De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

HOOFDSTUK V GESLOTEN GASTOESTELLEN

Verwante presentaties


Presentatie over: "HOOFDSTUK V GESLOTEN GASTOESTELLEN"— Transcript van de presentatie:

1 HOOFDSTUK V GESLOTEN GASTOESTELLEN
SYLLABUS OPLEIDING AARDGAS PROFESSIONELE GASINSTALLATEUR HOOFDSTUK V GESLOTEN GASTOESTELLEN TOEVOER VAN VERBRANDINGSLUCHT EN AFVOER VERBRANDINGSPRODUCTEN 1 JULI 2009 1

2 INHOUD ALGEMEEN VENTILATIE VAN DE OPSTELLINGSRUIMTE VAN GESLOTEN CV-KETELS BRANDVEILIGHEID BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR GESLOTEN TOESTELLEN – TOESTELLEN TYPE C TOEGELATEN IN BELGIË OPSTELLINGSRUIMTEN HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

3 INHOUD ALGEMEEN VENTILATIE VAN DE OPSTELLINGSRUIMTE VAN GESLOTEN CV-KETELS BRANDVEILIGHEID BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR GESLOTEN TOESTELLEN – TOESTELLEN TYPE C TOEGELATEN IN BELGIË OPSTELLINGSRUIMTEN HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

4 ALGEMEEN [ ] [ ] Het toevoerkanaal van de verbrandingslucht, het afvoerkanaal van de verbrandingsproducten, de aansluitstukken en het eindstuk moeten uitgevoerd zijn met materialen voorgeschreven door de fabrikant van het toestel en geplaatst worden volgens zijn installatievoorschriften die deel uitmaken van de CE-keuring. Het systeem dient geïnstalleerd derwijze dat de eventuele eisen inzake brandweerstand van het gebouw behouden blijven. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

5 ALGEMEEN [ ] [ ] Er moet voldoende ruimte voorzien worden vóór en rondom de muurdoorvoer van het eindstuk. Verbrandingsgassen mogen niet in aanraking komen met een wand of hindernis en mogen niet binnendringen in om het even welk bouwwerk  minimale afstanden tot wanden en hindernissen. Deze minimale afstanden worden bepaald op basis van de verdunningsfactor van de uitgestoten verbrandingsproducten. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

6 VENTILATIE VAN DE OPSTELLINGSRUIMTE VAN GESLOTEN CV-KETELS
INHOUD ALGEMEEN VENTILATIE VAN DE OPSTELLINGSRUIMTE VAN GESLOTEN CV-KETELS BRANDVEILIGHEID BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR GESLOTEN TOESTELLEN – TOESTELLEN TYPE C TOEGELATEN IN BELGIË OPSTELLINGSRUIMTEN HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

7 VENTILATIE VAN DE OPSTELLINGSRUIMTE VAN GESLOTEN CV-KETELS [5.2.2]
Alle opstellingsruimten voor CV-ketels moeten geventileerd worden teneinde de warmte afgegeven door de ketels en de aanwezige leidingen af te voeren. De omgevingstemperatuur moet zo beperkt blijven tot max. 40°C. Indien de verhouding is, dienen er geen speciale voorzieningen getroffen te worden om de overtollige warmte af te voeren. Vb: ketel met vermogen = 60 kW in een kast met inhoud = 2 m3 HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

8 VENTILATIE VAN DE OPSTELLINGSRUIMTE VAN GESLOTEN CV-KETELS [5.2.2]
Voor een verhouding moet de doorlaat van de onder- en de bovenventilatie minstens 1 cm²/kW geïnstalleerd nominaal vermogen bedragen met een minimum van 50 cm²; moeten deze permanente, niet afsluitbare openingen uitmonden in een goed geventileerde ruimte of rechtstreeks in open lucht – een spleet onder en boven een deur mag hiertoe dienst doen. Vb: ketel met vermogen = 60 kW in een kast met inhoud = 1 m3  onder- en bovenventilatie van elk 60cm2 HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

