Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdWouter van den Velde Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
HET GELOOF VAN ABRAHAM Les 5 voor 4 november 2017
2
Op 31 oktober 1517 hing Martin Luther zijn Vijfennegentig Stellingen aan de deur van de kerk van Wittenberg. Die stellingen stelden de doeltreffendheid aan de kaak van de aflaatbrieven om redding te verkrijgen. 500 jaar later bestuderen de erfgenamen van de hervorming nog steeds het boek van de Romeinen om de basis van redding te begrijpen: geloof in Jezus Christus. Deze week zullen we bestuderen hoe de gelovigen die voor Jezus leefden, op dezelfde manier werden gered zoals we vandaag gered worden. We zullen ook bestuderen hoe wet en redding met elkaar verbonden zijn in de geschriften van Paulus. Wet en geloof. Romeinen 3:31. Het geloof van Abraham. Rom. 4:1-5. Het geloof van David. Romeinen 4:6-8. De rol van de wet. De wet en de belofte. Romeinen 4:9-17. Wet en zaligheid. Galaten 3:21-23. Wet en zonde. Romeinen 3:20.
3
HET GELOOF VAN ABRAHAM “Want wat zegt de Schrift? ‘En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend.’” (Romeinen 4:3) Zoals Romeinen 3:31 verklaart, sluiten geloof en wet elkaar niet wederzijds uit. Geloof bevestigt de wet. Paulus gebruikte het voorbeeld van Abraham om dit punt te verklaren. Abraham heeft gerechtigheid ontvangen door het geloof en niet door werken. Hij was nog steeds een onbesneden heiden toen hij werd gered (omdat Israël nog niet bestond). Dat weersprak degenen die dachten dat christenen Joden moesten worden om te worden gered.
4
Hoe kon David vrij zijn van zijn zonde?
HET GELOOF VAN DAVID “Zoals ook David de mens zalig spreekt aan wie God gerechtigheid toerekent, zonder werken.” (Romeinen 4:6) Hoe kon David vrij zijn van zijn zonde? Als hij dacht dat hij door werken gerechtvaardigd was, dan zou hij zichzelf hebben gegeseld. Hij had misschien veel pelgrimstochten kunnen maken of duizenden dieren kunnen offeren. Hij wist dat alleen God hem enkel door genade kon vergeven. “Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw.” (Psalm 51:9).
5
DE WET EN DE BELOFTE “Want niet door de wet is de belofte aan Abraham of zijn nageslacht gedaan dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn, maar door de gerechtigheid van het geloof. Immers, als zij die uit de wet zijn, erfgenamen zijn, is het geloof zonder inhoud geworden en is de belofte tenietgedaan.” (Romeinen 4:13-14) Er waren enkele Joden onder de christenen die anderen leerden dat ze zowel het geloof in Jezus moesten hebben als de wet houden om gered te worden. Zij predikten over het houden van de Torah en de Pentateuch. Paulus gebruikte het voorbeeld van Abraham opnieuw. Hij leefde voordat de wet op Sinaï werd afgekondigd en voor de Pentateuch werd geschreven. Aangezien Abraham verlossing was beloofd voor de wet, kon hij alleen door het geloof gered worden. De wet was niet betrokken bij zijn verlossing.
6
WET EN ZALIGHEID “[…] Want als er een wet gegeven was die in staat was levend te maken, dan zou de gerechtigheid werkelijk uit de wet zijn.” (Galaten 3:21) Niet-christelijke religies leren dat we het eeuwige leven kunnen hebben door iets te doen (pelgrimstochten, mediteren, jezelf opofferen ...) De joodse religie omarmde het idee dat redding kwam door de wet strikt te vervullen. Zelfs de christelijke kerk volgde deze fout. Maar Luther en andere hervormers brachten de oude waarheid terug: we zijn gered door het geloof alleen. De wet kan ons alleen maar veroordelen. Het kan ons helemaal niet redden.
7
WET EN ZONDE “Daarom zal uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden. Door de wet is immers kennis van zonde.” (Romeinen 3:20) De wet heeft de belofte niet vervuld en het kan ons niet redden. Wat is dan zijn doel? Het laat ons zien wat we moeten doen en wat we niet meer moeten doen ten einde zonde tegen God te voorkomen. Kunnen we de zonde uitwissen door de wet te verwijderen? In dat geval had Christus niet voor onze zonden hoeven te sterven. Als de wet kon worden afgeschaft, dan was er eigenlijk geen offer nodig. Het negeren van de wet maakt niet dat moord of liegen niet langer een zonde is. De wet is de verklaring van Gods wil die uit zijn karakter voortkomt. Daarom kan het niet worden gewijzigd of verwijderd.
8
“De morele wet was nooit een type of een schaduw
“De morele wet was nooit een type of een schaduw. Het bestond voor de schepping van de mens en zal er zijn zolang de Gods troon blijft bestaan. God kon geen voorschrift van Zijn wet veranderen om de mens te redden; want de wet is het fundament van zijn regering. Het is onveranderlijk, onwrikbaar, oneindig en eeuwig. Om de mens te redden, en om de eer van de wet te behouden, was het noodzakelijk dat de Zoon van God Zichzelf aanbood als een offerande voor de zonde. Hij die geen zonde kende, werd zonde voor ons. Hij stierf voor ons op Golgotha. Zijn dood laat de wonderbaarlijke liefde van God voor de mens zien en de onveranderlijkheid van Zijn wet.” E.G. White (Selected Messages, vol. 1, cp. 32, p. 239)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.