De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Techniek examentraining 1

Verwante presentaties


Presentatie over: "Techniek examentraining 1"— Transcript van de presentatie:

1 Techniek examentraining 1
Getting started .

2 Deze toets bestaat uit 25 vragen van bedrijfswagentechniek. (RTS)
Schrijf op je antwoordenblad achter het nummer van de vraag een: A, B of C Veel succes!

3 Vraag 1 Wat is het voordeel van een laadklep? A In combinatie met een dockshelter wordt een luchtdichte afdichting verkregen. B De achterzijde van de auto wordt zodoende goed afgesloten. C Dat de goederen op bijna iedere plaats geladen en gelost kunnen worden.

4 Vraag 2 Waarop heeft de bandenspanning invloed? A de luchtweerstand. B de rolweerstand. C de lucht en rolweerstand.

5 Vraag 3 Wat is het voordeel van een Euromotor? A Groter vermogen. B Lager rendement. C Minder schadelijke uitstoot.

6 Vraag 4 Wat zijn de vijf taken van motorolie? A Koelen, reinigen, smeren, geluid dempen en cohesie. B Reinigen, smeren, afdichten, geluid dempen en grip. C Koelen, reinigen, smeren, geluid dempen en afdichten.

7 Vraag 5 Wat wordt er tijdens de compressieslag bij een dieselmotor gecomprimeerd? A Brandstof. B Lucht. C Brandstof én lucht.

8 Vraag 6 Wat is de taak van de thermostaat in een luchtgekoelde V-6 motor? A Brengt de motor zo snel mogelijk op temperatuur. B Houdt de motor op bedrijfstemperatuur. C Er zit geen thermostaat in.

9 Vraag 7 Wanneer spreken we van een onderliggende nokkenas? A de nokkenas bedient de stoterstangen. B de nokkenas bedient de kleppen. C de nokkenas bedient de tuimelaars.

10 Vraag 8 Wat is de overbrengingsverhouding van de tussen het krukastandwiel en het nokkenastandwiel? A 1 : 1 B 1 : 2 C 2 : 1

11 Vraag 9 Welke stelling is juist? A Een aanhangwagen wordt door middel van een vangmuilkoppeling aan de motorwagen gekoppeld. B Een oplegger wordt door middel van de king-pin geborgd. C Beide antwoorden zijn juist.

12 Vraag 10 Wat is de functie van reactiestangen van de wielophanging bij een luchtgeveerde auto ? A Deze moeten ervoor zorgen dat de assen op hun plaats blijven. B Deze zorgen ervoor dat de auto niet te ver overhelt in bochten. C Deze zorgen voor een comfortabele wegligging van het voertuig.

13 Vraag 11 Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om een verbranding te verkrijgen? A Zuurstof, brandstof en bougies. B Brandstof, ontsteking en voldoende toerental. C Brandstof, zuurstof en temperatuur.

14 Vraag 12 Wat is de functie van het vliegwiel en waar is dit geplaatst? A Zorgt voor een draaiende beweging van de krukas en is op het einde van de krukas geplaatst. B Zorgt ervoor dat de krukas blijft draaien tot de volgende arbeidsslag en is aan de achterzijde van de krukas geplaatst. C Zorgt ervoor dat de motor trillingsvrij loopt en is tussen de krukas en de versnellingsbak geplaatst.

15 Vraag 13 Wat is de taak van de cardanas? A krachten overbrengen van de versnellingsbak naar de achteras en lengteverschillen opvangen tijdens het inveren van de auto. B De draaiverschillen tussen de wielen in bochten mogelijk te maken. C De assen gelijkmatig aan te drijven indien de “sper” is ingeschakeld.

16 Vraag 14 Welke vrachtwagens moeten worden voorzien van een snelheidsbegrenzer? A Vrachtwagens met een MTM > 3.5 ton. B Vrachtwagens met een MTM > 7.5 ton. C Vrachtwagens met een MTM > 12 ton.

17 Vraag 15 Wat wordt bedoeld met multigrade-olie SAE 15 W- 50 ? A Deze olie gedraagt zich in koude toestand als een SAE 15 en in warme toestand als een SAE 50. B Deze olie gedraagt zich in koude toestand als SAE 50 en in warme toestand als een SAE 15. C Deze olie heeft zowel in koude als in warme toestand dezelfde dikte en is geschikt voor de winter.

