Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdTheodoor van den Broek Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Thema 7 Het reisverslag van Nick
2
Les 7.1 1.medewerking 2.Zweedse 3.reeën 4.moeilijkheden 5.historie
3
Les 1liniaal, linialen, actueel, actuele In het ankerverhaal staat dat de schildpadden speciale zorg nodig hebben omdat zij anders niet overleven. → Waarom hebben de schildpadden speciale zorg nodig? → Waaruit zou die kunnen bestaan? → Waarom is de moeder van Nick geschikt om die speciale zorg te geven? → Van welk woord is speciale afkomstig? Speciale zorg is zorg die heel …..is. Speciaal → speciale actueel → actuele Je leert vandaag woorden met deze lettergroepen aan het eind.
4
iaalueel → Maak twee rijen in je schrift, schrijf deze uitgangen bovenaan. → Schrijf 3 woorden in elke rij. iaal; liniaal, materiaal, sociaal, speciaal. ueel; actueel,eventueel, seksueel. In het meervoud komt er –en achter een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: linalen, materialen. Je kunt van ook een bijvoeglijk naamwoord maken, bijvoorbeeld: sociaal - de sociale band. Ook bij een bijvoeglijk naamwoord hoor je een lange klank die met een teken geschreven dient te worden. De e aan het eind klinkt als u. Sociaal, speciaal, actueel, eventueel, seksueel.
5
Reflectie: Wat heb je vandaag geleerd? Vond je het moeilijk? Had je moeite met het schrijven van de meervoudsvorm of het gebruik van het woord als bijvoeglijk naamwoord? Aan welke woorden moet je denken bij het schrijven van deze woorden? Waar moet je een volgende keer op letten bij het schrijven van deze woorden?
6
Les 7.2 1.dirigent 2.Brusselse 3.overheden 4.jl. (zeg: afkorting van jongstleden) 5.apparaten
7
Les 2rijden In het ankerverhaal staat dat Nick en zijn moeder op het vliegveld werden opgehaald door Wil Verbeke, die hen in zijn auto naar het hotel bracht. Wij werden opgehaald door Wil Verbeke. → Welk woord is de persoonsvorm? Hoe weet je dat? → In welke tijd staat de zin? → Wat is het onderwerp van de zin? Wie/wat werden opgehaald? Wij → Wat is het hele werkwoord? Worden → Wat is de ik- vorm van worden? Word werden – worden Vandaag leer je persoonsvormen van klankveranderende werkwoorden in de tegenwoordige tijd en de in de verleden tijd goed te schrijven.
8
→ Noem de drie werkwoorden in de tegenwoordige tijd en de twee werkwoorden in de verleden tijd van het werkwoord worden. Ik wordwerd Hij wordtwerd Wij wordenwerd → Op welke klank eindigt de ik-vorm? → Je hoort een t, maar schrijft een d, waarom? Als je het woord langer maakt wordt het werden. → Hoe zit dat bij de woorden: bestrijden, bevinden, bidden, bieden, bidden, gebieden? → Vul het juiste woord in: Gisteren …. Ik mij op de tiende vedieping.
9
bestrijden de strijd aanbinden met iets of iemand.
10
gebieden OF: zeggen dat hij het moet doen Bijvoorbeeld:de agent gebood iedereen door te lopen voorzichtigheid is geboden [is vereist]
11
gelden 1) van toepassing zijn Voorbeeld: `Hier gelden andere regels.` 2) meetellen Voorbeeld: `Een doelpunt dat met de hand is gemaakt, geldt niet.` Synoniem: geldig zijn
12
lijden toestand dat je pijn en ellende hebt Voorbeeld: `uit je lijden verlost worden door de dood
13
vermijden ontwijken, mijden, omtrekken, ontduiken
14
Reflectie: Had je moeite met de klankveranderende woorden? Met welke werkwoorden had je problemen? Waar heb je nog moeite met het vervoegen van werkwoorden? Helpt de denkstappenkaart bij het schrijven van persoonsvormen? Hoe weet je of je een d of een t schrijft bij de ik- vorm tegenwoordige tijd als je een t-klank hoort? Wat komt er in het meervoud achter?
15
Les 7.3 1.kardinaal 2.spinnewiel 3.feeën 4.raketten 5.profeten
16
Les 3jager, apen In het ankerverhaal staat dat Nick met zijn moeder wacht op Schiphol. → Waarom moeten zijn wachten? → Wat doen piloten tijdens het wachten? Kijken hoe piloten hun vliegtuig laten landen. → Wie zit er aan het stuur van een vliegtuig? Als er niet één piloot is, maar er zijn er twee, dan noemen we dat twee piloten. → Welk woord is enkelvoud? → Welk woord is meervoud? → Waaraan kun je dat zien? In het meervoud komt er –en achter het woord. → Kun je het woord piloten in klankgroepen verdelen? → Waarop eindigt de tweede klankgroep? → Wat hoor je en hoe schrijf je deze klankgroep? Je hoort een lange klank, maar schrijft een teken.
