Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdGustaaf de Ridder Laatst gewijzigd meer dan 7 jaar geleden
1
Thema 4: Begeleiding van leerlingen met dyslexie Pedagogisch-didactische begeleiding
In dit college wordt ingegaan op de zorgniveaus, de integrale aanpak en de specifieke maatregelen die docenten kunnen nemen om hun onderwijs af te stemmen op leerlingen met dyslexie.
2
Integrale aanpak Begeleiding op alle niveaus
Begeleiding ingebed in de zorgstructuur Keuzes maken Begeleiding op alle niveaus Op school en ook buiten school kunnen dyslectische leerlingen op meerdere niveaus worden begeleid [zie dia 3]. Voor een succesvolle begeleiding is het van belang dat er op alle niveaus begeleiding kan worden gegeven. In de eerste plaats moet er echter voor gezorgd worden dat de leerling zo veel mogelijk binnen de klas geholpen wordt. Zo profiteert de leerling elke les van de begeleiding, die ook nog een directe koppeling heeft met de stof die behandeld wordt in de klas. Begeleiding ingebed in de zorgstructuur De zorg die een vakdocent kan bieden, moet passen binnen de onderwijszorgstructuur van de school. De mogelijkheden van een vakdocent verschillen afhankelijk van de zorg die een school al biedt: de ene school biedt incidenteel en ad hoc begeleiding, de andere school stelt voor elke zorgleerling een handelingsplan op waarin aangegeven wordt wat de rol van de vakdocent is binnen de begeleiding (zie Protocol Dyslexie VO, hoofdstuk 7 en 8 en in het college over vakinhoudelijke begeleiding wordt hier dieper op ingegaan.) Keuzes maken Als duidelijk is op welke niveaus er begeleiding geboden kan worden en welke zorgstructuur en welk zorgbeleid de school al heeft, moeten er keuzes worden gemaakt door alle betrokkenen, zo ook de vakdocenten. In het college over vakinhoudelijke begeleiding wordt een groot aantal begeleidingsmogelijkheden besproken. De vaksecties zullen moeten beslissen welke maatregelen ze kunnen inzetten en op welk niveau. Het is van belang dat de maatregelen vanaf het begin van het jaar duidelijk zijn, zodat er voor de leerlingen geen kostbare tijd verloren gaat. Wanneer er later begonnen wordt met het geven van begeleiding, betekent dit daarentegen zeker niet dat een interventie niet effectief kan zijn.
3
Zorgniveaus Niveau 1: goed onderwijs voor alle leerlingen
Niveau 2: specifiek op de dyslecticus afgestemde maatregelen Niveau 3: tijdelijk aanvullende interventies voor dyslectische leerlingen buiten de klas of als differentiatie binnen de klas Niveau 1: goed onderwijs voor alle leerlingen Hieronder verstaan we: effectieve en adequate instructie mogelijkheden tot constructief en activerend leren effectief klassenmanagement planmatig handelen bij problemen goed georganiseerde en planmatige leerlingenbesprekingen structureel geplande contactmomenten met de leerling Rekening houden met verschillen (adaptief onderwijs) en werken aan de basisbehoeften autonomie, competentie en relatie bij leerlingen vormen de basis van alle begeleiding. De ene leerling is het meest gebaat bij directe en goed gestructureerde aanwijzingen (instructie), de andere leerling presteert beter als hij aan de hand van een duidelijke opdracht zelf iets moet produceren (constructie). Dit impliceert dat docenten begrip tonen voor de problematiek en dat ze met dyslectische leerlingen bespreken welke ondersteuning of faciliteiten zinvol en haalbaar zijn binnen het vak. De resultaten en het welbevinden van de leerling worden nauwlettend in de gaten gehouden, bij voorkeur met een leerlingvolgsysteem. Hoe algemeen deze opsomming van maatregelen ook mag klinken, de dyslecticus profiteert er zeker van. Niveau 2: uitvoering van specifiek op de dyslecticus afgestemde maatregelen en instructie. Specifieke interventies vinden hun inbedding in goed onderwijs, zoals hierboven is beschreven. Onder specifieke maatregelen binnen klassenverband worden verstaan: compenserende faciliteiten: een andere wijze van toetsen (bijvoorbeeld mondeling), de inzet van