Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJohanna Vedder Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Aardrijkskunde GOED VOORBEREID NAAR DE PABO
2
Bevolkingsdichtheid
4
http://www.alletop10lijstjes.nl/ top-10-landen-met-meeste- inwoners/
5
Belangrijke oorzaken Klimaat Landschap Werkgelegenheid
6
Hoe groeit een bevolking? Natuurlijke groei ◦Geboortecijfer ◦Het aantal levend geborende per 1000 inwoners per jaar in een bepaald gebied ◦Sterftecijfer ◦Het aantal sterfgevallen per 1000 inwoners per jaar in een bepaald gebied ◦Meer kinderen dan stervenden: geboorte overschot ◦Meer overledenen dan kinderen geboren: sterfte overschot Niet natuurlijke groei ◦Immigratie ◦Mensen die het land binnen komen ◦Emigratie ◦Mensen die het land verlaten ◦Push en Pull factoren
7
Bevolkingsgrafieken
8
Nederland Congo Generatie babyboom: wereldwijs blogspot
10
Urbanisatie Urbanisatie -> verstedelijking Urbanisatie -> Het gaan wonen in de stad Suburbanisatie de stad verlaten Re-urbanisatie -> terug naar de stad gaan
11
Urbanisatiecijfer (VERSIMPELD) Hoe rijker het land hoe meer mensen in de stad wonen = Hoog urbanisatiecijfer Hoe rijker het land hoe minder hard de steden groeien = laag urbanisatie tempo Hoe armer hoe meer mensen er op het platteland wonen = laag urbanisatiecijfer Hoe armer hoe meer mensen er naar de stad toe trekken = hoog urbanisatietempo
12
Maar wat is dan een stad? Bepaalde omvang Veel mensen werkzaam in de tertiaire sector Hoge bevolkingsdichtheid/hoge bebouwingsdichtheid Voorzieningen die belangrijk zijn voor de omgeving
13
Industrialisatie
14
Stadsopbouw 1902 woningwet (regels over de kwaliteit van de woning) Tussen 1900 en 1930 veel kleine arbeiders woningen gebouwd Na 1945 woning te kort Tussen 1950 en 1970 veel flats Vanaf 1970 vooral eengezinswoningen
15
De stad en zijn omgeving
16
Agglomeratie Een centrale stad met de eraan vastgegroeide randgemeenten of voorsteden; het vormt dus een ruimtelijk aaneengesloten geheel. Agglomeraties zijn m.n. ontstaan tijdens de urbanisatiefase van het verstedelijkingsproces.
18
Het groene hart
20
Problemen in de stad Te weinig draagkrachtige inwoners ◦Waarom is dat een probleem? ◦Hoe op te lossen? ◦Saneren (het weghalen van hele woningblokken) ◦Renoveren (het opknappen van woningen) ◦Groene ruimtes (aanleggen daarvan) Woningtekort ◦Waarom is dat een probleem ◦Oplossingen: Compacte stad & Vinex locaties Segregatie ◦Wat is dat? ◦Waarom is dat een probleem? ◦Welke oplossingen zijn er?
21
Tegenovergestelde van integratie. Een groep mensen zondert zich af van de rest van de mensen en probeert binnen het eigen gebied bepaalde waarden en normen te handhaven. Segregatie Maatschappelijke segregatie? Geen contact, niet gebruik maken van dezelfde voorzieningen.
22
Hoe verdienen wij ons geld
23
Economische sectoren
24
Primaire sector Landbouw ◦Veeteelt ◦Bosbouw ◦Visserij ◦Akkerbouw Mijnbouw
25
Secundaire sector
26
Tertiaire sector Dienstverlening
27
Quartaire sector Dienstverlening zonder winstoogmerk
28
Verband tussen welvaart (BNP) en economische sectoren
29
Informele sector
30
(wereldwijde) handel Import -> Invoeren van producten ◦Wat importeert Nederland? Export -> uitvoeren van producten ◦Wat exporteert Nederland? Grondstof halffabricaat eindproduct Recycling Delfstoffen: ijzerets, steenkool, aardolie, aardgas
31
Ruilvoet Ruilvoet = ◦Prijspeil exportgoederen versus prijspeil importgoederen Ruilvoetverslechtering= ◦Je kunt minder producten importeren terwijl je er nog evenveel exporteert
32
Europese export
33
Afstand Relatieve afstand & Absolute afstand Het Panamakanaal
34
Infrastructuur
36
Globalisering
37
De ontwikkeling waarbij bedrijven op het gebied van productie, afzet en communicatie steeds meer op internationaal niveau opereren. Aantal vragen: ◦Welke voorwaardes zijn er nodig voor globalisering? ◦Hoe zie jij globalisering terug in het dagelijks leven?
38
De reis van de spijkerbroek
39
Of die van Nutella
40
Kolonies
41
transport
42
Digitale aansluitingen
43
Belangrijkste voorwaardes Economisch voorwaarde ◦Landen moeten geld hebben om om zich heen te kijken Technologische voorwaarde ◦Men moet in staat zijn om in afzienbare tijd ergens heen te reizen/contact te leggen Politiek ◦Het moet ‘’mogen’’/politiek moet op het buitenland georiënteerd zijn
44
Omvang van buitenlandse handel
45
Schaalvoordelen Massaproductie ◦Schaalvoordelen: de productiekosten per product worden lager Grotere afzetmarkt Multinational
46
Voorbeeld: Toyota
47
Global shift maakindustrie uit West-Europa en Noord-Amerika is verplaatst naar andere landen, vooral naar Azië. In die landen is het arbeidsloon laag en zijn ook andere randvoorwaarden, denk aan belastingen of (milieu)vergunningen, vaak gunstiger voor bedrijven. Deze verschuiving van economische activiteiten wordt wel de global shift genoemd.
48
Ruimtelijke spreiding industriële productiviteit in 2009
49
MC Donaldization
50
Herkenbaar over de hele wereld
51
Blauwe Banaan Londen Rotterdam Antwerpen Ruhrgebied Milaan
52
Arm en Rijk
53
De wereld in BNP Waarom is het BNP niet een goed middel om welvaart te meten?
54
Je neemt de koopkracht niet mee Hoe zelfvoorzienend je bent wordt niet meegenomen Zegt niets over sociale ongelijkheid Zegt niets over regionale ongelijkheid Neemt de informele sector niet mee Alternatief: VN welvaartsindex Nadelen meten in BNP
55
Sociale en regionale ongelijkheid
56
VN welzijnsindex Analfabetisme Levensverwachting Eiwitconsumptie
58
De armoedegrens $1,25 per dag volgens de wereldbank ◦1,2 miljard mensen (in 1990: 2 miljard) Landen hanteren ook eigen armoedegrens
59
Noord/Zuid verdeling
60
Centrum/periferie
61
Centrum – periferie
62
Hoe….
64
Hoe… Welk verband zit er tussen rijkdom en bevolkingsopbouw?
65
Verklaring:
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.