Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Hoe en waarom zeilt een zeilboot
Krachten Hoe en waarom zeilt een zeilboot
2
Programma Krachten en krachten combineren
Waarom gaan we niet steeds harder (tegenkrachten aan het werk) Momenten (krachten en armen) Wat gebeurt er bij een zeil Wind, manouvres en krachten Krachten op het schip Het roer Stabiliteit
3
Waarom zeilt een zeilboot
Omdat de wind afgebogen wordt door het zeil Dat resulteert in een kracht op de boot Probeer het zelf maar met een blaadje papier
4
Krachten plaatje
5
Wat weet je nog Waarom reef je soms Wat is het lateraalpunt
Wat is schijnbare wind Als je met constante snelheid vaart is De resulterende kracht op de boot vooruit De resulterende kracht nul De resulterende kracht niet te voorspellen
6
Voorbeeld Eerst maar eens simpel Gewoon achterin een zeil blazen
Dan ga je vooruit
7
We zeilen overal heen En om dat nou te begrijpen…..
8
Kracht en grootte Afspraken: Dit is meer kracht Dan deze Je kunt ze:
Optellen Aftrekken Resultaat aftrekken: Wat hebben we in de laatste twee voorbeelden gezien?
9
Kracht en richting (1) Kracht heeft een richting (wisten we)
Combineren: Eerst simpel: twee even grote krachten Dat zal wel naar rechtsonder gaan Maak het vierkant Teken het resultaat erin Wisten we al uit het vorige voorbeeld. Waarom combineren? Omdat op een boot veel krachten werken. Als die samenwerken ga je goed, anders niet
10
Kracht en richting (2) Krachten combineren:
Twee verschillende krachten Dat zal wel naar rechtsonder gaan Maak de rechthoek Teken het resultaat erin Wisten we al uit het vorige voorbeeld.
11
Kracht en richting (3) Krachten combineren:
Twee verschillende krachten Andere hoek Dat zal wel naar rechtsonder gaan Maak het paralellogram Teken het resultaat erin Wisten we al uit het vorige voorbeeld.
12
Kracht en arm Voorbeeld:
Tweede situatie twee keer zo groot moment (kracht * arm) op de moer. Wisten we al uit het vorige voorbeeld.
13
Koppel (1) Voorbeeld verschillende krachten = koppel
Resultaat: linkerkant gaat omlaag Wisten we al uit het vorige voorbeeld.
14
Koppel (2) Wat gebeurt er met de boot?
Wisten we al uit het vorige voorbeeld.
15
Koppel (3) Twee krachten die samenwerken
Het resultaat is een twee keer zo groot “koppel” Wisten we al uit het vorige voorbeeld.
16
Koppel (4) Wat gebeurt er met de boot? Verschil met twee dia’s terug?
Wisten we al uit het vorige voorbeeld.
17
Het zeil Mast zeil en wind Twee effecten: Drukopbouw aan “binnenkant”
Drukvermindering aan “buitenkant” Die twee effecten werken samen!
18
Het zeil (2) Mast zeil en wind
Op alle punten van het zeil kleine krachten Die maken samen één grote kracht Hoe gladder het zeil hoe beter Stand tov wind belangrijk
19
Het zeil (3) Resultaat: de boot gaat vooruit (en opzij)
20
Het schip (1) Zeilpunt: punt waar de kracht vanuit de zeilen aangrijpt
Lateraalpunt: punt waar de kracht (=weerstand) onder water aangrijpt Draaipunt: krachten uit zeilpunt en lateraalpunt komen hier samen
21
Het schip (2) Uitgangspunt: we varen op constante snelheid en koers (= krachten in evenwicht) We ontbinden de krachten En dan gaan we krachten in dezelfde richting samenstellen cv Eerst de zwarte, dan de groene
22
Krachten op het schip (1)
Voorwaarts en achterwaarts: Combineren in het draaipunt: Hoe loeven we nu op? (geen zeilen bijstellen, niet “roeren”) cv Door het zeilpunt naar buiten te plaatsen: breng gewicht naar de lage kant
23
Krachten op het schip (2)
Voorwaarts en achterwaarts: Vergroot de arm We verplaatsen het zeilpunt naar buiten Hoe dan?? cv Door het zeilpunt naar buiten te plaatsen: breng gewicht naar de lage kant Let op: dit kan doordat het zeilpunt hoger tov het draaipunt ligt dan het lateraalpunt lager. Derde dimensie; lastig…..