compenserende software of andere hulpmiddelen zoals een laptop (zie Thema 5 – Inzet van digitale hulpmiddelen) dispenserende faciliteiten: bijvoorbeeld ontheffing van onderdelen (zie Thema 4 – College Aanpassingen van het onderwijs) extra instructie binnen klassenverband, nauw aansluitend bij de vakinhoudelijke leeromgeving Niveau 3: tijdelijk aanvullende interventies voor dyslectische leerlingen buiten de klas of als differentiatie binnen de klas Wanneer de zorg binnen de klas (tijdelijk) aanvulling behoeft, kan begeleiding buiten de klas - individueel of in kleine groepen - een mogelijke oplossing zijn. Deze begeleiding, meestal remedial teaching genoemd, wordt uitgevoerd door de zorgspecialist of onder begeleiding van een zorgspecialist in de school. De specifieke interventies dienen te worden afgestemd op hetgeen in de klas al wordt geboden. Er wordt een handelingsplan opgesteld en in onderling overleg wordt gesproken over de inhoud van de begeleiding. Wanneer de begeleiding binnen de school niet tot het gewenste resultaat leidt, dan kan er ook hulp buiten de school worden gezocht. Indien de leerling ook buiten school begeleiding of behandeling krijgt, dient er een goede afstemming plaats te vinden met hetgeen er binnen de school op de drie onderwijszorgniveaus gebeurt. Het belangrijkste uitgangspunt blijft dat alle instanties goed van elkaars doen en laten op de hoogte zijn. De vakdocent kan maatregelen nemen op zorgniveau 1 en 2.
4
Niveau 1: goed onderwijs voor alle leerlingen
Effectieve en adequate instructie Constructief en activerend leren Effectief klassenmanagement Planmatig handelen Planmatige leerlingenbesprekingen Structureel geplande contactmomenten Aanvullende werkvorm 1 Alvorens voorbeelden te geven bij de punten die genoemd worden als onderdelen van goed onderwijs, kunt u de studenten eerst zelf laten bedenken wat er met bovenstaande termen wordt bedoeld. Wat is adequate instructie? Wanneer is er sprake van planmatig handelen? Zoals gezegd kan de vakdocent binnen het lesmodel maatregelen nemen op niveau 1 en 2. Wat betekent dat concreet voor de lespraktijk? Er is sprake van goed onderwijs voor alle leerlingen, wanneer er sprake is van afstemming van pedagogisch en didactisch handelen op de instructiebehoeften van alle leerlingen. Dit houdt in: Effectieve en adequate instructie Denk hierbij bijvoorbeeld aan het model van de directe instructie. Directe instructie is een zeer expliciete vorm van instructie die onder andere wordt gebruikt bij het aanleren van leesstrategieën. De docent legt uit: - wat een strategie is; - welke strategie er geleerd gaat worden; - welk probleem met de strategie kan worden opgelost; - hoe de strategie moet worden uitgevoerd. De docent doet voor, daarna voeren de leerlingen de strategie uit onder begeleiding van de docent, vervolgens voeren de leerlingen de strategie samen uit (zonder docent) en tenslotte voeren de leerlingen de strategie zelfstandig uit. Mogelijkheden tot constructief en activerend leren De ene leerling is gebaat bij directe en goed gestructureerde aanwijzingen, de andere leerling presteert beter als hij aan de hand van een duidelijke opdracht zelf iets moet produceren. Je kunt een leerling aantekeningen geven over de gebeurtenissen rond de bevrijding in 1945 of je laat ze via een webquest (met duidelijke opdrachten) authentieke bronnen lezen waarin verslag wordt gedaan door een ooggetuige. Webquests zijn gestructureerde opdrachten (op de computer) die gebruikmaken van informatie op het internet. Voor voorbeelden zie Effectief klassenmanagement Een docent kan een lesplanning maken waarbij aan het eind van de les ruimte is om zelfstandig en gedifferentieerd aan opdrachten te werken. Op het moment dat er zelfstandig wordt gewerkt, is er ruimte om een gesprekje te voeren met een dyslectische leerling of extra instructie te geven. Planmatig handelen bij problemen Als een dyslectische leerling een probleem heeft met het leren van woordjes of vaktermen, kunnen er afspraken