9 INHOUD BRANDVEILIGHEID ALGEMEEN
VENTILATIE VAN DE OPSTELLINGSRUIMTE VAN GESLOTEN CV-KETELS BRANDVEILIGHEID BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR GESLOTEN TOESTELLEN –TOESTELLEN TYPE C TOEGELATEN IN BELGIË OPSTELLINGSRUIMTEN HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

10 BRANDVEILIGHEID [ ] Een afvoerkanaal in kunststof van een gesloten gasketel die als één geheel gekeurd is met zijn afvoersysteem mag concentrisch worden aangebracht binnen een metalen kanaal voor zover de toevoer van verbrandingslucht geschiedt langs de vrije ruimte tussen het afvoerkanaal en de metalen omhullende buis. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

11 Indien bij de concentrische kanalen van het toe- en afvoersysteem voor C3* of C4*-ketels het buitenste kanaal uit metaal vervaardigd is worden er geen bijzondere eisen gesteld voor de verluchting van de ruimten waardoor deze kanalen lopen. VOORBEELD VAN COMPARTIMENTERING BIJ C4*-WANDKETELS

12 INHOUD ALGEMEEN VENTILATIE VAN DE OPSTELLINGSRUIMTE VAN GESLOTEN CV-KETELS BRANDVEILIGHEID BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR GESLOTEN TOESTELLEN – TOESTELLEN TYPE C TOEGELATEN IN BELGIË OPSTELLINGSRUIMTEN HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

13 TOESTELLEN TYPE C1 [ ] [ ] Bij deze toestellen met horizontale kanalen voor toevoer van de verbrandingslucht en afvoer van de verbrandingsproducten moeten de kanalen haaks staan op de verticale wand die zij doorboren. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

14 (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de
TOESTELLEN TYPE C1 Type C11 Met natuurlijke trek (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de afvoerleiding luchtdicht is) HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

15 (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de
TOESTELLEN TYPE C1 Type C12 Met ventilator na de verbrandingskamer (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de afvoerleiding luchtdicht is) HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

16 (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de
TOESTELLEN TYPE C1 Type C13 Met ventilator vóór de verbrandingskamer (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de afvoerleiding luchtdicht is) HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

17 TOESTELLEN TYPE C1 VOORBEELD HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN
1JULI 2009

18 TOESTELLEN TYPE C1 EINDSTUK / TERMINAL
HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

19 TOESTELLEN TYPE C1 EINDSTUK / TERMINAL
HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

20 GASKACHEL + MUURDOORVOER + VENTILATOR
TOESTELLEN TYPE C1 Type C13 GASKACHEL + MUURDOORVOER + VENTILATOR HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

21 AFVOERKANAAL + TOEVOERKANAAL + EINDSTUK VAN DE GASKACHEL
TOESTELLEN TYPE C1 AFVOERKANAAL + TOEVOERKANAAL + EINDSTUK VAN DE GASKACHEL HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

22 VERBODEN IN BELGIË TOESTELLEN TYPE C2
Leiding afvoer verbrandingsproducten en leiding toevoer verbrandingslucht horizontaal aangesloten op één enkel gemeenschappelijk verticaal kanaal. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

23 TOESTELLEN TYPE C3 [5.3.4.2] [7.7.1.2 & 7.7.1.4]
Toevoer verbrandingslucht boven het dak Afvoer verbrandingsproducten boven het dak Leidingen verticaal met eindstuk boven het dak HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

24 (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de
TOESTELLEN TYPE C3 Type C31 Met natuurlijke trek (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de afvoerleiding luchtdicht is) HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

25 (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de
TOESTELLEN TYPE C3 Type C32 Met ventilator na ver- brandingskamer (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de afvoerleiding luchtdicht is) HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

26 (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de
TOESTELLEN TYPE C3 Type C33 Met ventilator vóór de verbrandingskamer (concentrisch of parallel – parallel enkel indien de afvoerleiding luchtdicht is) HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

27 GEMEENSCHAPPELIJK SYSTEEM TOESTELLEN TYPE C4 [5. 3. 4. 3] [7. 7. 1
Enkel toestellen type C42 en C43 aansluiten op een gemeenschappelijk verticaal systeem uitmondend boven het dak: Het gemeenschappelijk systeem moet gekeurd zijn in belgië of een E.U.-Lidstaat. Het gemeenschappelijk systeem moet geïnstalleerd zijn volgens de voorschriften van de fabrikant. De verbinding van elk der toestellen met het gemeenschappelijk systeem moet luchtdicht zijn en mag geen sectievermindering vertonen. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

