Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdAgnes Claessens Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Tegenwoordige tijd: Stam Stam + t Hele werkwoord
2
Tegenwoordige tijd: stam + t
Hij (lopen) naar school. Antwoord: Hij loopt De camera (registreren) alle bewegingen. Registreer (stam) stam + t registreert
3
Let op! (Branden) je broer ook altijd zijn vingers bij het barbecueën?
Antwoord: stam + t Stam brand Stam + t brandt Tip: Gebruik het werkwoord ‘lopen’ Loopt je broer stam + t
4
Tegenwoordige tijd: hele werkwoord
Wij zwemmen in het zwembad Ze fietsen in het bos Conclusie: tegenwoordige tijd Stam Stam + t Hele werkwoord
5
Oefeningen:
6
Men (wijzen t.t.) hem de plaats van het ongeluk.
wees wijst wijste Antwoord: B stam + t
7
(Wennen t.t.) Els al wat op de nieuwe school?
wend went wendde Antwoord: B stam + t
8
De chirurg (amputeren t.t.) het been van de gewonde soldaat.
amputeert amputeerd amputeerde Antwoord: A stam + t
9
Mijn vader (werken t.t.) veel te hard.
werkte werktte Werkt Antwoord: C stam + t
10
Vader (vertrouwen t.t.) die jongen niet.
vertrouwd vertrouwt vertroude Antwoord: B stam + t
11
Hij (geloven t.t.) mij niet
geloofd geloofde gelooft Antwoord: C stam + t
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.