24
Het schip (2-herhaald) Uitgangspunt: we varen op constante snelheid en koers (= krachten in evenwicht) cv
25
Krachten op het schip (3)
Zijwaarts en dwars Hoe loef je op Hoe val je af cv Oploeven: -grootzeil aan, fok losser ( = zeilpunt naar achteren) Afvallen: -grootzeil losser, fok aan (zeilpunt naar voren) Oh ja, je kan ook nog iets met het roer doen !!
26
Controle Je vaart rechtuit met een constante snelheid
Wat betekent dit voor de voorwaartse kracht Wat betekent dit voor de oploevende en afvallende koppels? Nu gaat iemand van loef naar lei zitten. Wat gebeurt er dan?
27
Het roer (sturen) Ook het roer ontbinden in twee krachten
Het is beter niet te “roeren” maar vooral te “zeilen” cv cv Kracht loodrecht op roer: ontbinden in -afremmend -zijwaarts Het is beter niet te roeren, maar alleen te zeilen.
28
Het roer Het roer werkt alleen…………… Tov draaipunt: Wind cv Water
Kracht loodrecht op roer: ontbinden in -afremmend -zijwaarts Het is beter niet te roeren, maar alleen te zeilen.
29
Sturen of remmen? Water Water
30
Achteruit werkt ook Water
Overstag gaan en je komt stil te liggen langs de kant; hoe gaat het roerblad dan?? En de helmstok? Water
31
Wind Wind zorgt ervoor dat we zeilen Doordat we de wind afbuigen!!!!
Optimaal gebruik van de wind = combinatie van veel factoren Stand van de zeilen (grootzeil en fok) Formaat van de zeilen (bij teveel wind reven; waarom?) Veranderende wind gebruiken: oploeven in een vlaag Boot loefgierig; bij teveel wind “wreed” in het roer; constant bijsturen om de boot op koers te houden Waarom speciaal oploeven in een vlaag? Om bijvoorbeeld een keer minder overstag te hoeven als je aan het opkruisen bent.
32
Wind (2) Oploeven in een vlaag:
Werkelijke wind: de richting waaruit de wind waait (ww) Tegenwind: de wind tgv het feit dat we zeilen (tw) Schijnbare wind: de combinatie (sw)
33
Wind (3) Nú wordt de kracht tgv de ww groter: ww: tw: sw:
Het lijkt nu alsof de wind “minder van voren” en “meer van opzij” komt. Je kunt dus oploeven
34
Combineren in manoeuvres
Hoe kun je oploeven 1 2 3 Hoe kun je afvallen
35
Stabiliteit (1) Ook hier: krachten! Zwaartepunt Drukkingspunt
Dwarsdoorsnede Kielboot: gewichtstabiel Platbodem: vormstabiel Nou nog wind! Zwaartepunt: waar de neerwaartse krachten aangrijpen (vooral tgv gewicht) Drukpunt: Waar de opwaartse krachten aangrijpen (vooral tgv weggedrukte water) Gewichtstabiel= -lage beginstabiliteit -hoge eindstabiliteit Vormstabiel= -hoge beginstabiliteit -lage eindstabiliteit
36
Stabiliteit (2) Het oprichtende koppel (kracht * arm) bij een gewichtstabiele boot groter Bij een vormstabiele boot verplaatst de groene pijl buiten Kracht maal arm; wellicht nog even op het bord Zodra het zwaartepunt bij een platbodem het drukpunt voorbij is, is het afgelopen (arm = 0)
37
Stabiliteit (3) Combineren krachten in een koppel:
Kracht maal arm; wellicht nog even op het bord Zodra het zwaartepunt bij een platbodem het drukpunt voorbij is, is het afgelopen (arm = 0)
38
Vragen En veel succes met jullie examen…
39
Oefening 1 Ontleed de volgende kracht op minstens twee manieren:
Hoeveel manieren zijn er eigenlijk om deze kracht te ontleden?
40
Oefening 2 Maak een tekening van een boot, één zeil en wind.
Maak in een krachtendiagram duidelijk waarom je moet AFVALLEN als de wind afneemt Maak in een krachtendiagram duidelijk waarom je KUNT oploeven als de wind toeneemt )en wat gebeurt er als je niet oploeft?)
41
Oefening 3 (extra) Waarom hebben zoveel auto’s een spoiler
Download presentatie:
42
Oefening 3 Omvallen: Leg uit waarom het zoveel moeite kost om een zeilboot om te trekken Bedenk ook waarom het makkelijker gaat als het water eenmaal de kuip instroomt
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.