28 GEMEENSCHAPPELIJK SYSTEEM TOESTELLEN TYPE C41
VERBODEN IN BELGIË Afvoer van de verbrandingsproducten met natuurlijke trek. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

29 GEMEENSCHAPPELIJK SYSTEEM TOESTELLEN TYPE C4
CLV Combinatie Luchttoevoer Verbrandingsproducten: verticaal: twee concentrische metalen kanalen; aansluiting van de toestellen met twee parallelle metalen leidingen. Type C42 - Type C43 HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

30

31 GEMEENSCHAPPELIJK SYSTEEM TOESTELLEN TYPE C4
3CE Conduit Collectif pour Chaudières Étanches: verticaal: twee concentrische metalen kanalen; aansluiting van de toestellen met twee concentrische metalen leidingen. Type C42 - Type C43 HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

32 GEMEENSCHAPPELIJK SYSTEEM TOESTELLEN TYPE C4
LAS – Luft Abgas Schornstein: geen metalen kanalen maar “traditionele” bouwelementen bijv. beton; systeem maakt bouwkundig deel uit van het gebouw. Type C42 - Type C43 HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

33 verbrandingslucht aan de gevel; verbrandingsproducten boven het dak.
TOESTELLEN TYPE C5 [ ] [ ] De kanalen voor toevoer van de verbrandingslucht en de afvoer van de verbrandingsproducten mogen uitmonden in verschillende drukzones maar niet in tegenover elkaar liggende wanden: verbrandingslucht aan de gevel; verbrandingsproducten boven het dak. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

34 VERBODEN IN BELGIË TOESTELLEN TYPE C5 Type C51
Afvoer van de verbrandingsproducten met natuurlijke trek. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

35 TOESTELLEN TYPE C5 Type C52 Met ventilator na de verbrandingskamer
HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

36 TOESTELLEN TYPE C5 Type C53 Met ventilator vóór de verbrandingskamer
HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

37 VERBODEN IN BELGIË TOESTELLEN TYPE C6 Type C6
Toestellen zonder kanalen voor aanvoer van verbrandingslucht en afvoer van verbrandingsproducten, zonder aansluitsukken en zonder eindstuk gespecifiëerd door de fabrikant. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

38 VERBODEN IN BELGIË TOESTELLEN TYPE C7
Luchtinname op zolder voorzien van een speciale inrichting met trekonderbreker-valwindafleider. Afvoer boven het dak. Met verticale af- en toevoerleidingen. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

39 GEMEENSCHAPPELIJK AFVOERKANAAL TOESTELLEN TYPE C8 [5.3.4.1] [7.7.2]
ALLE TOESTELLEN MOETEN VAN HET TYPE C82 OF VAN HET TYPE C83 ZIJN. Toevoerkanaal voor verbrandingslucht afzonderlijk voor ieder opgesteld toestel, rechtstreeks van buiten. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

40 GEMEENSCHAPPELIJK AFVOERKANAAL TOESTELLEN TYPE C8 [5.3.4.1] [7.7.2]
Het gemeenschappelijk ingebouwd afvoerkanaal moet luchtdicht zijn – afvoer met natuurlijke trek – aan de algemene eisen in verband met “aansluiting van verscheidene toestellen B11BS op een gemeenschappelijk afvoerkanaal” moet voldaan zijn. Het aantal toestellen is NIET beperkt tot 3  de doorlaat van het afvoerkanaal moet berekend worden in functie van het aantal en het vermogen van de aangesloten toestellen. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

41 VERBODEN IN BELGIË TOESTELLEN TYPE C8 Type C81 Met natuurlijke trek
HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

42 TOESTELLEN TYPE C8 HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

43 TOESTELLEN TYPE C9 Individueel systeem.
De afvoerleiding van de verbran-dingsproducten is geplaatst in het luchtdichte afvoerkanaal dat deel uitmaakt van het gebouw. De verbrandingslucht wordt aangezogen via de ruimte rond de afvoerleiding. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

