Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdMyriam Aalderink Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Quaternaire structuur van eiwitten
Hoofdstuk 10 Quaternaire structuur van eiwitten
2
Inhoud De quaternaire structuur: symmetrie De basis van eiwit:eiwit interacties Fibreuze eiwitten Keratine Collageen Quaternaire structuur van membraaneiwitten
3
Quaternaire structuur
Symmetrie
4
Quaternaire structuur
Veel eiwitten bestaan uit meer dan 1 polypeptideketen (verschillende genen coderen dan voor verschillende polypeptideketens die samen een groot eiwit vormen) Interacties tussen polypeptideketens: H-bruggen, ionaire interacties, hydrofobe interacties Schikking van deze polypeptiden is meestal symmetrisch Quaternaire structuur
7
Hemoglobine is een tetrameer eiwit
Quaternaire structuur
8
Actine polymeer Quaternaire structuur
9
symmetrie in de quaternaire structuur
10
De basis van eiwit:eiwit interacties
11
Eiwit:eiwitherkenning
+ Geïnduceerd versus niet-geïnduceerd Eiwit:eiwit interacties
12
Eiwit:eiwit herkenning is gebaseerd op klassieke niet-covalente interacties
Actine Profiline K113 E82 zoutbrug Y166 S71 E167 R88 Y169 H119, G120 L171 H173 F59 vdW (ring-stapeling) D286 F59, V60, S71 V287 V60 hydrofoob, vdW D288 Q354 M355 H119 E361 K125 E364 E129 I369 H371 R74 R372 T84, N124 F375 I73 G120, G121 N124 F375 (COO-) Actine en profiline zijn twee eiwitten van belang voor de dynamiek van de cel. Actine filamenten vormen de basis van het cytoskelet. Profiline staat mee in voor de controle op vorming en afbraak van deze filamenten
13
Fibreuze eiwitten
14
Fibreuze eiwitten Eiwitten werden klassiek opgedeeld in twee groepen: globulair en fibreus (vezelachtig). Nu weet men ook dat er mengvormen zijn zoals globulaire domeinen afgewisseld met fibreuze De klassieke familie fibreuze eiwitten omvat een groep van eiwitten die een beschermende of steungevende functie hebben, of die zorgen voor de verbinding tussen verschillende weefsels (bindweefsel). Keratine, zijde en collageen zijn de meest typische voorbeelden met een heel eigen structuur en specifieke secundaire structuurelementen. Fibreuze eiwitten
15
Keratine Fibreuze eiwitten
16
Maakt deel uit van het intermediaire filament
Keratine: coiled coil Keratine: structurele component van de hoornlaag van de huid en uitstulpingen daarvan (haar, hoornen, nagels en veren) Maakt deel uit van het intermediaire filament α-keratine: zoogdieren β-keratine: vogels en reptielen Bij zoogdieren: meer dan 30 varianten, afhankelijk van het weefsel waar ze worden aangemaakt (isovormen gecodeerd door verschillende genen) Fibreuze eiwitten
17
Structuur via X-stralendiffractie: lijkt op α-helix
Keratine Structuur via X-stralendiffractie: lijkt op α-helix MAAR: Afstand tussen de lussen iets kleiner (5.1 ipv 5.4 Å) Twee polypeptiden, helices zijn om elkaar gewikkeld met de vorming van een links draaiende ‘coil’. Om dit te kunnen realiseren is de afstand tussen de twee repetitieve eenheden iets kleiner Fibreuze eiwitten
18
Keratine Deze bijzondere structuur is het gevolg van een bijzondere primaire structuur: het centrale 310 az-tellende gedeelte heeft een repetitief gedeelte van 7 aminozuren met sequentie a – b – c – d – e – f – g waar a en d steeds apolaire residuen zijn. a en d zitten steeds aan de zelfde kant van de helix (3.6 AZ per draaiing!). Gevolg: hydrofobe binnenkant die interageert met de hydrofobe binnenkant van een tweede keten Fibreuze eiwitten
19
Voet, Voet, Pratt Fibreuze eiwitten
20
Keratine Strengen iets anders dan in de klassieke helix (buis), nu ietwat draaiend. Dus om optimale contacten tussen niet-polaire aminozuren te verzekeren zijn de ketens om elkaar gewikkeld (‘coiled coil’) N- en C-terminale domeinen in contact met mekaar: vorming van protofilament, twee protofilamenten vormen protofibril, 4 protofibrillen vormen een microfibril, diverse microfibrillen vormen macrofibrillen Een menselijk haar bestaat uit diverse lagen van dode cellen die gevuld zijn met parallelle macrofibrillen Fibreuze eiwitten
21
De quaternaire structuur van α-keratine
Fibreuze eiwitten
22
Scanning electron micrografisch beeld van de doorsnede van menselijke huid
Fibreuze eiwitten
23
an intermediate filament.
