan voor de bouw. Reden : sterke daling van het aantal bouwleningen in 2012 (laagste niveau sinds 2003) en 2013, terwijl aantal leningen voor aankoop op niveau blijft of zelfs (sterk) toeneemt (meer bouwprojecten via promotoren, met vervolgens “aankoop” van de woning door de particulier ?) Figures UPC-BVK market (± 90%)

65 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.5. Opsplitsing van de productie volgens bestemming 3.5. Ventilation de la production selon les buts Concernant les deux destinations principales, à savoir « l’achat » et la « construction » (1) : nombre de contrats : depuis 2000, les « achats » ont toujours été environ 3 x supérieurs aux « constructions » A partir de 2012, il y a 4 voire même 4,8 x (en 2015) plus de crédits pour l’achat d’une maison que pour la construction. Raison: forte diminution du nombre de crédits à la construction en 2012 (niveau le plus bas depuis 2003) et 2013, tandis que le nombre de crédits pour l’achat d’une maison reste plus ou moins à niveau ou augmente même (fortement) (plus de projets de construction via des promoteurs de la construction, suivis de “l’achat” de la maison par le particulier ?) Figures UPC-BVK market (± 90%)

66 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.5. Opsplitsing van de productie volgens bestemming 3.5. Ventilation de la production selon les buts Figures UPC-BVK market (± 90%)

67 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.5. Opsplitsing van de productie volgens bestemming 3.5. Ventilation de la production selon les buts Figures UPC-BVK market (± 90%)

68 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.5. Opsplitsing van de productie volgens bestemming 3.5. Ventilation de la production selon les buts Met betrekking tot de twee belangrijkste bestemmingen, namelijk “aankoop” en “bouw” (2) : Sinds 2011 : aantal kredieten voor aankoop van een woning steeds boven de en jaarlijks stijgend (± en 2016). Het aantal renovatiekredieten bereikt in 2011 zijn hoogste niveau ooit (± ), ingevolge de groene kredieten met interestbonificatie. Het aantal bouwkredieten (± ) bevindt zich nog op een hoog niveau. Vanaf 2012 daalt het aantal bouwkredieten sterk. In 2014 stijgt het aantal bouwleningen weer tot het niveau van vóór 2012, onder impuls van de aangekondigde sterke daling van de woonbonus in Vlaanderen. In 2015 volgt evenwel een correctie. In 2016 bereikt het aantal bouwleningen opnieuw een “normaal” niveau van vóór 2012. Bedrag : verviervoudiging van het bedrag van de aankopen van 2000 tot 2016 (+314%). Het ontleende bedrag van de kredieten voor de bouw steeg in die periode met 207%. Het bedrag voor renovatiekredieten zelfs met bijna 450%. Figures UPC-BVK market (± 90%)

69 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.5. Opsplitsing van de productie volgens bestemming 3.5. Ventilation de la production selon les buts Concernant les deux destinations principales, à savoir « l’achat » et la « construction » (2) : Depuis 2011 : nombre de crédits pour l’achat d’une habitation toujours au-dessus de et chaque année en augmentation (± en 2016). Le nombre de crédits à la rénovation atteint son niveau le plus élevé depuis toujours (± ), grâce aux crédits verts avec bonification d’intérêts. Les crédits pour la construction (± ) restent nombreux. A partir de 2012, le nombre de crédits pour la construction a diminué fortement. En 2014, le nombre de crédits à la construction augmente de nouveau pour atteindre le niveau d’avant 2012, et ce, suite à l’annonce de la forte diminution du bonus logement en Flandre. Cette montée est néanmoins suivie d’une correction en 2015. En 2016, le nombre de crédits à la construction atteint de nouveau son niveau “normal” d’avant 2012. En montant : le montant des achats a quadruplé de 2000 à 2016 (+314%). Le montant des crédits pour la construction a augmenté de 207% dans ladite période. Le montant des crédits à la rénovation a même augmenté de 450%. Figures UPC-BVK market (± 90%)

70 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.6. Opsplitsing van de productie volgens soort rentevoet 3.6. Ventilation de la production selon les types de taux Figures UPC-BVK market (± 90%)