44 TOESTELLEN TYPE C9 C91 C92 C93 HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN
1JULI 2009

45 AFVOERSYSTEEM VOOR C93

46 INHOUD OPSTELLINGSRUIMTEN ALGEMEEN
VENTILATIE VAN DE OPSTELLINGSRUIMTE VAN GESLOTEN CV-KETELS BRANDVEILIGHEID BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR GESLOTEN TOESTELLEN – TOESTELLEN TYPE C TOEGELATEN IN BELGIË OPSTELLINGSRUIMTEN HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

47 OPSTELLINGSRUIMTEN [5.3.4.4] [7.7.1.5]
De plaatsing van gesloten CV-ketels is toegelaten in ruimten die ook een andere functie hebben dan die van opstellingsruimte voor CV-ktels voor zover het lawaainiveau in deze ruimte beantwoordt aan de norm NBN S Alle andere gesloten toestellen kunnen opgesteld worden in gelijk welk soort ruimte, ongeacht het volume, zonder bijkomende toevoer van verbrandingslucht in de opstellingsruimte nodig te maken. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

48 HOOFDSTUK V GESLOTEN GASTOESTELLEN
SYLLABUS OPLEIDING AARDGAS PROFESSIONELE GASINSTALLATEUR HOOFDSTUK V GESLOTEN GASTOESTELLEN BIJLAGE A BEREKENING VAN DE VERDUNNINGSFACTOR 1 JULI 2009 48

49 VERDUNNINGSFACTOR - ALGEMEEN
De uitmonding van ELK afvoerkanaal dient zo gesitueerd dat de verdunningsgraad van de verbrandingsproducten ter hoogte van elke instroomopening in een gebouw voldoende groot is om geen hinder te veroorzaken voor de personen die aanwezig zijn in de verblijfsruimten.  verdunningsfactor “ f ” berekenen. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

50 VERDUNNINGSFACTOR GRENSWAARDEN - FORMULE
De verdunningsfactor “ f ” mag voor brandbare gassen maximaal 0,01 bedragen. Formule: P : nominaal vermogen van het gastoestel l : lengte v.d. verbindingslijn tussen uitstroom- en instroomopening h : verticaal hoogteverschil tussen uitstroom- en instroomopening s1 en s2 : verdunningscoëfficiënten HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

51 Voorbeelden van de afstand "l“: de kortst mogelijke verbindingslijn,
gemeten buiten de constructie-onderdelen van het gebouw om, tussen de “afvoer” en de “toevoer”.

52 VERDUNNINGSFACTOR VERDUNNINGSCOËFFICIËNTEN VOOR GAS
Situaties 1; 6; 8 en 9 2 3 en 15 4 en 16 s1 s2 163 325 60 500 - 325 5; 7 en 10 11; 13 en 17 12 14 80 110 HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

53 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 1
Gegeven: l = 5 m ; h = 2,50 m en Pn = 24 kW Is deze plaatsing toegelaten? Stap1: met welke situatie stemt deze figuur overeen? Stap 2: S1 en S2 uit tabel aflezen Stap 3: berekening van de verdunningsfactor HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

54 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 1
Stap1: met welke situatie stemt deze figuur overeen?  situatie 1, eerste figuur HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

55 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 1
Stap 2: S1 en S2 uit tabel aflezen S1 = S2 = 325 Stap 3: berekening van de verdunningsfactor Besluit: de verdunningsfactor = 0,003 Deze waarde is kleiner dan de maximum toegelaten waarde van 0,01. Deze situatie is dus in orde  de plaatsing is toegelaten. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

56 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 2
Gegeven: lA = 4 m ; hA = 0,70 m ; PA = 28 kW lB = 7 m ; hB = 1,30 m ; PB = 18 kW Is deze plaatsing toegelaten? Stap1: met welke situatie stemt deze figuur overeen? Stap 2: S1 en S2 uit tabel aflezen Stap 3: berekening van de verdunningsfactor HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

57 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 2
Stap1: met welke situatie stemt deze figuur overeen? Uitmonding A  situatie 2, eerste figuur Uitmonding B  situatie 2, vierde figuur HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