Figure 5.23: Model of an intermediate filament. Fibreuze eiwitten
24
Keratine a-keratine zeer rijk aan cysteïne: vormen zwavelbruggen tussen naburige ketens. Zachte a-keratine: laag gehalte S-S bruggen (huid), harde a-keratine: hoog gehalte S-S bruggen (nagels, haar) Haarpermanent: eerst haar reduceren met mercaptanen (verbreken S-S bruggen), dan bepaalde vorm geven (bv. krullen) en behandelen met een oxidans om disulfide bruggen te regeneren: het haar blijft gefixeerd in de vorm die het gegeven is. Veerkracht haar: coiled coil probeert zich te herstellen als ze ontwikkeld is door uit te rekken. Bij uittrekken zal structuur eerder over gaan naar vouwblad (β-keratine is trouwens eerder een vouwblad) Fibreuze eiwitten
25
Collageen Noot : hierover staat meer in slides dan in boek
Fibreuze eiwitten
26
Collageen: triple helix
Collageen is het meest voorkomende eiwit in gewervelde dieren. Vezels vormen de basisstructuur van been, tand, kraakbeen en de matrix van huid en bloedvaten (bindweefsel). 1 molecule collageen bestaat uit 3 ketens Bij zoogdieren: 30 genen die tot 19 verschillende types vezels assembleren Meest voorkomende: type I Bestaat uit 2 α1(I) en 1 α2(I) type, 285 kDa, breedte 14Å, lengte 3000Å Fibreuze eiwitten
27
Figure 5.24: Electron micrograph of collagen fibers.
Fibreuze eiwitten
28
Ook 3-hydroxyproline en 5-hydroxylysine komen voor.
Collageen Bijzondere aminozuursamenstelling: 1/3 is Gly, 15 à 30 % is Pro en 4-hydroxyproline Ook 3-hydroxyproline en 5-hydroxylysine komen voor. Zijn posttranslationele modificaties ProHyp: prolylhydroxylase Enzyme heeft vitamine C nodig voor activiteit Tekort aan vitamine C: scheurbuik Fibreuze eiwitten
29
Collageen Aminozuursequentie: gedomineerd door repetitieve sequenties Gly-X-Y (X vaak Pro,Y vaak Hyp, soms Hyl) Aanwezigheid Pro verhindert vorming normale a-helix (Pro heeft geen ruggegraat N-H functie voor stabilisatie van de helix) Vorming linkshandige helix, 3 AZ/draaiing (ipv 3.6). Drie parallelle ketens wikkelen rond mekaar in een rechtsdraaiende structuur, te vergelijken met touw. Fibreuze eiwitten
30
Fibreuze eiwitten
31
Pro en Hyp zijn niet flexibel: molecule is zeer star.
Collageen Elk derde aminozuur gaat door het centrum van deze helix alleen Gly kan daardoor (vandaar elk 3e residue: Gly) Peptidebinding zo dat elk N-H van Gly waterstofbrug vormt met C=O van X-residue in de naburige keten. Pro en Hyp zijn niet flexibel: molecule is zeer star. Fibreuze eiwitten
32
Fibreuze eiwitten
33
a1(1)-collageen GPMGPSGPRGL(HO)PGP(HO)PGA(HO)PGPQGFQGP(HO)P-GE(HO)PGE(HO)PGASGPMGPRGP(HO)PGP(HO)P60... Fibreuze eiwitten
34
Fibreuze eiwitten
35
Stabilisatie van collageen door covalente bindingen tussen de ketens
Bevat geen Cys, dus geen disulfidebruggen Cross-links tussen Lys en His: enzymatisch proces waarin vit C een rol speelt Crosslinks nemen toe naarmate we verouderen (taaiheid vlees oudere dieren) Fibreuze eiwitten
36
Fibreuze eiwitten
37
Quaternaire structuur van membraaneiwitten
38
Membraaneiwitten: porines
Quaternaire structuur van membraaneiwitten
39
Quaternaire structuur van membraaneiwitten
hydrofiele (en hydrofobe) aminozuren hydrofiele en hydrofobe hydrofobe Quaternaire structuur van membraaneiwitten
40
Quaternaire structuur van membraaneiwitten
binnenste helix buitenste helix poriehelix K+ holte selectiviteitsfilter H20 Quaternaire structuur van membraaneiwitten
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.