Verloop behandeltraject bij kinderen met een meervoudige beperking na een operatie Tiny Mertens, fysiotherapeut Ineke Groothoff Fysiotherapeut.

Presentatie over: "Verloop behandeltraject bij kinderen met een meervoudige beperking na een operatie Tiny Mertens, fysiotherapeut Ineke Groothoff Fysiotherapeut."— Transcript van de presentatie:

1 Verloop behandeltraject bij kinderen met een meervoudige beperking na een operatie Tiny Mertens, fysiotherapeut Ineke Groothoff Fysiotherapeut

2 Behandelen van kinderen met een meervoudige beperking

3 Voorbeelden van veelvoorkomende operaties van O.E. bij kinderen met CP. Tenotomie : spieren rondom heup, knie, enkel Osteotomie: heup, onderbeen, enkel.

4 functie  activiteit  participatie Operatie gebeurt op niveau van functie Doel van operatie: op activiteiten niveau. Het slagen van een operatie is mede afhankelijk van een succesvolle nabehandeling.

5 Nabehandeling: Mobiliseren van gewrichten Belasten Spierkrachttraining Oefenen van de activiteit

6

7 Belangrijke voorwaardes voor een behandeling : Durven bewegen Selectief kunnen bewegen Intentie hebben om te bewegen Motivatie om te gaan bewegen Begrip van de opdracht

8 Knelpunten bij CP kinderen met een meervoudige beperking: Durft niet te bewegen (door pijn of angst) Niet selectief kunnen aanspannen van spier(groep) Verminderde intentie om te bewegen Zwakke motivatie, niet door gaan tot het uiterste (tot het gaatje gaan) Verlaagd begrip

9 Belangrijke uitgangspunten van een behandeling van een kind met meervoudige beperking: Vertrouwensband tussen therapeut en kind. Ontwikkelingsniveau: kind op het juiste niveau aanspreken. Communicatie: weten hoe je met het kind communiceert.

10

11 Hoe pakken wij deze knelpunten in een behandeling aan?

12 A. Pijn of angst voor pijn waardoor kind niet durft te bewegen. Starten in een veilige omgeving met veel ondersteuning en onbelast: Oefenen in het water: vrij bewegen zonder invloed van de zwaartekracht. Oefenen op een luchtkussen of waterbed: indirect bewegen.

13 B. Niet selectief kunnen aanspannen van spier(groep)

14 Oefenen in de activiteit die zo dicht mogelijk ligt bij het behandeldoel. Sturing d.m.v. ortheses of orthopedische schoeisel

15 C. Verminderde intentie om te bewegen Kind heeft minder strategieën om anders te bewegen, kan zich bedreigd voelen. Veiligheid en ruimte bieden en van hier uitlokken om te bewegen. Motorisch een paar stappen terug gaan. Kleine stapjes maken om tot het doel te komen.

16 Casus Tirza. Hemibeeld links. Autistiform gedrag. Niet gevoelig voor verbale opdrachten. Loopt sinds een half jaar binnenshuis zonder haar posterior walker.

17 Aanpak: Bieden van veiligheid, en meer ondersteuning d.m.v. rolstoel en posteriorrekje. Zelf het tempo laten bepalen. Motorisch een paar stappen terug. Aanbieden van een bekende en vertrouwde therapie situatie.

18 D. Zwakke motivatie, niet door gaan tot het uiterste (tot het gaatje gaan) Motivatie prikkelen door: Spel passend bij het ontwikkelingsniveau Kind laten kiezen uit een bepaalde selectie van opdrachten. Tijd/duur inzichtelijk maken. Beloningssysteem gebruiken.

19 Spel: Rollenspel: Zwarte Piet, dePaashaas, poppenmoedertje, koken, postbode, plantjes water geven. Spel met kleurendobbelsteen: Rood  trap op en af Oranje  opstaan van bank 10x Blauw  ballon voetbal Paars  opstaan aan wandrek 10 x Groen  lopen aan stok over gang 2 handen aan de stok Geel  opstappen met links 10x en met rechts 10x

20

21

22 Belonen Stickers in een mapje Scoren in de basket Spelen met de WII Speeltje uitkiezen Afsluiten met spel naar keuze.

23 E. Verlaagd begrip Therapie omgeving en/of therapiemateriaal zo aanpassen, dat we zonder verbale instructies bewegingen uitlokken die wij wensen, doordat het kind het niet anders kan doen.

24 Voorbeelden van aanpassen van omgeving en/of materiaal Doel: lopen op de tenen beïnvloeden -->lopen met platte voeten.  Lopen op een hellend vlak. Doel: kruiphouding uitlokken  Kruipen door een tunnel Doel: lopen en daarbij veranderen van richting.  Laat het kind iets van A naar B brengen en zet in zijn looppad allerlei verschillende obstakels

25 Doel: verbeteren van de balans in stand en tijdens lopen  lopen over verschillende ondergronden.  lopen over bv. een mat met daaronder ringen.  opstapjes van verschillende hoogtes.  stappen over stokken op hoogte. Doel: opstrekken van hele lichaam.  een sticker hoog opplakken.  ringen over een hoge paal plaatsen.  een bal in een basket leggen.

26

27

28

29

30 Casus Bram Licht hemibeeld rechts Niet gevoelig voor verbale opdrachten. Lijkt prikkelverwerkingsproblemen te hebben en wellicht ook autistische aspecten. Kan lopen, rennen, springen. Bij traplopen hanteert hij de strategie van het bijzetten van zijn voet.

31 Therapie doel: alternerend traplopen Alternerend bewegen van de OE eerst oefenen in oefenzaal in het platte vlak (geeft gevoel van meer veiligheid). Door hoepels lopen. Samen bewegen om de opdracht duidelijk te maken en de beweging (het nieuwe motorisch programma) te leren kennen en te leren voelen. Meer rotatie in het bewegen.

32 Met sturing aan romp of via de arm. Zonder hulp door de hoepels lopen. Oefening opbouwen, door trapje met lage treden tussen het parcours van hoepels te bouwen. Het hoogteverschil langzaam opbouwen. Oefenen op de grote trap.

33 Bedankt voor jullie aandacht

34 Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven n.v.t. Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of ander (financiële) vergoeding Aandeelhouder Andere relatie, namelijk … Geen

35