58 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 2
Stap 2: S1 en S2 uit tabel G2 aflezen – voor beide uitmondingen: S1 = S2 = 60 Stap 3: berekening van de verdunningsfactor Uitmonding A: Besluit: de verdunningsfactor 0,187 is groter dan de maximum toegelaten waarde van 0,01  de plaatsing is NIET toegelaten. Uitmonding B Besluit:de verdunningsfactor 0,0085 is kleiner dan de maximum toegelaten waarde van 0,01  de plaatsing is toegelaten. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

59 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 3
Stel: lA = hA = 1,50 m ; lB = 2 m ; hB = 0 m; lC = 7 m ; hC = 4 m ; P = 35 kW Is deze plaatsing toegelaten? Toevoer A:  situatie 3 – eerste figuur S1 = 500 ; S2 = 0 ; lA = 1,50 ; hA = 1,50 P = 35 f = 0,0079  de plaatsing is toegelaten Toevoer B:  situatie 3 – eerste figuur S1 = 500 ; S2 = 0 ; lB = 2 ; hB = 0 ; P = 35 f = 0,006  de plaatsing is NIET toegelaten Toevoer C:  situatie 3 – eerste figuur S1 = 500 ; S2 = 0 ; lC = 7 ; hC = 4 ; P = 35 f = 0,0017  de plaatsing is toegelaten HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

60 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 4
Stel: lA = hA = 0,80 m ; lB = 2 m ; hB = 1,20 m; P = 30 kW Is deze plaatsing toegelaten? Toevoer A:  situatie 4 – eerste figuur S1 = 500 ; S2 = ; lA = 0,80 ; hA = 0,80 P = 30 f = 0,0391  de plaatsing is NIET toegelaten Toevoer B:  situatie 4 – eerste figuur S1 = 500 ; S2 = ; lB = 2 ; hB = 1,20 P = 30 f = 0,0089  de plaatsing is toegelaten HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

61 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 5
Stel: lA = 3 m ; hA = 0 m ; lB = 4 m ; hB = 1,30 m; P = 40 kW Is deze plaatsing toegelaten? Afvoer A:  situatie 5 – figuur links boven S1 = 80 S2 = 80 ; lA = 3 ; hA = 0 ; P = 40 f = 0,0263  de plaatsing is NIET toegelaten Afvoer B:  situatie 5 – figuur links onder S1 = 80 S2 = 80 lB = 4 ; hB = 1,30 ; P = 40 f = 0,0149  de plaatsing is NIET toegelaten HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

62 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 6
Stel: lA = 4 m ; hA = 0 m ; lB = 4 m ; hB = 1,30 m; P = 40 kW Is deze plaatsing toegelaten? Afvoer A:  situatie 5 – figuur links boven S1 = 80 S2 = 80 ; lA = 4 ; hA = 0 ; P = 40 f = 0,0197  de plaatsing is NIET toegelaten Afvoer B: situatie 6 – vierde figuur S1 = 163 ; S2 = 325 ; lB = 4 ; hB = 1,30 P = 40 f = 0,0059  de plaatsing is toegelaten Deze oefening illustreert duidelijk de invloed van de dakhelling op afvoer B. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

63 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 7
Stel: lA = 4 m ; hA = 0,7 m ; lB = 5 m ; hB = 1,6 m; P = 35 kW Is deze plaatsing toegelaten? Afvoer A:  situatie 7 – eerste figuur S1 = 80 ; S2 = 80 ; lA = 4 ; hA = 0,70 ; P = 35 f = 0,0157  plaatsing is NIET toegelaten Afvoer B: situatie 7 – vierde figuur S1 = 80 ; S2 = 80 ; lB = 5 ; hB = 1,60 ; P = 35 f = 0,0112  de plaatsing is NIET toegelaten HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

64 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 8
Stel: l = 3 m ; h = 1,80 m ; P = 30 kW Is deze plaatsing toegelaten? Afvoer:  situatie 13 – figuur links S1 = 110 ; S2 = 325 ; l = 3 ; h = 1,80 ; P = 30 f = 0,0059  de plaatsing is toegelaten. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

