Demonstrative pronouns Aanwijzende voornaamwoorden

Presentatie over: "Demonstrative pronouns Aanwijzende voornaamwoorden"— Transcript van de presentatie:

1 Demonstrative pronouns Aanwijzende voornaamwoorden
Grammaticales Engels Christiaan van der Logt

2 Lesdoelen Aan het einde van de les weten jullie allemaal wat aanwijzende voornaamwoorden zijn. Ook weten jullie welke aanwijzende voornaamwoorden er zijn in het Engels. Tenslotte kunnen jullie de aanwijzende voornaamwoorden toepassen in het Engels, dit ga ik toetsen door een quiz met jullie te doen.

3 Een aanwijzend voornaamwoord
Is er iemand die misschien al weet wat een aanwijzend voornaamwoord is?

4 Een aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord maakt een zelfstandig naamwoord specifieker. Vergelijk de twee onderstaande zinnen. 1. Mag ik een pen van jou? 2. Mag ik die pen van jou? In zin 1. wordt er een willekeurige pen bedoeld en in zin 2. wordt er een specifieke pen bedoeld.

5 Aanwijzende voornaamwoorden in het Nederlands
In het Nederlands is het belangrijk om eerst te kijken welk lidwoord je bij het zelfstandig naamwoord gebruikt. Je kunt altijd kiezen tussen ‘de’ of ‘het’. Bijvoorbeeld: de fles en het potlood.

6 Aanwijzende voornaamwoorden in het Nederlands
Zelfstandige naamwoorden waarbij je het lidwoord ‘de’ gebruikt. Deze fles, enkelvoud en dichtbij. Die fles, enkelvoud en verder weg. Deze flessen, meervoud en dichtbij. Die flessen, meervoud en verder weg.

7 Aanwijzende voornaamwoorden in het Nederlands
Zelfstandige naamwoorden waarbij je het lidwoord ‘het’ gebruikt. Dit potlood, enkelvoud en dichtbij. Dat potlood, enkelvoud en verder weg. Deze potloden, meervoud en dichtbij. Die potloden, meervoud en verder weg.

8 En nu in het Engels In het Engels is het iets anders dan in het Nederlands. Er zijn vier aanwijzende voornaamwoorden in het Engels. Je moet altijd één van deze vier kiezen. This, enkelvoud en dichtbij. That, enkelvoud en verder weg. These, meervoud en dichtbij. Those, meervoud en verder weg.

9 Enkelvoud en dichtbij This. That. These. Those.

10 Enkelvoud en dichtbij This. That. These. Those.

11 Enkelvoud en verder weg
This. That. These. Those.

12 Enkelvoud en verder weg
This. That. These. Those.

13 Meervoud en dichtbij This. That. These. Those.

14 Meervoud en dichtbij This. That. These. Those.

15 Meervoud en verder weg This. That. These. Those.

16 Meervoud en verder weg This. That. These. Those.

17 Overzicht This, enkelvoud en dichtbij. That, enkelvoud en verder weg.
These, meervoud en dichtbij. Those, meervoud en verder weg.

18 Quiz 1…… is my mobile phone and 2…… is your mobile phone over there.
3…… photos here are much better than 4…… photos on the shelf. 5…… bottle over there is empty. 6…… bricks over there are for your chimney. Are 7…… your pencils here? John, take 8…… folder and put it on the desk over there.

19 Antwoorden This is my mobile phone and that is your mobile phone over there. These photos here are much better than those photos on the shelf. That bottle over there is empty. Those bricks over there are for your chimney. Are these your pencils here? John, take this folder and put it on the desk over there.

20 Lesdoelen behaald? Aan het einde van de les weten jullie allemaal wat aanwijzende voornaamwoorden zijn. Ook weten jullie welke aanwijzende voornaamwoorden er zijn in het Engels. Tenslotte kunnen jullie de aanwijzende voornaamwoorden toepassen in het Engels, dit ga ik toetsen door een quiz met jullie te doen.

21 Einde Dit was mijn les over Engelse aanwijzende voornaamwoorden: this, that, these en those. Ik hoop dat jullie het een leuke en leerzame les vonden.