Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Present simple Grammar
2
onvoltooid tegenwoordige tijd een feit, een gewoonte of regelmaat
Present simple onvoltooid tegenwoordige tijd een feit, een gewoonte of regelmaat
3
Bevestigende zinnen He lives She lives It lives
Bij zelfstandige werkwoorden hebben alle vormen in de present simple dezelfde vorm als de infinitief. Enige uitzondering op de regel is de 3de persoon enkelvoud, waar na he/she/it nog een –s/-es bijhoort. I live You live We live They live He lives She lives It lives
4
Let op! Eindigt het hele werkwoord op –o, dan komt er –es achter het werkwoord. go => goes Eindigt het hele werkwoord al op –s, dan komt er –es achter. wach => watches catch =>catches Eindigt het hele werkwoord op –y, dan valt de –y weg en dan wordt deze vervangen door –ies. fly => flies try => tries Eindigt het werkwoord op –y met a, e, o, of u ervoor dan moet er gewoon een –s achter het werkwoord. buy => buys stay => stays have + s => has
5
Tijdsaanduidingen (Signaalwoorden)
voor het werkwoord aan het eind (begin) van de zin always often usually sometimes rarely/seldom never Deze woorden komen voor het werkwoord in een zin, als er maar één werkwoord in de zin staat: I always buy my food at the Eurostore supermarket. Ze komen na het eerste hulpwerkwoord als er meer werkwoorden in de zin staan: We can always make last-minute alterations. Conferences are often held in summer. Ze komen direct na vervoegingen van to be: He’s always late. We are often disturbed by our neighbours every day/week every morning/afternoon every evening/night in the morning/in the evening every month/year on Mondays/Tuesdays/… at weekends/at the weekend Examples: She buys a lot of candy every week. / Every week she buys a lot of candy. We play tennis at weekends. / At wwekends we play tennis. I’m always late for work on Mondays. / On Mondays I’m always late for work.
6
Vragen Zet de vorm van to be vooraan. You are… > Are you…?
TO BE en CAN Andere werkwoorden Zet de vorm van to be vooraan. You are… > Are you…? He is… > Is he…? Zet de vorm van can vooraan You can… > Can you…? He can… > Can he…? Je maakt vragen met do of does. Zet Do of Does vooraan de zin. Haal de s achter het hoofdwoord weg. Do + I, you, we, they Does + he, she, it You like… > Do you like? He likes… > Does he like…?
7
Ontkenningen Zet not achter de werkwoordsvorm. I’m not… You aren’t…
Andere werkwoorden TO BE en CAN Zet not achter de werkwoordsvorm. I’m not… You aren’t… He isn’t… We can’t… Zet don‘t of doesn‘t voor het werkwoord. Haal de s achter het hoofdwoord weg. I/You/We/They don‘t He/She/It doesn‘t I like… - I don‘t like… He likes… - He doesn‘t like…
8
Wanneer gebruik je de present simple?
1. Gewoontes I go to school every day. He always gets up late. 2. Vaststaande feiten The sun rises in the east. Nurses look after patients. 3. Bij een rechtstreeks (sport)verslag Robben passes the ball to van Persie. The defender tries to tackle van Persie. 4. Bij gebeurtenissen op een vaste tijd in de toekomst (volgens een rooster) The ferry leaves at 5. Bij de werkwoorden belong, forget, remember en seem She doesn’t remember. I always forget to bring my math book. 6. Bij werkwoorden die aangeven mening en gevoelens (think, believe, know, understand, mean, like, love, hate, dislike) I hate summer in the city. She understands me well. 7. Bij werkwoorden die aangeven zintuiglijke waarneming (feel, hear, see, smell, taste) I hear the doorbell. 8. Bij werkwoorden die aangeven wens/bevel (need, prefer, want) Do you want to come with us? 9. Bij werkwoorden die aangeven bezit (have, own, possess) We have three children.
9
Online oefenen tijd/simple-present/
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.