65 VERDUNNINGSFACTOR – VARIANTE TER CONTROLE VAN EEN INSTALLATIE
Door de verdunningscoëfficiënten in te vullen in de algemene formule en te stellen dat de verdunningsfactor voor gas maximaal 0,01 mag bedragen bekomt men, voor elke groep van situaties conform de tabel van de coëfficiënten, een uitdrukking waarmee men onmiddellijk kan controleren of een bepaalde plaatsing al dan niet mogelijk is. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

66 SITUATIES FORMULE (basis f = 0,01) 1 ; 6 ; 8 en 9 2 3 en 15 4 en 16 5 ; 7 en 10 11 ; 13 en 17 12 14

67 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 9
Stel: l = 5 m ; h = 2,50 m ; P = 24 kW Is deze plaatsing toegelaten? Afvoer:  situatie 14 – figuur links   (2,038 x 5) + 2,50 > 1,25 x 4,899 10,19 + 2,50 > 6,124 12,69 > 6,124  correct  de plaatsing is toegelaten. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

68 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 10
dakhelling < 23°  situatie 5 dakhelling ≥ 23°  situatie 6 Variante: de uimonding is lager gelegen dan de instroomopening waarbij de dakhelling ≥ 23° is  situatie 7 HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

69 VERDUNNINGSFACTOR REKENVOORBEELD 11
Stel: l = 3,50 m; h = 1,80 m; P = 30 kW  situatie 17  3,50 + (2,954 x 1,80) > 0,909 x 5,477 3,50 + 5,532 > 4,979 9,032 > 4,979  correct  plaatsing toegelaten HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

70 VERDUNNINGSFACTOR - BIJZONDERE GEVALLEN UITMONDING ONDER BALKONS EN GALERIJEN
DE UITMONDING MOET ,MET EEN MINIMUM VAN 2 m VERWIJDERD ZIJN VAN DE ONDERKANT VAN EEN BOVENGELEGEN BALKON OF UITSTEKENDE GALERIJ HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

71 VERDUNNINGSFACTOR: BIJZONDERE GEVALLEN UITMONDING ONDER BALKONS EN GALERIJEN
WANNEER HET AFVOERSYSTEEM VERLENGD WORDT TOT VOORBIJ DE VOORZIJDE VAN HET BALKON OF DE GALERIJ MOET DE VERDUNNINGSFACTOR BEREKEND WORDEN VOOR DE OPENINGEN AANWEZIG OP HET BALKON OF DE GALERIJ HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

72 VERDUNNINGSFACTOR: BIJZONDERE GEVALLEN UITMONDINGEN TER HOOGTE VAN DE PERCEELGRENS
AAN TE RADEN: Pas de hinderregel (de verdunningsfactor berekenen) toe over de perceelgrens heen. Het eindstuk bevindt zich op een horizontale afstand van minstens 1 m ten opzichte van de perceelgrens. Enkel geldig voor de verticale muren en het dak dat lager gelegen is dan het dak van de buren. NIET geldig voor een eindstuk op een zadeldak of een plat dak dat op dezelfde hoogte of hoger is gelegen dan het dak van de buren. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

73 VERDUNNINGSFACTOR: BIJZONDERE GEVALLEN UITMONDINGEN TER HOOGTE VAN DE PERCEELGRENS
Het eindstuk geplaatst op een wand die evenwijdig loopt met de perceelgrens, is minstens 2 m verwijderd van deze grens. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

74 VERDUNNINGSFACTOR: BIJZONDERE GEVALLEN RISICO OP LETSELS
Indien een eindstuk uitmondt in een gevel op 2,20 m of meer boven de grond dient er geen bescherming voorzien tegen het zich branden. Indien daarentegen de uitmonding lager dan 2,20 m boven de grond gelegen is en op een toegankelijke plaats, moet een doeltreffende bescherming aangebracht worden tegen het zich branden. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

75 VOORBEELD VAN “VISUELE HINDER”

76 HOOFDSTUK V GESLOTEN GASTOESTELLEN
SYLLABUS OPLEIDING AARDGAS PROFESSIONELE GASINSTALLATEUR HOOFDSTUK V GESLOTEN GASTOESTELLEN BIJLAGE B UITMONDING VAN TOESTELLEN TYPE C 1 JULI 2009 76