worden gemaakt over een bepaalde aanpak bij het leren. De docent noteert de gemaakte afspraken, bekijkt regelmatig met de leerling of de aanpak werkt, noteert zijn bevindingen en stelt eventueel bij. Goed georganiseerde en planmatige leerlingbesprekingen Het jaar wordt gestart met een bijeenkomst waarin alle docenten een overzicht krijgen van de leerlingen die dyslectisch zijn. Ook worden aanwijzingen gegeven voor hun aandeel in de uitwerking van het handelingsplan. In de vervolgbijeenkomsten wordt er steeds gekeken of het plan van aanpak werkt of dat er bijstellingen nodig zijn. Structureel geplande contactmomenten met de leerling Door een goede lesopbouw zorgt de docent ervoor dat er in elke les tijd is voor een kort gesprek met een leerling. Voor een leerling moet duidelijk zijn dat er bijvoorbeeld wekelijks wordt gevraagd hoe het met hem gaat bij dat specifieke vak.
5
Niveau 2: specifieke maatregelen binnen klassenverband
Compenserende faciliteiten Dispenserende faciliteiten Extra instructie Aanvullende werkvorm 2 Alvorens voorbeelden te geven bij de punten die genoemd worden als specifieke maatregelen, kunt u de studenten eerst zelf laten bedenken wat er met bovenstaande termen wordt bedoeld. Wat zijn compenserende en dispenserende faciliteiten? Hoe maak je ruimte voor extra instructie? Onder niveau 2 valt de uitvoering van specifiek op de dyslecticus afgestemde maatregelen en instructie. Specifieke interventies vinden hun inbedding in ‘goed onderwijs’, zoals hierboven is beschreven. Onder specifieke maatregelen binnen klassenverband worden verstaan: Compenserende faciliteiten: - een andere wijze van toetsen, bijvoorbeeld mondeling - de inzet van compenserende software of andere hulpmiddelen zoals een laptop (zie Thema 5 – College Inzet van digitale hulpmiddelen) - het gebruik van overzichten, zoals een schema voor de werkwoordspelling, tijdens een toets - tijdverlenging bij toetsen - aangepaste beoordeling Dispenserende faciliteiten: - ontheffing van een moderne vreemde taal (zie Thema 6 - College Wet- en regelgeving) - vrijstelling van een spellingtoets - reductie van het aantal boeken op de boekenlijst - reductie van het aantal bladzijden van een werkstuk Extra instructie binnen klassenverband, nauw aansluitend bij de vakinhoudelijke leeromgeving. Hierbij kan worden gedacht aan het bespreken van moeilijke woorden uit een tekst, die de leerling thuis al onderstreept heeft. Of het koorlezen (docent en leerlingen lezen samen hardop een tekst) van een tekst in een kleine groep. Deze tekst kan dan vervolgens klassikaal behandeld worden.
6
Doorlopende begeleiding
Dyslexiepas Dyslexiecoach We zien vaak dat een leerling wel begeleiding krijgt wanneer hij in de brugklas zit, maar dat deze begeleiding afneemt naarmate de leerling in de hogere klassen komt. Het is echter essentieel dat de begeleiding aan dyslectische leerlingen gecontinueerd wordt gedurende de gehele schoolloopbaan. De aard van de begeleiding verandert wel door de jaren heen, maar de leerling moet weten bij wie hij/zij terecht kan. Twee belangrijke elementen binnen de doorlopende begeleiding zijn de dyslexiepas en de dyslexiecoach (voor nadere uitleg hierover zie Thema 1 – College 1Wat is dyslexie?). Voor de vakdocent is het van belang dat hij met de leerling doorneemt wat er op de dyslexiepas staat en welke concrete uitvoering hij eraan zal geven binnen zijn les. Als de inhoud van de dyslexiepas voor de vakdocent onduidelijk is, kan hij ondersteuning zoeken bij de zorgspecialist of dyslexiecoach. De dyslexiecoach is waarschijnlijk ook degene die zo nodig sturing zal geven aan de contacten tussen vakdocent en leerling/ouders. Aanvullende werkvorm 3 In het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs (Bijlage 24) staat een voorbeeld van een dyslexiepas. Bekijk de maatregelen die daarop worden genoemd. Welke maatregelen zijn relevant voor jouw vak? Hoe zou jij vorm geven aan de uitwerking daarvan? Waar zou je ondersteuning van de zorgspecialist nodig hebben?
