Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Onderwijspsychologie
Bijeenkomst 3 cognitivisme
2
Oefenvraag (terugblik)
Een student zit bij natuurkunde druk mee te schrijven met wat de docent zegt, vooral wanneer hij zegt dat het belangrijk is. Op de toets haalt zij een goed cijfer. Wanneer haar een jaar later gevraagd wordt hoe ze een natuurkundig probleem uit deze toets op moet lossen heeft zij geen idee. Haar leerstijl (Vermunt) was waarschijnlijk A. Toepassingsgericht B. Ongericht C. Betekenisgericht D. Reproductiegericht (boek p.61)
3
Oefenvraag Stelling 1: de leerstijlen van Kolb zijn relatief stabiel, die van Vermunt zijn veranderbaar. Stelling 2: Bij zowel Vermunt als Kolb is het belangrijk dat alle fases doorlopen worden om effectief te leren. A. Stelling 1 is juist, 2 onjuist (boek pp ) B. Stelling 1 is onjuist, 2 is juist C. Stelling 1 en 2 zijn allebei juist D. Stelling 1 en 2 zijn allebei onjuist
4
Oefenvraag Stelling 1: Toepassingsgerichtheid is een kenmerk van betekenisgerichte leerstijl (p.61) Stelling 2: een valkuil voor een beslisser is dat zij de realiteit uit het oog verliezen (p.63) A. Stelling 1 is juist, 2 onjuist B. Stelling 1 is onjuist, 2 is juist C. Stelling 1 en 2 zijn allebei juist D. Stelling 1 en 2 zijn allebei onjuist
5
Doel De student kan belangrijkste kenmerken opnoemen van het cognitivisme, deze kenmerken in verband brengen en aangeven wat je er aan hebt in de onderwijspraktijk.
6
Gestalttheorie Voorloper cognitivisme.
Hersenen ordenen/structureren onze waarnemingen en bijbehorende informatie naar “gute Gestalten”
7
Gestalttheorie Hersenen ordenen/structureren onze waarnemingen en bijbehorende informatie naar “gute Gestalten”. Nog een paar leuke voorbeelden…
8
Gestalttheorie
9
Gestalttheorie Aha-erlebnis (boek p. 124)
Je krijgt een vraagstuk of probleem voorgelegd. Hier heb je echt even wat bedenktijd voor nodig. Na een moment zie je de oplossing; ‘Er gaat je een lichtje branden’. Als je (zelfstandig of met enige hulp) door inzicht tot de oplossing bent gekomen, vergeet je dit niet snel. Bij een vergelijkbaar probleem of vraagstuk kom je dan vaak nog sneller tot een succesvolle oplossing.
10
van Gestalt naar cognitivisme delen maken een geheel
Bruner Ausubel
11
- Spiral curriculum - Steeds voortbouwend op voorkennis dat is opgeslagen in schema’s in de hersenen representatieschema’s Bruner Ausubel
12
3 representatieschema’s
1. Enactief Motorisch handelen 2. Iconisch m.b.v. kaart, plattegrond, of luchtfoto 3. symbolisch abstract
13
Kijken naar je lesvoorbereiding
Welke representatieschema’s heb je bij de leerlingen geactiveerd? Als welke schema’s hebben zij informatie opgeslagen?