71 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.6. Opsplitsing van de productie volgens soort rentevoet 3.6. Ventilation de la production selon les types de taux in 1999, toenmalig recordmarktaandeel voor de kredieten met vaste rentevoet (4/5) daarna, onder meer door de evolutie van de rentecurve : de jaarlijks veranderlijke rentevoet bereikt zijn record in 10/2004, met 2/3 marktaandeel sinds januari 2005 tot begin 2007 : constante daling van het marktaandeel van de jaarlijks veranderlijke rentevoeten : het marktaandeel van de kredieten met veran-derlijke rentevoet < 5j. blijft klein (tussen 1,2% en 2,5%) : het marktaandeel van de kredieten met veranderlijke rentevoet < 5j. stijgt tot 35 à 40%, maar de vaste rentevoet blijft de norm (meer dan 50%) Vanaf 2011 : marktaandeel kredieten met vaste rentevoet of met initiële rentevaste periode van ≥ 10 jaar bedraagt meestal meer dan 80%. In 2016 en de eerste helft van 2017 bereikt het marktaandeel van de kredieten met vaste rentevoet of met initiële rentevaste periode van ≥ 10 jaar zelfs meer dan 90%, ingevolge de uiterst lage rentevoeten. Minder dan 1% van de nieuwe kredieten heeft nog een jaarlijks veranderlijke rentevoet. Figures UPC-BVK market (± 90%)

72 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.6. Opsplitsing van de productie volgens soort rentevoet 3.6. Ventilation de la production selon les types de taux en 1999, part de marché record des crédits à taux fixe (4/5) ensuite, notamment grâce à l’évolution de la courbe des taux : le taux variable annuel, atteint son record en 10/2004, avec 2/3 de part de marché. depuis janvier 2005 jusqu’au début 2007 : recul constant de la part de marché des taux variables annuels. : la part de marché des crédits à taux variable annuel <5 ans reste faible (entre 1,2% et 2,5%). : la part de marché des crédits à taux variable annuel <5 ans monte à 35 à 40%, mais le taux fixe reste la norme (plus de 50%) A partir de 2011 : part de marché des crédits à taux fixe ou avec période de fixité initiale de ≥ 10 ans atteint généralement plus de 80%. En 2016 et la 1ère moitié de 2017, la part de marché des crédits à taux fixe ou avec période de fixité initiale de ≥ 10 ans atteint même plus de 90%, suite aux taux d’intérêt extrêmement bas. Moins de 1% des nouveaux crédits est encore assorti d’un taux à variabilité annuelle. Figures UPC-BVK market (± 90%)

73 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.6. Opsplitsing van de productie volgens soort rentevoet 3.6. Ventilation de la production selon les types de taux Figures UPC-BVK market (± 90%)

74 3. 7. Evolutie van de toegepaste rentevoeten 3. 7
3.7. Evolutie van de toegepaste rentevoeten 3.7. Evolution des taux pratiqués Figures NBB

75 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.7. Evolutie van de toegepaste rentevoeten 3.7. Evolution des taux pratiqués Vanaf 4de trimester 2004 (1,45% verschil tussen jaarlijks veranderlijke en vaste rentevoet) tot begin 2006 : overwicht van de « variabele » Eind 2006 : inversie, met als gevolg kredieten met vaste rentevoet naar absoluut record kredieten met jaarlijks veranderlijke rentevoet bijna verdwenen Einde 2008 : variabele rentevoet weer lager dan vaste Augustus 2009 : grootste verschil ooit tussen jaarlijks veranderlijke en vaste rentevoet (1,60%). Toch steeds nog aanzienlijk deel nieuwe kredieten aan vaste rentevoet (wegens zeer lage referentie-index van de jaarlijks variabele rentevoeten en dus kans op stijging in de toekomst). Vanaf 2de helft 2010 : rentevoeten jaarlijks variabele kredieten stijgen weer en het renteverschil vlakt uit => vaste rentevoet opnieuw overheersend (bijna 9 op 10 nieuwe kredieten). Begin 2012 : nieuwe convergentie en vaste rentevoet duurder dan variabele. Toch blijft in 2013 nog meer dan 8 op 10 consumenten kiezen voor een vaste rentevoet of rentevoet met initiële veranderlijkheidsperiode van minimum 10 jaar. Vanaf 2014 : jaarlijks veranderlijke rentevoet duurst. Convergentie tussen de andere rentevoeten. Meer dan 90% van de consumenten kiezen voor een vaste rentevoet. Jaarlijks veranderlijke rentevoet nog slechts bij om en bij de 1% van de nieuwe kredieten. Figures UPC-BVK market (± 90%)

