Download de presentatie
GepubliceerdBruno Sanders Laatst gewijzigd meer dan 7 jaar geleden
1
Dyspneu IKNL richtlijnen Palliatieve zorg
Carola Berenpas: Huisarts, kaderarts palliatieve zorg, consulent PTMN Marieke Kool: Long- en oncologieverpleegkundige St. Antonius ziekenhuis afdeling oncologie, consulent PTMN
2
Inhoud Wat is dyspneu Casus Richtlijn Pauze Richtlijn in 10 stellingen
3
Voorkomen van dyspneu 35% van patiënten met kanker in de palliatieve fase Vaker bij longkanker (70%)
4
Wat is dyspneu eigenlijk?
Vraag Wat is dyspneu eigenlijk? Welke termen worden door patiënten en hulpverleners gebruikt en wat is de betekenis ervan?
5
dyspneu (1) Onaangename gewaarwording van de ademhaling
Subjectief begrip; beleving van patiënt is de gouden standaard Equivalenten: kortademig, benauwd, achter adem, buiten adem … Verschillen tussen deze termen zeer subjectief
6
Dyspneu (2) ‘Signs: snelle en/of diepe ademhaling, gebruik hulpademhalingsspieren, cyanose, verlaagde zuurstofverzadiging Is niet hetzelfde als zuurstoftekort
7
Dimensies van dyspneu: ‘total breathlessness’
Pathofysiologisch: oorzaak Sensorisch: waarneming Affectief: invloed van angst, spanning en somberheid Cognitief: gedachtes Gedragsmatig
8
Factoren die de ademhaling beïnvloeden
Zuurgraad Zuurstofspanning Koolzuurspanning Spierkracht Receptoren in long, intercostaalspieren en diafragma
9
Casus (1) Dhr. van Dijk, 67 jaar
Bekend met gemetastaseerd niercarcinoom Wordt opgenomen i.v.m. dyspneu
10
Vraag? Welke informatie heb je nodig om tot een werkhypothese en een voorstel voor beleid te komen?
11
Palliatief redeneren
12
Palliatief redeneren fase 1
Medische voorgeschiedenis: 12 mnd geleden nefrectomie links i.v.m. niercarcinoom 3 mnd geleden: longmetastasen, pleuravocht links Behandeling met sunitinib Co-morbiditeit: COPD Gold III
13
Beeld patiënt op vier dimensies
Lichamelijk: Tot voor kort volledig ambulant. Is vanwege de dyspneu niet tot enige inspanning in staat. Psychisch: angstig Sociaal: Gehuwd, twee kinderen. Gepensioneerd aannemer sinds 2 jaar Existentieel: Is erg bezig met het hier en nu. Zoekt naar praktische oplossingen en wil eigenlijk niet spreken over de toekomst.
14
Levensverwachting Levensverwachting: ? Medicatie: Sunitinib
COPD-medicatie, pufjes
15
Symptoom analyse Sinds enkele weken geleidelijk toenemend kortademig; sinds 2 dagen sterke toename van de klachten. Hoest sinds enkele dagen, geeft geen sputum op. Geen koorts, geen pijn op de borst. COPD al maanden rustig.
16
Waar let je op tijdens lichamelijk onderzoek?
Vraag? Waar let je op tijdens lichamelijk onderzoek?
17
Lichamelijk onderzoek
Algemeen: Kortademig, geen cyanose, geen bleke huid of slijmvliezen Vitale functies: HF 96/min, RR 140/90, T 37.1, Ah 30/min, sat 90% Onderzoek van de thorax: Hart: snelle hartslag, verder g.b. Longen: verlengd expirium passend bij COPD, verder geen bijzonderheden
18
Prioriteit van de patiënt
Betekenisgeving door de patiënt: Is bang om te stikken Geeft aan dat dit vermoedelijk betekent dat de behandeling niet aanslaat. Prioriteiten en wensen: Wil snel van zijn klachten af en liefst doorgaan met de behandeling.
19
Palliatief redeneren Fase 2
20
Wat is hier het probleem en welke werkhypothese hoort daarbij?
Vraag? Wat is hier het probleem en welke werkhypothese hoort daarbij?
21
Oorzaken van dyspneu Bovenste luchtwegen Pulmonaal
Extra pulmonaal / intra thoracaal Cardiaal Overige Uitleg geven aan de hand van de richtlijn
22
Werkhypothese Hr. van Dijk
dyspneu bij patiënt met gemetastaseerd niercarcinoom ten gevolge van: Longmetastasen Pleuravocht COPD ?andere bijkomende oorzaak
23
Wat zijn de mogelijkheden voor aanvullend onderzoek?