18 Vraag 16 Noem drie voordelen van vloeistofkoeling. A Gelijkmatige koeling, brandstofbesparend en milieubesparend. B Gelijkmatige koeling, gelijkmatige afkoeling en dempt motorgeluiden. C Eerder op temperatuur, kan niet te warm worden en is geluid dempend.

19 Vraag 17 Noem twee taken van de koppeling A wegrijden mogelijk maken en het motorkoppel overbrengen op de overige transmissie. B soepel schakelen mogelijk maken en achteruit te kunnen rijden. C Motorkoppel verhogen en kunnen stoppen zonder dat de motor afslaat.

20 Vraag 18 Wat is een functie van het differentieel? A Het differentieel zorgt ervoor dat de wielen op een as met onderling snelheidsverschil kunnen draaien. B Het differentieel zorgt ervoor dat beide wielen gelijktijdig draaien op harde of zachte soorten ondergrond. C Het differentieel brengt de krachten van de cardanas over naar de wielen tijdens het maken van bochten.

21 Vraag 19 Wat is het voordeel van tubelessbanden? A Geen binnenband noodzakelijk, gemakkelijk te verwisselen en rijden comfortabeler dan diagonaalbanden. B Gewichtsbesparing, geven minder wrijving en minder kans op klapbanden. C Geven minder wrijving, lagere rolweerstand en hoge snelheden zijn mogelijk.

22 Vraag 20 Waarvoor dient een PTO? A De PTO schakel je in voor de aandrijving van de voorwielen indien in zacht terrein wordt gereden. B De PTO wordt ingeschakeld wanneer je in zacht terrein vast zit en extra trekkracht nodig hebt op de wielen. C Voor de aandrijving van hulpaggregaten zoals: kranen, lieren, kippers e.d.

23 Vraag 21 Wat is het voordeel van schijfremmen tegenover trommelremmen? A Goede warmte-afvoer, zijn zelfstellend en hebben een lichtere constructie. B Makkelijk te vervangen remblokken, snellere vuilafvoer en zijn goedkoper. C Beter te doseren, geven minder wrijving en zijn van milieuvriendelijkere stoffen vervaardigd.

24 Vraag 22 Wat is de functie van een retarder ? A Een retarder vervangt voor een groot deel de remmen van de auto tijdens het rijden in bergachtig terrein. B Een retarder neemt de taak van de remmen over tijdens langdurige afdalingen en voorkomt op deze manier “fading”van de remmen. C Een retarder kan de snelheid van de vrachtauto sterk en langdurig vertragen.

25 Vraag 23 Waaruit bestaat het dagelijkse onderhoud die de chauffeur moet uitvoeren? A Motorolie, koelvloeistof, volgwagen, lading, luchtketels aftappen, spiegels, V-snaar. B Banden, motorolie, spiegels, koelvloeistof, ruitensproeiervloeistof, remmen. C Verlichting, spiegels, koelvloeistof, motorolie, banden, brandstof tanken, antivries bijvullen.

26 Wat betekent: “rijden op het koppel”?
Vraag 24 Driver: C. de Jong Wat betekent: “rijden op het koppel”? A Rijden met de toerenteller aan het einde van het groene gebied, tussen 1500 en 1700 toeren. De auto levert hier de meeste kracht op bij het laagste brandstofgebruik. B Rijden met de toerenteller in het groene gebied. Het hoogste rendement bij deze auto wordt behaald tussen 1200 en 1500 toeren. C Rijden met de toerenteller aan het begin van het groene gebied, tussen 1000 en 1200 toeren. De meeste trekkracht van een dieselmotor wordt immers verkregen bij een zo laag mogelijk toerental.

27 Vraag 25 Bij welke voertuigen wordt een ruggengraatschassis toegepast? A aanhangers. B opleggers. C vrachtauto’s.

28 Heb je alle vragen goed? Goed zo!


Download ppt "Techniek examentraining 1"

Verwante presentaties


Ads door Google