Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Thema 3 mijn school Week 3
2
het recept: Een tekst waarop de ingrediënten en de bereidingswijze van een gerecht staan.
Recept voor appeltaart Bereidingswijze: Verwarm de oven voor op 180 °C. Schil de appels, verwijder de klokhuizen, snijd de appels in plakjes. Klop in een kom de boter, de margarine, suiker, vanillesuiker en een mespunt zout met een mixer tot een luchtige massa. Voeg 1 ei toe en mix tot een egaal beslag. Voeg het bakmeel toe en kneed tot het deeg een bal vormt. Bekleed de springvorm met het deeg. Doe de appels in de springvorm en strooi er het kaneel over. Leg de deegstroken in een geruit patroon over de appelvulling. Laat de taart 1 1/2 uur in het midden van de oven goudbruin en gaar worden. Ingrediënten voor appeltaart: 11 friszoete en stevige appels (bijv. jonagold) 125 g boter, op kamertemperatuur extra om in te vetten 125 g plantaardige margarine, op kamertemperatuur 200 g suiker 1 zakje vanillesuiker 2 eieren 400 g zelfrijzend bakmeel, gezeefd 2 el kaneel
3
de ingrediënten: De dingen waarvan het eten gemaakt is.
Ingrediënten voor appeltaart: 11 friszoete en stevige appels (bijv. jonagold) 125 g boter, op kamertemperatuur extra om in te vetten 125 g plantaardige margarine, op kamertemperatuur 200 g suiker 1 zakje vanillesuiker 2 eieren 400 g zelfrijzend bakmeel, gezeefd 2 el kaneel water
4
De bereidingswijze: de manier (wijze) hoe je het eten kunt klaarmaken (bereiden)
Verwarm de oven voor op 180 °C. Schil de appels, verwijder de klokhuizen, snijd de appels in plakjes. Klop in een kom de boter, de margarine, suiker, vanillesuiker en een mespunt zout met een mixer tot een luchtige massa. Voeg 1 ei toe en mix tot een egaal beslag. Voeg het bakmeel toe en kneed tot het deeg een bal vormt. Bekleed de springvorm met het deeg. Doe de appels in de springvorm en strooi er het kaneel over. Leg de deegstroken in een geruit patroon over de appelvulling. Laat de taart 1 1/2 uur in het midden van de oven goudbruin en gaar worden.
5
het bakmeel: Poeder (van graan) waarmee je bijvoorbeeld een taart kunt bakken.
6
het deeg: Bakmeel dat is vermengd met water, boter en suiker.
7
kneden: Steeds in het deeg knijpen om het soepel te maken.
8
bakken: In de pan of de oven gaar laten worden.
9
rijzen: Omhoogkomen van deeg.Dat komt omdat er meer lucht in komt.
10
de specerijen: Gedroogde, fijngemalen delen van planten die het eten smaak geven.
11
het kaneel: Een lichtbruin specerij.
12
de kerrie: Een donkergeel specerij.
13
de nootmuskaat: Een donkerbruin specerij.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.