77 ALGEMEEN Verbrandingsproducten die via de uitmonding van het afvoersysteem van een gesloten toestel (type C-toestel) in open lucht komen kunnen beïnvloed worden door de omstandigheden ter hoogte van de uitmonding. We onderscheiden: storing of turbulentie van 2 of meer toestellen die aanleiding kunnen geven tot recirculatie; regen of sneeuw die de goede werking van het toestel in gevaar kan brengen. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

78 RECIRCULATIE Recirculatie is het aanzuigen van afgevoerde verbrandingsproducten via de toevoerleiding voor verbrandingslucht, bv. van een gesloten toestel. Recirculatie kan ontstaan door: een foutieve opstelling van uitmondingen ten opzichte van elkaar - zij storen elkaar; een foutieve opstelling van een uitmonding ten opzichte van een nabij gelegen constructie, een gebouw of een aanplanting; windinvloeden kunnen dan aanleiding geven tot turbulente luchtstromen in de nabijheid van de uitmonding van de verbrandingsproducten, plaatselijk ontstaat er turbulentie. HOOFDSTUK V - GESLOTEN TOESTELLEN 1JULI 2009

79 RECIRCULATIE Elk eindstuk bestaande uit concentrische kanalen bevindt zich in een vierkant met zijde 0,60 m, waarin zich geen hindernissen mogen bevinden, bv. een regenpijp of een ander eindstuk.

80 RECIRCULATIE De uitmondingen van toestellen type C1 en C3 met afzonderlijke aansluitkanalen moeten binnen een vierkant met zijde 0,50 m liggen en de afstand tussen de aslijnen van de eindstukken is niet groter dan 0,50 m. De afvoeropening dient steeds hoger te zijn dan de toevoeropening.

81 RECIRCULATIE De afstand tussen een eindstuk uitmondend op een dak en een naastliggende verticale wand waarin zich geen wandopeningen bevinden, bedraagt minstens 0,50 m

82 RECIRCULATIE De uitmonding is minstens 0,50 m verwijderd van de hoek van het gebouw. De uitmonding ligt minstens 0,50 m hoger dan de dakoversteek of het maaiveld of is minstens 0,50 m verwijderd van een zadeldak (gemeten loodrecht op het dakvlak).

83 RECIRCULATIE De uitmondingen van twee verticaal boven elkaar liggende eindstukken in een wand zijn minstens 2,50 m van elkaar verwijderd.

84 RECIRCULATIE Eindstuk dat uitmondt onder een dakrand of geveluitsprong: -  het eindstuk mag op deze plaats uitmonden als z < 0,50 m en y > 0,40 m ; - is z  0,10 m of y  5 m dan wordt de gevel als "vlak" beschouwd.

85 RECIRCULATIE De uitmondingen van twee naast elkaar liggende eindstukken in een wand of op een dak zijn minstens 0,60m van elkaar verwijderd.

86 RECIRCULATIE – BIJZONDER GEVAL
De afstand f tussen het eindstuk van een toestel type C, in een gevel nabij een binnenhoek met een aangrenzend gevelvlak: - is w < 0,50 m of f > 5 m dan is er geen turbulentie; - is 0,50 m  w  1 m, dan moet f  0,50 m zijn; - is w >1 m, dan moet f  1 m zijn.

87 VOORBEELD RECIRCULATIE – ROETSPOREN OP DE MUUR

88 CONCENTRISCHE AAN- EN AFVOER VAN EEN C92 TOESTEL MET RECIRCULATIE
toevoer CONCENTRISCHE AAN- EN AFVOER VAN EEN C92 TOESTEL MET RECIRCULATIE

89 REGEN OF SNEEUW Om geen nadelige invloed van regen of sneeuw te ondervinden ligt het uiteinde van een eindstuk uitmondend op een dak minstens 0,30 m boven dat dakvlak.

90 REGEN OF SNEEUW Om geen nadelige invloed van regen of sneeuw te ondervinden ligt het uiteinde van een eindstuk minstens 0,50 m boven een dakoversteek of boven het maaiveld.


Download ppt "HOOFDSTUK V GESLOTEN GASTOESTELLEN"

Verwante presentaties


Ads door Google