Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdGabriël Smit Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Leçon 2 Wat gaan we doen? Voyages unité 9 p. 65/66 4a Uitleg TPRS Devoirs (huiswerk) Wat gaan we doen? Voyages unité 9 p. 65/66 4a Uitleg TPRS Devoirs (huiswerk) Aujourd’hui nous sommes mercredi le 5 octobre 2016
2
1.Zoek het hele werkwoord (infinitif) v/d passé composé. 2.Maak van de ik-vorm een hij-vorm. 3.Bedenk samen wat de woorden zijn. 4.Zoek ze op in het woordenboek. 5.Beantwoord de vragen in het Frans.
3
à pied, en voiture, à vélo, en train, en bus, en avion, à moto, en bateau, en ca
4
avoir + voltooid deelwoordêtre + voltooid deelwoord + m/v regelm. ww ERer= éregelm. ww. ER er= é(e)(s) allerje suis allé/e parlerj’ai parlé onregelm. Werkwoorden avoirj’ai euonregelm. ww. partirje suis parti/e êtrej’ai éténaîtreje suis né/e fairej’ai faitsortirje suis sorti/e pouvoirj’ai pu vouloirj’ai voulu direj’ai dit
5
Je suis allé/e (p.63)Nous sommes allé/esIl est allé J’ai fait …..Nous avons fait…Il a fait… J’ai vu…..Nous avons vu…Il a vu… J’ai pris……Nous avons prisIl a pris… J’ai dit….Nous avons dit…Il a dit.. Je suis rentré/eNous sommes rentré/e/sIl est rentré J’ai mangé…Nous avons mangéIl a mangé J’ai étéNous avons étéIl a été J’ai demandé…Nous avons demandé..Il a demandé …. Je n’ai pas voulu …Nous n’avons pas voulu..Il n’a pas voulu …
6
* Oefeningen maken in werkboek: oef 1 t/m 10 * Vaak luisteren naar In-grid * Powerpoint bekijken, links bekijken (powerpoint afspelen) * Voorbereiden : vertellen over je vakantie mbv powerpoint of foto’s. – (Gerrit doet dit) * Leren – onregelmatige vormen – rechts onderaan p. 65
7
1. Begint bij luisteren 2. Lezen 3. Schrijven 4. Praten 5. Zingen / plaatjes 6. 100 meest gebruikte woorden = 60% 7. Herhalen, herhalen 8. Trainen, trainen, trainen
8
TPRS TEACHING PROFICIENCY THROUGH STORYTELLING AND READING CI : COMPREHENSIVE INPUT – BEGRIJPELIJKE INPUT
9
Waarom verhalen vertellen? meedoen meedoen eigen inbreng eigen inbreng alles moet begrijpelijk zijn alles moet begrijpelijk zijn structuren structuren herhaling herhaling
10
KRACHT VAN VERHALEN
11
Verhalen vertellen, verhalen vragen DocentKlas BEWERING Il y a une fille (Er is een meisje) oooh VRAAG JA/NEE Il y a une fille ? (Is er een meisje?)oui / non OPEN VRAAG Il y a une fille ou un garçon?Il y a une fille Il y a un garçon?Non, il y a une fille. Il y a un éléphantNon, il y a une fille. DETAIL-VRAAG Comment s’appelle la fille? Amélie
12
Acteurs Meer variatie in de structuren. Meer variatie in de structuren. Meer herhaling in de structuren. Meer herhaling in de structuren. Acteurs krijgen opdrachten van de docent. Acteurs krijgen opdrachten van de docent.
13
VRAAGWOORDEN QUIWIE QU’EST-CE QUEWAT QU’EST-CE QUIWIE OUWAAR QUANDWANNEER COMBIENHOEVEEL POURQUOIWAAROM PARCE QUEOMDAT COMMENTHOE QUEL/QUELLEWELKE / wat (quel est) DE QUELLE COULEUR ESTWELKE KLEUR IS
14
Il y avait une fille… Verleden tijdTegenwoordige tijdVertaling Elle a luElle lit zij las / zij leest elle était en train de lireelle est en train de lire zij was aan het lezen/zij is aan het lezen elle a trouvéelle trouve zij heeft gevonden / zij vindt elle voulait avoirelle veut avoir zij wou hebben/ zij wil hebben elle ne pouvait pas parler elle ne peut pas parler zij kon niet praten / zij kan niet praten
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.