Curriculum gespreksvaardigheid

Presentatie over: "Curriculum gespreksvaardigheid"— Transcript van de presentatie:

1 Curriculum gespreksvaardigheid
Leonardo eerste leerjaar Spaans

2 Niveau A1 gespreksvaardigheid
Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.

3 Kenmerken Leonardo-onderwijs
Authentieke situaties creëren. Buiten school is meer kennis voor handen dan binnen school Gastlessen, contact met native speakers, excursies, etc.

4 Indien activiteiten die in dit curriculum zijn genoemd praktisch niet uitvoerbaar zijn, situaties creëren die zo veel mogelijk op de werkelijkheid lijken! (rollenspel e.d.)

5 Globale descriptor Gedetailleerde descriptor Leeractiviteit Informele gesprekken Kan op eenvoudige manier groeten en afscheid nemen. Kan zichzelf en anderen voorstellen en reageren als iemand voorgesteld wordt. Kan eenvoudige informatie geven en vragen over welbevinden. Een native speaker uitnodigen en de leerlingen zichzelf en elkaar aan die persoon laten voorstellen. Bellen met een native speaker van hun leeftijd via Skype en de leerlingen zichzelf en elkaar aan de ander laten voorstellen.

6 Globale descriptor Gedetailleerde descriptor Leeractiviteit Zaken regelen Kan om dingen vragen, iets aanbieden, voor iets bedanken, begrijpen wanneer om iets gevraagd wordt. Voorbeelddialogen beluisteren waarbij dingen besteld worden in het Spaans. Deze dialogen aanpassen naar hun eigen wensen en een rollenspel organiseren in de klas waarbij één de ober is en de rest te gast is in het restaurant. Met de leerlingen naar een tapasbar met Spaans personeel. Zij moeten hun gerechten en drankjes in het Spaans bestellen. Naar een Spaanse winkel en de leerlingen minstens drie vragen laten stellen over de producten.

7 Globale descriptor Gedetailleerde descriptor Leeractiviteiten Zaken regelen Kan een aantal getallen uitspreken en verstaan. In een Spaanse winkel de prijs van een product vragen Een native speaker via Skype naar zijn leeftijd vragen.

8 Globale descriptor Gedetailleerde descriptor Leeractiviteiten Informatie uitwisselen Kan in eenvoudige bewoordingen zeggen wat hij/zij wel en niet leuk vindt en vragen wat anderen wel en niet leuk vinden. Leerlingen aan de hand van afbeeldingen aan elkaar laten vertellen en vragen welke sport zij wel of niet leuk vinden (voorbeeldactiviteit 1) Leerlingen via Skype een interview laten houden met een native speaker. Mogelijk thema: vakantie, familie, vrienden, wonen, sport.

9 Globale descriptor Gedetailleerde descriptor Leeractiviteiten Informatie uitwisselen Kan eenvoudige informatie over vertrouwde, concrete onderwerpen vragen of geven. Leerlingen in een Spaanse winkel laten aangeven dat het product een cadeau is. Leerlingen in een Spaans restaurant laten vragen waar het toilet is. Een rollenspel opzetten waarbij leerlingen allemaal 3 kledingstukken moeten kopen in een kledingzaak.

10 Globale descriptor Gedetailleerde descriptor Leeractiviteit Informatie uitwisselen Kan met een kort en eenvoudig antwoord reageren op korte, eenvoudige vragen over zichzelf en andere mensen. Leerlingen aan elkaar laten vertellen en vragen wat ze op de verschillende dagen van de week doen, in welke maand ze jarig zijn, etc. Zie voorbeeldactiviteit 2.

11 Globale descriptor Gedetailleerde descriptor Leeractiviteit Informatie uitwisselen Kan om verduidelijking vragen, eventueel met hulp van gebaren. Leerling in een gesprek met een native speaker laten aangeven dat hij iets niet begrijpt of vragen of de ander iets wil herhalen.

12 Gebruik zoveel mogelijk de doeltaal als voertaal tijdens de les!

13 Materiaal voorbeeldactiviteit 1: Praten over sporten

14 Beschrijving voorbeeldactiviteit 1: Praten over sporten
In tweetallen: Welke sporten zie je op de afbeeldingen? Welke andere sporten ken je die niet op de afbeeldingen staan? Aan welke sport doe je? Sinds wanneer? Waar? Hoeveel keer per week? Met wie?

15 Voorbeeldactiviteit 2: De dagen, de maanden en de seizoenen
Vragen stellen rondom de dagen, maanden en seizoenen (nadat deze behandeld zijn). Bijvoorbeeld: Wat doe je op maandag? Op welke dagen doe je aan sport? Wie is er in januari jarig? Wat is je favoriete seizoen? Uiteindelijk moeten de leerlingen zelf praten over hun wekelijkse activiteiten, de verjaardagen van hun familieleden en over hun favoriete seizoen.

16 Literatuur Liemberg, E. en D. Meijer (red.), Taalprofielen. Leerlijnen voor competentiegericht vreemdetalenonderwijs, NaB-MVT, Enschede 2004. Noijons, J., Toetsen bij spreken: een handleiding voor het toetsen van spreek- en gespreksvaardigheid, Cito, 1996 Pattison, Developing oral communication skills, Levende Talen, december 1983 Staatsen, F. Moderne Vreemde Talen in de Onderbouw. Kerndoelen in de praktijk. Uitgeverij Coutinho, 2010 Thijs, A. & van den Akker, J. (red.) Leerplan in ontwikkeling. SLO, Enschede, 2009