Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdFien van den Brink Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
PERIODE 3: KAPITEL 3 Grammatik C + J Redemittel D + J
2
Werkwoorden met stam op –d of -t
3
Als de stam van een werkwoord eindigt op -d of -t, krijgen de uitgangen -st (du) en -t (er/sie/es/man en ihr) in de tegenwoordige tijd een extra -e- ingevoegd.
4
Werkwoorden met stam op –d of -t reden; stam: red-antworten; stam: antwort- ik praatich redeik antwoordich antworte jij praatdu redestjij antwoordtdu antwortest hij/zij/het/men praat er/sie/es/man redet hij/zij/het/men antwoordt er/sie/es/man antwortet wij pratenwir redenwij antwoordenwir antworten jullie pratenihr redetjullie antwoordenihr antwortet zij pratensie redenzij antwoordensie antworten u praatSie redenu antwoordtSie antworten
5
Soortgelijke werkwoorden Ook de werkwoorden öffnen, atmen, regnen, zeichnen und rechnen krijgen een extra -e- bij du, er, sie, es, man en ihr. Deze extra -e wordt ook in het voltooid deelwoord ingevoegd. reden Ich habe gestern mit ihr geredet. antworten Ich habe noch nicht geantwortet. öffnenEr hat das Fenster geöffnet.
6
Persoonlijk en vragend voornaamwoord in de vierde naamval Voorzetsels vierde naamval
7
Persoonlijk en vragend voornaamwoord – 4 e naamval
8
De vormen mich, dich enzovoort zijn de vormen van het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval. Na für en een aantal andere voorzetsels staat het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval. 1 Ich bestelle Salat. 4 Ist dieser Salat für mich? Ook het vragend voornaamwoord wer verandert in de vierde naamval van vorm 1 Wer ist das? 4 Gegen wen spielt ihr morgen ?
9
Voorzetsels met de 4 e naamval
10
In het Nederlands gaat het bij persoonlijke voornaamwoorden net zo: ik – voor mij, jij – voor jou, hij – voor hem, enz. Mij, jou, hem enz. zijn naamvalsvormen, net zoals in het Duits. 1 Ik houd van salade.Ich mag Salat. 4 Is deze salade voor mij?Ist dieser Salat für mich? Het Nederlandse vragend voornaamwoord wie heeft maar één vorm, het Duits heeft verschillende vormen. 1 Wie staat daar?Wer steht dort? 4 Voor wie heb je dat meegebracht?Für wen hast du das mitgebracht?
11
Redemittel D
12
Redemittel J
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.