17
aantekeningen → Verdeel het woord een in klankgroepen. → Welke klank hoor je aan het einde van de tweede klankgroep? → Hoor je een lange klank of een korte klank? Lange klank → Wat schrijf je als je een lange klank aan het einde van de lettergreep hoort? Een letterteken. Je hoort ee, maar je schrijft e. alcohol, basis, begroting, berekening en beschaving. → Schrijf de woorden in lettergrepen, aan elkaar, onderstreep de lange klank in het woord. Je mag het algoritmeschema gebruiken.
18
→ Wat is het meervoud van advocaat? advocaten → Wat verandert er in het meervoud? Als je het woord advocaat en advocaten met elkaar vergelijkt zie je dat er –en bij het meervoud bijkomt. De lange klank wordt met 1 teken geschreven.
19
basis 1) dat waarop iets steunt `de basis van het koken`, `een basiscursus Nederlands`, 3) belangrijkste ingrediënt 4) afgesloten terrein waarvandaan militaire operaties worden uitgevoerd defensie 5) basisopstelling sport
20
begroting plan waarin staat hoeveel geld je denkt te ontvangen en uit te geven
21
berekening het uitrekenen van iets. voorbeeld: hij heeft een berekening gemaakt van de kosten
22
beschaving ontwikkeling die iemand of een groep heeft bereikt op het gebied van kunst, techniek, wetenschap en sociale rechtvaardigheid
23
evenmin ook niet Voorbeeld: `Ik ga niet en mijn partner evenmin.`Synoniem: net zo min.
24
historie geschiedenis Voorbeeld: `de historie van een volk, land of stad
25
integendeel precies het tegenovergestelde Voorbeeld: `Hij is toch al weg? Integendeel, hij zit nog hard aan zijn huiswerk te werken.`Synoniem: juist niet...
26
kolonel hoge militaire rang...
27
kolonie Een verzameling bacteriën of gisten op een vaste voedingsbodem, meestal ontstaan uit 1 cel (of een kluitje cellen ontstaan uit 1 cel). Uit een dergelijke kolonie kan men een reincultuur kweken. overzees gebiedsdeel dat onder het bestuur van een ander land staat.
28
organen Delen van het lichaam
29
profeten Zij die toekomstige gebeurtenissen voorspellen, vooral goddelijk geïnspireerde openbaringen.
30
Reflectie: Wat vind je moeilijk bij het schrijven van de woorden die je vandaag hebt geoefend? Hoe heb je het aangepakt? Had je moeite met de juiste meevoudsvorming? Wat komt er in het meervoud achter? Heb je het woord gecontroleerd met het algoritmeschema?
31
Les 7.4 1.opvatting 2.Duitser 3.zeeën 4.eenheden 5.koppeling
32
Les 4fluiten, zoeken → wat verkopen ze in Azië volgens Nick? Vliegers → Wie heeft er wel eens gevliegerd? → Wie kocht de vlieger? → Koop jij wel eens iets? kooptkocht → Ken je ook de andere vormen van kopen? koop – koopt- kopen – kocht – gekocht Vandaag leren we de persoonsvormen van klankveranderende werkwoorden in de tegenwoordige en in de verleden tijd goed te schrijven.
33
ontbijten → Wat is de ik-vorm van het werkwoord? → Welke letters laten we weg vanhet hele werkwoord bij de ik-vorm? → Op welke letter eindigt de ik-vorm? t → Als je de hij-vorm in de tegenwoordige tijd moet schrijven, komt er dan nog een letter achter? Nee, als de ik-vorm eindigt op –t komt er geen t meer achter. → Wie kan de verleden tijd enkelvoud en meervoud noemen? → Wie kan ditzelfde van: gieten, schieten en sluiten?
34
Je krijgt een kopieerblad met werkwoordschema’s. → Noteer in het eerste schema de vormen in van het woord besluiten. → Maak ook een schema voor de woorden: bedenken, bevriezen, bezitten en genieten. → Wat komt er achter de ik-vorm als het onderwerp hij is? → Heb je de klankverandering bij het woord goed geschreven? Andere werkwoorden die we bespreken zijn: bedenken, bevriezen, bezoeken, brengen, denken, komen, verdenken, verkopen, verzoeken, vriezen. Naast de klankverandering is ook sprake van een wijziging van de medeklinker.
35
bezitten beschikken over, hebben
36
verwijten Verwijten is het `iets` kwalijk nemen van jezelf of iemand anders, het is een emotie. Meestal is dat `iets` een daad of het nalaten van een daad maar het kan ook betrekking hebben op een eigenschap.
37
Reflectie: Had je moeite met de oefeningen in het werkboek? Wat heb je vandaag geleerd? Had je moeite met de klankverandering van de werkwoorden? Met welke werkwoorden had je problemen? Wat komt er achter de ik-vorm tegenwoordige tijd als deze al eindigt op een t?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.