Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Absolute vorsten De vorsten (koningen) waren afhankelijk van de adel, de adel betaalde namelijk veel geld en zorgden voor soldaten een koning is dit nodig. De adel kan dus nee zeggen en dan heeft de koning een probleem, dan kan hij niets doen dit vinden koningen niet leuk. Dus willen de koningen zelf alle macht, onafhankelijk van de adel. De koningen willen alles in het land zelf mogen bepalen, dit noemen we absolute macht (absolutisme)
2
Lodewijk XIV De ‘Zonnekoning’
De eerste die zijn rijk anders probeerde de besturen Alle adel moest bij hem in het paleis van Versailles wonen Omdat de Adel bij hem woont kan hij hen controleren en kunnen ze niet in opstand komen. Lodewijk vond dat hij zijn macht van God had gegeven, hij had ‘goddelijk recht’ (droit divin)
3
Absolutisme Een absolute vorst regeert vanuit 1 centraal punt (dan hoeft hij niet het hele land door te reizen) De koning bepaald alles en dus heeft het hele land dezelfde wetten en regels De rechtspraak is ook voor het hele land hetzelfde want de koning bepaalt ook de rechtspraak. Landen met absolute vorsten (in de 17e eeuw): Zweden, Oostenrijk, Rusland, Pruisen & Frankrijk Nederland? was toen de Republiek en had dus geen koning
Verwante presentaties