76 Figures UPC-BVK market (± 90%)
3.7. Evolutie van de toegepaste rentevoeten 3.7. Evolution des taux pratiqués A partir du 4ème trimestre 2004 (différence de 1,45% entre taux annuellement variable et taux fixe ) jusqu’au début 2006 : « variable » à son plus haut niveau Fin 2006 : inversion, impliquant un record absolu de part de marché des crédits à taux fixe une quasi disparition des crédits à taux variable annuel Fin 2008 : taux variable de nouveau plus bas que le fixe. Août 2009 : écart plus grand que jamais entre taux annuellement variable et taux fixe (1,60%). Une part considérable des nouveaux crédits sont toutefois encore conclus à taux fixe (en raison de l’indice de référence historiquement bas pour les crédits à taux variable annuel et, par conséquent, du risque d’une augmentation future) A partir de la 2ème moitié de 2010 : les taux variables annuels augmentent à nouveau et l’écart par rapport au taux fixe disparaît => taux fixe redevient prépondérant (± 9 sur 10 des nouveaux crédits). Début 2012 : nouvelle convergence et taux fixe plus cher que le variable. Néanmoins, encore plus de 8 sur 10 consommateurs optent en 2013 pour un taux fixe ou avec période de fixité initiale de minimum 10 ans. A partir de 2014 : le taux variable annuel est le plus cher. Convergence entre les autres taux. Plus de 90% des consommateurs optent pour un taux fixe. Dans à peine environ 1% des cas, l’on opte encore pour un taux variable annuel. Figures UPC-BVK market (± 90%)

77 4. Besluit – Key facts & figures (1)
Portefeuille (bedrag) hypothecair krediet is 9x groter in omvang dan consumentenkrediet kredietopeningen = 75% van het aantal consumentenkredieten, maar minder dan 24% in bedrag Evolutie portefeuille (bedrag) op 10 jaar HYP +92,8% CONS +48,2% (inflatie ± 20,5%)

78 4. Conclusion – Key facts & figures (1)
Portefeuille (montant) en montant, le crédit hypothécaire crédit est 9x le crédit à la consommation ouvertures de crédit = 75% du nombre de crédits à la consommation mais moins de 24% en montant Évolution portefeuille (montant) sur 10 ans HYP +92,8% CONS +48,2% (inflation ± 20,5%)

79 4. Besluit – Key facts & figures (2)
Consumentenkrediet - de verrichtingen op afbetaling Productie : +24,6% in waarde in de afgelopen 10 jaar. Tweede semester van 2016: productie in bedrag : stijging, in absolute cijfers, met 17% t.o.v. het 2de semester Sinds de tweede helft van 2014 stijgt de kredietproductie opnieuw steeds ten opzichte van het overeenstemmende semester van het voorgaande jaar. productie in aantal : 7,7% meer contracten dan in het 2de semester Nadat in het tweede semester van 2014 het laagste aantal contracten ooit in een tweede semester werd verstrekt, is het aantal verstrekte kredieten opnieuw in stijgende lijn gegaan. Omloop : +38,8% in waarde in de afgelopen 10 jaar, maar slechts lichte stijging v/h aantal contracten (+8,3%) Vooral sterke groei periode eind (+45% in waarde en +10,4% in aantal) Eind 2016 t.o.v. eind 2015 : +7,2% in waarde en +7,8% in aantal

