3. Een koninkrijk van priesters 1 Petrus 2:1-10.

Presentatie over: "3. Een koninkrijk van priesters 1 Petrus 2:1-10."— Transcript van de presentatie:

1 3. Een koninkrijk van priesters 1 Petrus 2:1-10

2 U hebt toch ondervonden hoe goed de Heer is? - 1 Petrus 2:1-3
Ontdoe u dus van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij,  en verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt. U hebt toch ondervonden hoe goed de Heer is?  - 1 Petrus 2:1-3

3 De auteur van 1 Petrus lijkt heel sterk begaan
De auteur van 1 Petrus lijkt heel sterk begaan te zijn met een ‘goed’ leven, heel concreet dus, meer dan met theologie en leerstellingen. Terecht? Waarom wel / niet? Hevig verlangen naar het Woord… heb je dat ook? Wat kan dat verlangen vergroten… of doen afnemen? Wat heb je zelf ervaren in positieve of negatieve zin? Het woord als hulp om te groeien en om redding te bereiken… Groeien waarin? Hoe brengt het redding? Hoe ervaar jij dat? Bespreek met elkaar wat de concrete invloed kan zijn van het Woord. Wat komt de toevoeging “U hebt toch ondervonden hoe goed de Heer is?” doen in deze context? Wat is het verband tussen de goedheid van God en het woord (en het verlangen hiernaar), de groei, de redding...?

4 “Voeg u bij hem, bij de levende steen die door de men- sen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid, 5en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn.  6In de Schrift staat immers: ‘In Sion leg ik een hoeksteen die ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop ver- trouwt, komt niet bedrogen uit.’ 7Kostbaar is hij voor u, die erop vertrouwen. Voor wie er niet op vertrouwen, geldt echter: ‘De steen die de bouwers afkeurden is de steen geworden.’ 8En: ‘Het is een steen waarover men struikelt, een rotsblok waaraan men zich stoot. Zij struikelen omdat ze Gods woord niet gehoorzamen, daartoe zijn ze bestemd.” (2:4-8)

5 De hoeksteen Een ‘levende’ steen Kostbaar betrouwbaar

6 Jezus als ‘hoeksteen’… Wat betekent dit concreet voor jou
Jezus als ‘hoeksteen’… Wat betekent dit concreet voor jou? Hoe ervaar je dit? Waarop moet of kan er worden gebouwd? Wat is het verband tussen Jezus als hoeksteen en ‘leven’, ‘betrouwbaarheid’, ‘recht en gerechtigheid’, ‘kostbaarheid’? Met Jezus als hoeksteen ‘er wel bij varen’ (niet bedrogen uitkomen) of anders zich stoten en zelfs struikelen. Wat betekent dit concreet volgens jou? Hoe ervaar je het zelf (of: wat ervaar je zelf)?

7 “laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel” - v. 5
“Vorm een heilige  priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn.” vers 5 

8 Wat is volgens jou die geestelijke tempel
Wat is volgens jou die geestelijke tempel? Of kunnen er verschillende toepassingen zijn? En hoe kunnen wij daar positief aan bijdragen? Kun je concrete voorbeelden geven? De schrijver heeft het over ‘geestelijke offers’, in tegenstelling tot de vele soorten dierenoffers die werden gebracht. Wat zouden die geestelijke offers kunnen zijn die God welgevallig zijn? Vergeet niet om rekening te houden met wat we tot hiertoe gelezen hebben in 1 Petrus…

9 “Maar u bent een uitverkoren geslacht,
een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroe- pen naar zijn wonderbaarlijke licht.” 2:9

10 “Jullie hebben gezien hoe ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht. 5Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt (NBG: bewaart), zul je een kost­baar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde be­hoort mij toe. 6Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.”  - Exodus 19:5,6

11 Ik heb u gedragen als op arendsvleugels v. 4
Zoals een arend over zijn jongen waakt en voortdurend erboven blijft zweven, zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt, zo heeft de HEER zijn volk geleid. - Deut 32:11

12 Geef door aan elkaar wat het beeld van de arend bij u oproept…
‘Van boven komt geen gevaar…’ Ook van God niet? Wat betekent dit voor het godsbeeld? Zelf leren vliegen… vergelijk dit met 1 Petrus 2:2,3 – zuigelingen die moeten groeien dankzij de melk / het Woord.

13 ...hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb
en je hier bij mij heb gebracht. Als je naar mijn stem luistert...

14 “Zoals de HEER, mijn God, mij heeft opgedragen, leer ik u wetten en regels waarnaar u moet handelen in het land dat u in bezit zult nemen. 6Leef ze strikt na, dan toont u wijsheid en inzicht. Alle volken die dat zien en van deze wetten horen, zullen zeggen: ‘Wat is dat grote volk wijs en verstandig!’ 7Want welk volk, hoe groot ook, heeft goden zo dichtbij als wij de HEER, onze God, telkens als wij hem om hulp roepen? 8En welk volk, hoe groot ook, heeft wetten en regels zo rechtvaardig als het onderricht dat ik u nu geef?” (Deut 4:5-8)

15 ‘Gij zult mijn eigendom zijn onder alle volken, want de hele aarde behoort mij toe’.
‘Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt (NBG: bewaart)’ Ex 19

16 ‘Je bent waardevol…’ Hoe belangrijk
‘Je bent waardevol…’ Hoe belangrijk is deze boodschap in een christelijke wereld waar je nog vaak hoort dat de mens niets is, tot niets in staat? Uitverkiezing… Een voorrecht of een verantwoordelijkheid? Of allebei? ‘Uitverkiezing… verbond…’ een manier om de mens (Gods ‘bezit’) weer koninklijke waarde te geven’. Hoe reageer je op deze stelling? Wat is volgens jou de beste manier om ‘Gods grote daden te verkondigen’ (of: te getuigen)?

17 “U bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie”
Wat was de taak (of: taken) van de priesters in Israël? Waarin verschilden priesters van ‘het gewone volk’? Wat zou het verschil kunnen zijn tussen een koninkrijk met een koning, edelen, burgers en een konink­rijk van priesters? In de vorige studie zagen we dat ‘heilig’ zowel te maken heeft met ‘apart of anders zijn’ als met ‘toegewijd’ zijn. Wat betekende dit concreet in de situatie van Israël? En wat wil de schrijver van de brief duidelijk maken met dit beeld? Waartoe roept hij zijn medegelovigen op?