Vraag? Wat zijn de mogelijkheden voor aanvullend onderzoek?
24
Vervolg casus Bloedgas: lage zuurstofspanning 89%
X-thorax: pleuravocht niet toegenomen, er worden meerdere longmetastasen gezien CT angio: geen aanwijzingen voor longembolie, versterkte tekening in beide longvelden passend bij lymfangitiscarciomatosa.
25
Behandeling dyspneu Van de oorzaak Symptomatisch: –Niet-medicamenteus
–Ondersteunende zorg
26
Behandeling van de oorzaak
Antibiotica bij pneumonie Diuretica bij hartfalen Chemo-, targeted- of radiotherapie bij longtumor /longmetastasen Bronchusverwijders bij COPD Bloedtransfusie of erytropoëteine bij anemie Antistolling bij longembolie Punctie/drainage bij pleuravocht, ascites of pneumothorax Stent bij vena cava superior syndroom Corticosteroïden bij lymfangitiscarcinomatosa Boodschap belang van oorzakelijk behandelen
27
Welke niet-medicamenteuze behandelingen overweeg je?
Vraag? Welke niet-medicamenteuze behandelingen overweeg je?
28
Behandeling van dyspneu
Symptomatisch, niet-medicamenteus Informatie en instructie Dosering inspanning en rust Gebruik van rollator Adviezen over houding en ademhalingstechniek Verkoeling (frisse lucht, ventilator) Zuurstof Wat is eruit de richtlijn? Acupunctuur Luchtbevochtiging Pagina 19
29
Zuurstof en dyspneu Bij kanker: zuurstof niet effectiever dan kamerlucht Bij kanker: effect van zuurstof/kamerlucht placebo-effect? effect van verkoeling? Bij COPD: invloed op overleving
30
Welke medicamenteuze behandelingen zijn er mogelijk?
Vraag? Welke medicamenteuze behandelingen zijn er mogelijk?
31
Behandeling van dyspneu (2)
Symptomatisch, medicamenteus: Mucolytica: niet aangetoond effectief Opioïden: alleen onderzocht met morfine Anxiolytica en sedativa
32
Plan van aanpak casus Hr. v Dijk
Er wordt afgezien van tweedelijns behandeling gezien slechte algehele toestand en geringe kans van slagen. Niet-medicamenteus: Zuurstof, consult fysiotherapeut, ventilator. Medicamenteus: Morfine en dexamethason.
33
Vraag? Patiënt is bang om te stikken en vraagt hoe het af zal lopen. Hoe ga je op deze vraag in?
34
Doodsoorzaken bij patiënten met dyspneu
Verstikking (uiterst zelden) Respiratoire insufficiëntie (vooral bij lymphangitis carcinomatosa en COPD) Pneumonie Onderliggende ziekte of complicaties daarvan
35
Vraag? Wat spreek je af ter evaluatie van het effect van het ingezette beleid?
36
Palliatief redeneren fase 3 & 4
37
Evaluatie Gebruik van eventueel USD-scores
Door verpleegkundigen en artsen Tijd: – niet-medicamenteus: uren tot dagen – medicamenteus: 1-2 dagen Boodschap dia: vergeet het evalueren niet
38
Vervolg casus Hr. v Dijk Verbetering van dyspneu en algehele toestand
Blijft echter fors kortademig bij inspanning Naar huis met zuurstof, morfine en dexamethason Overlijdt 3 weken later na inzetten van palliatieve sedatie i.v.m. refractaire dyspneu
39
Vragen?
40
De richtlijn in 10 Stellingen
42
Stelling 1 De richtlijn dyspneu in de palliatieve fase geeft alleen adviezen over de behandeling van dyspneu bij longkanker.
43
ONJUIST De richtlijn geeft adviezen over de diagnostiek en behandeling van het symptoom. Patiëntengroepen: dyspneu bij kanker in palliatieve fase COPD (Gold3-4) hartfalen (NYHA 3-4) Aanname: ervaring dyspneu ongeacht onderliggend lijden Behandeladviezen o.b.v. literatuurstudie
44
Stelling 2 Ernst van dyspneu is het best te bepalen door de ademfrequentie te tellen en de saturatie te meten.
45
ONJUIST Dyspneu is een onaangename gewaarwording van de ademhaling.