7
Toegankelijkheid lesmateriaal
De lesmethode Aanvullende materialen en toetsen Elke docent heeft te maken met lesmateriaal, of het nu een bestaande methode is of dat er veel materiaal zelf ontwikkeld wordt. Voor dyslectici zijn een aantal kenmerken te noemen die maken dat zij goed kunnen werken met het materiaal: Eenduidige hoofdstukopbouw Functionele lay-out Samenvatting aan het begin Terugblik aan het einde Een ‘prettig’ lettertype (minimale lettergrootte punt 12, lettertype is leerlingafhankelijk) Functioneel gebruik van foto’s en illustraties Rustige paginaopmaak Verklarende woordenlijst Gevarieerde opdrachten (niet alleen lees- en schrijfopdrachten, maar ook mogelijkheden tot mondelinge presentaties) Nadruk op samenwerking (bijvoorbeeld tutorlezen: de dyslectische leerling leest voor, een andere leerling corrigeert waar nodig) Software Werkboeken digitaal beschikbaar Extra vereisten die gelden voor zelfgemaakte materialen: Geef in de titel aan waar het materiaal bij hoort (bij welk boek, welk hoofdstuk) Vermeld datum zodat de leerling alle losse materialen goed kan ordenen Extra vereisten die gelden voor toetsen: Zorg voor voldoende schrijfruimte Laat voldoende witruimte tussen de opdrachten
8
Lesfasen / lesonderdelen
Voorbereiding Introductie Huiswerk en toetsen (na)bespreken Presentatie (nieuwe) leerstof Verwerking leerstof / uitvoering taken Leerlingen laten samenwerken Reflectie op aanpak en strategieën Vragen stellen Feedback geven Huiswerk opgeven Aanvullende werkvorm 5 Laat de studenten bij elke lesfase bedenken welke maatregelen ze kunnen nemen om af te stemmen op de dyslectische leerling. Op welk zorgniveau (1 of 2) bevinden deze maatregelen zich? Vervolgens bekijken ze de betreffende paragraaf in hoofdstuk 6 van het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs. Ze bekijken de maatregelen die daar genoemd worden kritisch. Begrijp je waarom de genoemde maatregelen de dyslectische leerling helpen? Welke maatregelen vind je niet haalbaar of zinvol en waarom niet?
9
De dyslectische leerling
lezen en/ of spellen op woordniveau in het Nederlands en in de moderne vreemde talen (nieuwe klank-tekenkoppelingen, ingewikkelde spellingafspraken) het snel en accuraat lezen (decoderen) van teksten bij alle vakken het snel en accuraat spellen (coderen) bij functioneel schrijven bij alle vakken Geheugenproblemen Traag werktempo Moeite met overzicht over werk houden Concentratieproblemen Faalangstig gedrag / vermijdingsgedrag Nog even in de herhaling: waar heeft een leerling met dyslexie moeite mee of waar kan hij tegenaan lopen in het vo? Deze dia is bedoeld als herhaling en om bij aanvullende werkvorm 4 te gebruiken. Ook de Signalenlijst lees- en spellingproblemen uit het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs (Bjilage 3) kan hierbij gebruikt worden.
10
Zelfstudie Henneman, K., Bekebrede, J., Cox, A.,
Krosse, H. de. (2013). Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs. Handreiking voor directie, middenmanagement en docenten. Den Bosch: KPC Groep Hoofdstuk 6
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.