14
Bruner 5.2 Ausubel Cognitieve ontwikkeling gestimuleerd door zelf-ontdekkend leren : Beter onthouden Intrinsieke motivatie Meer transfer Theoretisch aantrekkelijk, maar in de praktijk beperkte resultaten. Daarom later: guided discovery (begeleid zelfontdekkend leren p. 129) bijvoorbeeld met een webquest…
15
Bruner Ausubel 5.3 Betekenisvol leren (lees voorbeeld 5.3 p. 129) Wanneer nieuwe informatie verbonden kan worden met iets dat leerling al weet integratie van nieuwe in bestaande kennis. . Probeer dit in je eigen BIO-lessen uit. Bijvoorbeeld: gewricht in je wijsvinger = ja heupgewricht = nee gewricht in je teen = ja kniegewricht = nee welk gewricht zoek ik? Tegenovergestelde is rote-learning = memoriseren p.134 Frankrijk = Parijs 6 x 9 = 54 Spanje = 7 x 8 = Italië = 4 x 6 =
16
Bruner Ausubel Integratie zorgt voor nieuwe cognitieve structuur . Cognitieve structuur dient als ankerbegrip p Goede structuur is beter anker Zonder anker is nieuwe informatie betekenisloos . Assimilatie van kennis wil zeggen dat informatie door elaboratie als nieuwe kennis in het juiste kennisdomein (schema) in de cognitieve structuur wordt geïntegreerd. (kind van 2 jaar: alle voertuigen= car, later leert hij dat een vrachtwagen ook een voertuig is en zal hij zijn structuur aanpassen) Voertuigen: Wagen Vrachtwagen Traktor Wals Brandweerwagen enz. Elaboratie: het koppelen van nieuwe informatie aan reeds bestaande informatie met het lange termijngeheugen. Hierdoor is de kans op vergeten kleiner.
17
Verantwoorden van handelen (assessments)
1. Je beschrijft kort de context. 2. Je beschrijft wat jij hebt gedaan. 3. Je geeft waarom er in deze situatie sprake is van effectief lerarengedrag en waarom (met APA bronvermelding). (2 en 3 kunnen soms ook omgedraaid worden)
18
Verantwoorden van handelen; voorbeeld
“Sanne is een leerling die veel moeite heeft met (mijn vak). Toch moet zij het vak halen om naar het vwo te kunnen. Even leek het erop dat zij het zou halen, maar op het laatste proefwerk ging het toch weer mis. Aangezien ik wist dat dit als een harde klap aan zou komen en zij niet naar de havo wilde, heb ik haar uitgenodigd voor een gesprek, waarvan ik wist dat dit een slecht-nieuwsgesprek zou worden. Vooraf heb ik een gespreksruimte gereserveerd en 2 stoelen schuin tegenover elkaar geplaatst. Op deze manier geef je de leerling meer ruimte om even weg te kijken om na te denken of iets te verwerken (Tressel, 2012). Bij binnenkomst heb ik er eerst voor gezorgd dat we allebei rustig op onze stoel zaten, maar daarna heb ik direct het slechte nieuws verteld: “Sanne, ik heb helaas slecht nieuws, je hebt de toets niet gehaald, waardoor je niet naar het vwo kan.” Ik heb bewust niet alleen over de toets verteld, aangezien zij dan wellicht nog zou twijfelen. Bij een slecht-nieuwsgesprek is het namelijk belangrijk dat je het slechte nieuws direct brengt, zodat de leerling niet eerst de indruk krijgt dat er niks aan de hand is of langzaam zelf het vermoeden krijgt dat er iets mis is (Groothuis & Verkuyl, 2012). Als reactie op het slechte nieuws reageerde Sanne vrij heftig en werd boos en begon te huilen. Ik heb aangegeven dat ik heel goed begrijp dat ze boos en teleurgesteld is, aangezien het bij een slecht- nieuwsgesprek de emoties zoveel mogelijk opvangt en medeleven toont (Groothuis & Verkuyl, 2012).
19
Opdracht Bruner Ausubel
1. Bekijk je eigen lesvoorbereiding. Past je gekozen aanpak meer bij die van Bruner of Ausubel? Schrijf over 1 onderdeel van je les een verantwoording bij met van leertheorie naar onderwijspraktijk als bron (10 minuten, klaar? Kies een ander onderdeel van de les) 2. Uitwisselen in groepen van 4, geef elkaar feedback (12 minuten, 4 minuten per ronde) 3. Feedback bespreken (12 minuten, 3 minuten per verantwoording) Aan het eind komt ieder groepje met een beargumenteerd oordeel welke het beste is en waarom. 4. Klassikale terugkoppeling van beste verantwoordingen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.