Subjectief NRS / Utrechts symptoomdagboek
47
Stelling 3 Er bestaat ook aanvalsgewijze dyspneu. Het merendeel v/d patiënten met COPD en kanker heeft daar last van. Meestal gaat het om meerdere keren per dag, per keer < 10 minuten
48
JUIST Aanvalsgewijze dyspneu komt voor bij:
80% van de patiënten met COPD 56-81% van de patiënten met kanker. Het treedt meestal enkele malen per dag op en duurt bij 75% van de episodes korter dan 10 minuten
49
Stelling 4 Stap 1 bij de behandeling van dyspneu in de palliatieve fase is het geven van morfine.
50
ONJUIST Stap 1 = zoek de oorzaak → Mogelijk behandelbare oorza(a)k(en)? Dus altijd eerst anamnese, lichamelijk onderzoek en eventueel aanvullend onderzoek
51
Oorzaken van dyspneu Obstructie bovenste luchtwegen Pulmonaal
Extrapulmonaal / Intrathoracaal Cardiaal Overige oorzaken: zwakte van de ademhalingsspieren Diafragmahoogstand Thoraxdeformiteit overgewicht anemie metabole acidose psychogene en existentiële factoren
52
Stelling 5 Ik weet goed wat ik aan een dyspneuïsche patiënt in de palliatieve fase aan voorlichting kan geven.
53
Voorlichting Oorzaken en behandeling (doorbraak)dyspneu
Belang & instructies symptoomregistratie Bevorder zelfmanagement Sites ( Bespreek evt. angst om te stikken Bespreek de verwachtingen, hoop en angst over de toekomst. Reëel? Wensen t.a.v. ziekenhuisopname, reanimeren en beademing Mogelijke scenario’s overlijden
54
Doodsoorzaken bij patiënt met dyspneu
Verstikking (uiterst zelden) Respiratoire insufficiëntie (vooral bij lymphangitis carcinomatosa en COPD) Pneumonie Onderliggende ziekte of complicaties daarvan → evt. palliatieve sedatie bij refractaire dyspneu
55
Begeleiding v/e patiënt met dyspneu in de palliatieve fase is
Stelling 6 Begeleiding v/e patiënt met dyspneu in de palliatieve fase is
56
JUIST Teamwork Spreek af wie regie houdt en de zorg coördineert
Die persoon kan pt & naaste helpen overzicht te geven wie, wanneer en waarvoor geraadpleegd kan worden en hoe deze persoon bereikbaar is Streef naar één hoofdbehandelaar Alle behandelaren verantwoordelijk voor overleg bij kantelmomenten
57
Stelling 7 Qua niet- medicamenteuze adviezen voor dyspneu in de palliatieve fase is alleen het geven van zuurstof bewezen verlichtend.
58
ONJUIST Geadviseerd worden:
Ademhalingsoefeningen (mn pursed lip breathing bij COPD) Houding Doseren inspanning Ontspanningsoefeningen (mn bij angst) Rollator/ karretje Ventilator Uitzuigen alleen bij trachea canule
59
Zuurstof Overweeg bij plotseling ontstane dyspneu een proefbehandeling O2 Chronisch gebruik van O2 ter bestrijding van dyspneu bij kanker, COPD of hartfalen wordt niet aanbevolen. Overweeg het chronisch gebruik van O2 bij patiënten met dyspneu op basis van een diffusiestoornis (bv bij lymphangitis carcinomatosa, uitgebreide longmetastasering of longfibrose). Evalueer op geleide van ervaren dyspneu(score) Continueer op geleide van de klachten.
60
Stelling 8 Stap 1 van de symptomatische medicamenteuze behandeling van dyspneu in de palliatieve fase is morfine.
61
JUIST Morfine = middel van eerste keuze
Het effect van andere opioïden (vooral fentanyl en oxycodon) wordt niet uitgesloten (gebrek aan adequate studies)
62
Voor dyspneu en pijn gelden hetzelfde doseringsschema voor opioïden.
Stelling 9 Voor dyspneu en pijn gelden hetzelfde doseringsschema voor opioïden.
63
Morfine
64
JUIST
65
Een morfine pomp is niet verstandig voor patiënten met nierfalen.
BONUS!! Een morfine pomp is niet verstandig voor patiënten met nierfalen.
66
JUIST Continu morfine bij gestoorde nierfunctie (klaring <50 ml/min): → risico op stapeling Veiliger: •Fentanyl (uitscheiding onafhankelijk van nierfunctie) •oxycodon; hydromorfon Evt wel morfine zo nodig
67
Morfine en nierfunctiestoornis
Pas op stapeling met risico op overdosering! Als toch een pomp nodig: Eerste gift normaal doseren Herhalen op geleide van de klachten Na 48 uur de totale behoefte berekenen, door 2 delen en zo de behoefte per 24 uur bepalen En dan pas een pomp starten
68
Bedankt voor jullie aandacht!
69
Advance care planning
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.