80 4. Conclusion – Key facts & figures (2)
Crédit à la consommation - les opérations à tempérament Production : +24,6% en valeur dans les 10 dernières années. Deuxième semestre de 2016 : production en montant : augmentation, en chiffres absolus, de 17% en montant par rapport au 2ème semestre Depuis la deuxième moitié de 2014 la production de crédit augmente de nouveau chaque semestre par rapport au semestre correspondant de l’année précédente. production en nombre : 7,7% plus de contrats qu’au 2ème semestre Après avoir atteint, au deuxième semestre 2014, son niveau le plus bas jamais dans un deuxième semestre, le nombre de nouveaux contrats de crédit octroyés a de nouveau commencé à augmenter. Encours : +38,8% en valeur dans les 10 dernières années, mais augmentation limitée du nombre de contrats (+8,3%). Surtout croissance sensible fin 2003 – 2008 (+45% en valeur et +10,4% en nombre). Fin 2016 par rapport à fin 2015: +7,2% en valeur et +7,8% en nombre.

81 4. Besluit – Key facts & figures (3)
Hypothecair krediet met een onroerende bestemming Gemiddelde bedrag : +88% op 10 jaar gemiddelde bedrag “aankoop” : ± euro Herfinancieringen en rente-onderhandelingen ½ v/h aantal verrichtingen in In 2006 : 1 op 4. In 2007 : 1/7. In 2008 : 1/10. In 2009 : 14%. 2010 : opnieuw stijging tot 1/5 (20%) : ± 14%. : geleidelijke stijging. Opnieuw 1 op 4 (2013 : 26%) tot zelfs 1 op 3 (2012 : 31,5% ; 2014 : 33%) van de verrichtingen, ingevolge de zeer lage rentevoeten. 2015 en 2016: ongeziene herfinancieringsgolf ! Bijna 6 op de 10 verrichtingen zijn een herfinanciering/rente- onderhandeling. 1ste helft 2017 : de herfinancieringsgolf neemt stilaan af tot ongeveer 1 verrichting op 4, hetzij 23%. Productie buiten herfinancieringen +47% in 2005, +4,7% in 2006, -3,9% in 2007, -2,2% in 2008, +1% in 2009, +21% in 2010; +4% in 2011, -14% in 2012, -7% in 2013, +15% in 2014, +1,5% in 2015, +16% in 2016 en +16% in de 1ste helft van 2017. Rentevoeten In de afgelopen maanden werden nog steeds 9 op 10 kredieten verstrekt aan vaste rentevoet of met initiële periode van vastheid van minimum 10 jaar.

82 4. Conclusion – Key facts & figures (3)
Crédit hypothécaire avec une destination immobilière Montant moyen : +88% sur 10 ans montant moyen “achats” : ± euros Refinancements et renégociations ½ du nb d’opérations en En 2006 : 1 sur 4. En 2007 : 1/7. En 2008 : 1/10. En 2009 : 14%. 2010 : augmenté à 1/5 (20%). En 2011 : ±14%. : augmentation progressive. De nouveau 1 opération sur 4 (2013 : 26%) voire 1 opération sur 3 (2012 : 31,5% ; 2014 : 33%), suite aux taux d’intérêt très bas. 2015 et 2016: vague inédite de refinancements ! Presque 6 opérations sur 10 concernent des refinancements/renégociations. 1ère moitié de 2017 : la vague de refinancements commence à diminuer jusqu’à 1 sur 4, soit 23%). Production hors refinancements +47% en 2005, +4,7% en 2006, -3,9% en 2007, -2,2% en 2008, +1% en 2009, +21% en 2010; +4% en 2011, -14% en 2012, -7% en 2013, +15% en 2014, +1,5% en 2015, +16% en et +16% dans la première moitié de 2017. Taux Dans les derniers mois, toujours plus de 9 crédits sur 10 sont octroyés à taux fixe ou avec fixité initiale de minimum 10 ans.


Download ppt "Marktevolutie inzake hypothecair en consumentenkrediet ----------- Evolution du marché du crédit hypothécaire et du crédit à la consommation."

Verwante presentaties


Ads door Google